In deze bestuursrechtelijke procedure heeft eiseres, een ambtenaar te Amstelveen, beroep ingesteld tegen een besluit van de Stichting Scholengroep Leonardo Da Vinci Leiden, waarbij haar bezwaren tegen een tussentijds ontslag uit haar tijdelijke functie zijn behandeld. De rechtbank Amsterdam heeft op 5 maart 2015 uitspraak gedaan in deze zaak, die onder zaaknummer AMS 13/3830 viel. Eiseres had eerder bezwaar gemaakt tegen het besluit van 4 juni 2013, waarin de bezwaren gedeeltelijk gegrond werden verklaard. De zitting vond plaats op 17 april 2014, waar eiseres en de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren. Tijdens deze zitting heeft eiseres haar beroepsgronden toegelicht en verschillende punten naar voren gebracht, waaronder onvrede over de akte van aanstelling, loonspecificaties en achterstallig salaris.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres haar beroepsgrond met betrekking tot de uitbetaling van verlofdagen heeft ingetrokken. Wat betreft de akte van aanstelling heeft verweerder toegezegd deze te herzien, wat eiseres ook heeft ingetrokken. De rechtbank heeft verweerder verzocht om inzicht te geven in de uitbetalingen, waarop verweerder heeft gereageerd met een overzicht van de netto salarisbetalingen. Eiseres heeft echter geen overtuigend bewijs geleverd dat de uitbetalingen onjuist waren.
De rechtbank heeft ook de stellingen van eiseres over het getuigschrift en de loonschaal beoordeeld. Eiseres heeft aangevoerd dat de loonschaal onjuist was en dat er geen salarisschaal werd genoemd. Verweerder heeft toegezegd de loonschaal en deeltijdpercentage aan te passen, wat eiseres heeft geaccepteerd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat eiseres niet tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen de vaststellingen en dat de goede procesorde zich verzet tegen het later openbreken van gemaakte afspraken. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht.