ECLI:NL:RBAMS:2015:2378

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 april 2015
Publicatiedatum
24 april 2015
Zaaknummer
C-13-553201 - HA RK 13-349
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging van de statuten van een stichting ex artikel 2:294 BW

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 april 2015 een beschikking gegeven in het kader van een verzoekschrift tot wijziging van de statuten van de Stichting Fonds Nederlands Sanatorium te Davos. De Stichting verzocht de rechtbank om machtiging tot wijziging van haar statuten, omdat de huidige statuten niet meer zouden aansluiten bij de doelstellingen die de erflater voor ogen had. De rechtbank oordeelde dat op grond van artikel 2:294 van het Burgerlijk Wetboek de statuten slechts gewijzigd kunnen worden indien ongewijzigde handhaving van de statuten zou leiden tot gevolgen die bij de oprichting redelijkerwijs niet konden zijn gewild, en de statuten de mogelijkheid van wijziging niet voorzien. De rechtbank stelde vast dat de Stichting onvoldoende had onderbouwd waarom de wijziging noodzakelijk was, en dat de huidige statuten reeds voorzien in een regeling voor het geval de Vereniging Nederland Davos zou ophouden te bestaan of van koers zou wijzigen. De rechtbank wees het verzoek integraal af, omdat het niet voldeed aan de strikte criteria die in de wet zijn gesteld voor statutenwijzigingen van stichtingen, vooral gezien de bijzondere bescherming die de intenties van de erflater verdienen. De beschikking benadrukt de terughoudendheid van de rechter bij het wijzigen van statuten van stichtingen, vooral wanneer deze zijn opgericht met een specifiek doel en vermogen dat door erfrechtelijke verkrijging is gevormd.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/553201 / HA RK 13-349
Beschikking van 23 april 2015
in de zaak van
de stichting
STICHTING FONDS NEDERLANDS SANATORIUM TE DAVOS,
gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,
advocaat mr. B.L. Yuen te Amsterdam.
tegen
de vereniging
VERENIGING NEDERLAND DAVOS,
gevestigd te Gouda,
belanghebbende.
Partijen worden hierna de Stichting en de Vereniging genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 5 november 2013, met bijlagen;
- het e-mailbericht van mr. Yuen van 17 juni 2014, met bijlagen;
- het faxbericht van mr. Yuen ingekomen ter griffie op 1 oktober 2014, met bijlagen;
- de tussenbeschikking van de rechtbank van 5 maart 2015;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 27 maart 2015, met de daarin genoemde stukken.
1.2. De beschikking is bepaald op heden. Van de vervroegde beschikkingsdatum zijn partijen door de rechtbank op de hoogte gesteld.

2.De feiten

2.1.
Op [datum] is [naam 1] overleden te [plaats], [land] (hierna: erflater).
2.2.
De Stichting is op 31 januari 1956 opgericht, en wel bij door de dood van erflater bekrachtigd testament van 31 mei 1949 bij akte verleden voor notaris mr. W.B. Bruyns, te ’s-Gravenhage.
2.3.
De statuten van de Stichting (hierna ook: de statuten), laatstelijk gewijzigd bij akte van 9 augustus 1996, luiden, voor zover hier van belang, als volgt:
Artikel 2
Het doel der stichting is het bevorderen der weldadigheid, welk doel de stichting zal trachten te bereiken door het steunen van de Vereniging tot Behartiging der Belangen van Nederlandse Longlijders, gevestigd te ’s-Gravenhage. Daartoe zal jaarlijks het gehele zuivere inkomen der stichting (…) aan genoemde Vereniging moeten worden uitgekeerd, (…), terwijl de Vereniging dit geld speciaal zal moeten besteden voor de door haar te Davos geëxploiteerde of te exploiteren inrichtingen voor weinig vermogende Nederlanders, die lijden aan tuberculose, dan wel aan astma of andere ziekten der ademhalingsorganen. (…)
Indien genoemde Vereniging tot Behartiging der Belangen van Nederlandse Longlijders mocht ophouden te bestaan, of mocht ophouden te Davos inrichtingen te exploiteren voor weinig vermogende Nederlanders, die lijden aan tuberculose, dan wel astma of andere ziekten der ademhalingsorganen, zal de stichting haar doel verder trachten te bereiken door op dezelfde wijze als ten aanzien van de Vereniging tot Behartiging der Belangen van Nederlandse Longlijders is omschreven, te steunen het Nederlands Kankerinstituut te Amsterdam;
mocht ook dit instituut ontbonden of geliquideerd worden (of zijn), zo zullen de inkomsten worden besteed tot bestrijding van de tuberculose in Nederland.
Artikel 3
Het beheer der stichting is opgedragen aan de naamloze vennootschap N.V. Twentsche Bank te Amsterdam, met verzoek aan genoemde instelling om het feitelijk beheer der stichting zoveel mogelijk te doen geschieden door ABN AMRO Bank N.V.
De beheerster vertegenwoordigt de stichting zowel in als buiten rechten en is bevoegd tot alle handelingen die tot het doel der stichting behoren.
Tot beheerster, (enig) bestuurder is door de Arrondissements Rechtbank te Amsterdam bij haar beschikking van dertien april negentienhonderd vijfenzestig benoemd: Algemene Bank Nederland N.V., thans genaamd ABN AMRO Bank N.V.
Bij liquidatie der N.V. Twentsche Bank of bij bedanken der N.V. Twentsche Bank, zal door de Arrondissenments Rechtbank te Amsterdam een beheerder worden benoemd op verzoek van de meest gerede belanghebbende. (…)”
2.4.
De Stichting keert sinds haar instelling gelden uit aan de Vereniging, voorheen de Vereniging tot behartiging der Belangen van Nederlandsche longlijders.
2.5.
Een voorstel tot een statutenwijziging van de Stichting d.d. 12 augustus 2013 (hierna: het wijzigingsvoorstel) luidt, voor zover hier relevant, als volgt.
“De comparant, verklaarde vooraf:
(…)
2. Conform artikel 2:294 Burgerlijk Wetboek is bij de Rechtbank verzocht om wijziging van de statuten. De machtiging van de Rechtbank tot wijziging van de statuten is aan deze akte gehecht.
3. Tussen de Stichting en de Vereniging Nederland Davos (“VND”) is een convenant gesloten. Dit convenant bevat de afspraken tussen de Stichting en VND en vormen de basis voor de navolgende wijzigingen van de statuten.
De tekst van het convenant luidt, voorzover van belang, als volgt:
“1. De Stichting zal met inachtneming van haar statuten en met eerbiediging van de oorspronkelijke bedoelingen van de Erflater – uitkeringen ten behoeve van weldadigheid- ook in de toekomst uitkeringen blijven doen aan VND.
2. VND zal de aldus aan haar uitgekeerde gelden uitsluitend besteden overeenkomstig de doelstellingen van de Stichting, en zij zal deze gelden niet (mogen) besteden voor reservevorming en wetenschappelijk onderzoek.
3. Met inachtneming van het bepaalde in haar statuten zal de Stichting jaarlijks een vast bedrag van € 145.000,- (hierna te noemen: ‘Vaste Bijdrage’) (…).
4. Daarnaast heeft VND het recht om voor het overschot tussen de jaarlijkse opbrengsten van de Stichting en de gemelde € 145.000,00, een verzoek tot geldelijke ondersteuning voor projecten in te dienen bij de Stichting. De beoordeling of een project in aanmerking komt voor een geldelijke ondersteuning zal geschieden door een onafhankelijke commissie van deskundigen in te stellen door het bestuur van de Stichting. De onafhankelijke commissie van deskundigen (“de Commissie”) zal bestaan uit drie (3) leden. Twee (2) leden worden door de Stichting benoemd en één (1) lid door VND. Mocht VND geen lid kunnen of willen benoemen dan zal de Stichting een derde lid benoemen dat geheel onafhankelijk dient te zijn van de Stichting. De reden daarvoor is mede in de wens dat het bestuur van de stichting zich niet bezig hoeft te houden met inhoudelijke toetsing van de projecten. Zonodig zal het hele proces van beoordeling uitbesteed worden aan een professionele organisatie. Overigens is het bestuur gelet op haar bestuurlijke verantwoording, niet verplicht het advies van de Commissie te volgen indien naar haar oordeel het advies in strijd is met de doelstelling van de Stichting. Zij dient haar besluit gemotiveerd kenbaar te maken aan VND.
5. Indien in een jaar geen geldelijke ondersteuning (boven de € 145.000,00) wordt verleend doordat er dan wel geen aanvrage is ingediend voor ondersteuning van projecten dan wel de aanvrage door het bestuur – naar daarvoor advies te hebben ingewonnen van de Commissie, zal het vrijkomende bedrag ter beschikking worden gesteld voor het KNCV Tuberculosefonds/Nederlands Kanker Instituut.
Ook hier vindt een uitkering pas plaats nadat een verzoek om ondersteuning voor een project is ingediend door bovengenoemde instellingen en ter advisering is voorgesteld aan de Commissie. Bij afwijzing zullen de gelden worden toegevoegd aan het vermogen.
VND wordt op de hoogte gehouden van alle aanvragen/afwijzingen.”
De comparant (…) verklaarde (…) dat de Statuten zodanig zijn gewijzigd, dat die alsvolgt komen te luiden:
STATUTEN
(…)
DOEL
Artikel 2
1. De Stichting heeft ten doel:
het bevorderen der weldadigheid, welk doel de Stichting zal bereiken door:
(i)
het steunen van de Vereniging Nederland Davos (voorheen Vereniging tot Behartiging der Belangen van Nederlandse Longlijders), gevestigd te ’s-Gravenhage. Daartoe zal jaarlijks het gehele zuivere inkomen der Stichting (…) aan genoemde Vereniging moeten worden uitgekeerd, (…) terwijl de Vereniging dit geld speciaal zal moeten besteden voor ‘kwaliteit van leven’ in het algemeen en in het bijzonder voor weinig vermogende Nederlanders, die lijden aan tuberculose, dan wel aan astma of andere ziekten der ademhalingsorganen en
(ii)
Indien genoemde Vereniging Nederland Davos mocht ophouden te bestaan, dan wel geen activiteiten mocht verrichten terzake van kwaliteit van leven als hiervoor omschreven, zal de Stichting haar doel verder trachten te bereiken door op dezelfde wijze als ten aanzien van de Vereniging Nederland Davos is omschreven, te steunen het Nederlands Kankerinstituut te Amsterdam;
(iii)
Mocht ook dit instituut ontbonden of geliquideerd worden (of zijn), zo zullen de inkomsten worden besteed tot bestrijding van de tuberculose in Nederland, en voorts al hetgeen met een en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daar toe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord.
(…)
AANTAL EN BENOEMING BESTUURSLEDEN
Artikel 3
(…)
1.
Het bestuur bestaat uit ten minste twee personen.
2.
Het bestuur bepaalt het aantal leden van het bestuur.
3.
(…)
4.
De leden van het bestuur worden benoemd door het bestuur, waarbij het bestuur er naar streeft dat steeds personen deel uitmaken van het bestuur die beschikken over kennis en ervaring op het gebied van het besturen van rechtspersonen, fondsenwerving, fondsenbeheer en financiën in het algemeen.
Elke benoeming dient voorgelegd te worden aan de Raad van Bestuur vanABN AMRO Bank N.V., een naamloze vennootschap, met zetel te Amsterdam, ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken onder [nummer], hierna te noemen: (“ABN AMRO”); dan wel haar rechtsopvolger of een door deze aan te wijzen derde.
De benoeming is van kracht binnen vier weken na verzending van de voordracht tenzij ABN AMRO de voordracht afwijst en een andere persoon voordraagt ten benoeming. (…)
BESTUURSTAAK
Artikel 6
1. Het bestuur is belast met de leiding van de Stichting en het beheer van haar vermogen. (…)
5. Het bestuur is bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de Stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt.
(…)
(…)
BESTUURSVERGADERINGEN
(…)
Artikel 10
6. Bestuursbesluiten tot:
(…)
f. de instelling van de Commissie van Deskundigen en het benoemen van leden van deze Commissie,
g. het wijzigen van de statuten van de Stichting; en
h. het ontbinden van de Stichting,
dienen te worden genomen in een vergadering waarin alle leden van het bestuur aanwezig of schriftelijk vertegenwoordigd zijn en met een meerderheid (…).
COMMISSIE VAN DESKUNDIGEN
Artikel 11
1. Het bestuur zal een Commissie van Deskundigen instellen. Deze Commissie zal een – met inachtneming van de statutaire doelstellingen – bindend advies aan het bestuur geven ten aanzien van ingediende verzoeken tot ondersteuning van projecten op het gebied van de doelstellingen van de Stichting. Bij het voornemen tot afwijzing zal de Commissie eerst de verzoeker horen. De Commissie kan zo nodig het bestuur adviseren over de hoogte van de bedragen. Het bestuur is niet gerechtigd om uitkeringen te doen aan projecten zonder dat zij advies heeft ingewonnen van de Commissie van Deskundigen.
2. De Commissie dient onafhankelijk van alle partijen zijn advies te kunnen uitbrengen en zal uit tenminste drie personen bestaan. De Vereniging Nederland Davos heeft te allen tijde het recht een lid (die geen (oud) lid is van het bestuur van de Stichting Nederland Davos) te benoemen. (…)
VERGOEDINGEN
Artikel 13
1.
De leden van het bestuur ontvangen als zodanig geen bezoldiging (…).
2.
Onder bezoldiging wordt niet verstaan een niet bovenmatige door het bestuur vastgestelde vergoeding voor de ten behoeve van de Stichting gemaakte kosten.
STATUTENWIJZIGING
Artikel 15
1.
Het bestuur is bevoegd de statuten van de Stichting te wijzigen. Wijzigingen welke de rechten van de Vereniging Nederland Davos betreffen, kunnen alleen geschieden met voorafgaande instemming van deze Vereniging. (...)
(…)
4. Voor wijziging van artikel 2 (het doel), artikel 3 en dit artikel is de voorafgaande schriftelijke goedkeuring vanuit ABN AMRO nodig. (…)
ONTBINDING, SPLITSING EN FUSIE
Artikel 16
1.
Het bestuur is bevoegd te besluiten tot ontbinding van de Stichting, tot splitsing van de Stichting en tot fusie (…)
(…)
SLOTBEPALING
Artikel 17
In alle gevallen, waarin zowel de wet als deze statuten niet voorzien, beslist het bestuur. ”
2.6.
Het wijzigingsvoorstel bevat naast de hiervoor weergegeven inhoud nog meer bepalingen, onder meer over tegenstrijdige belangen van bestuursleden, bestuursvergaderingen, reglementen en de administratie van de Stichting.

3.Het verzoek

3.1.
De Stichting verzoekt de rechtbank machtiging om haar statuten te wijzigen overeenkomstig het wijzigingsvoorstel. De Stichting legt aan haar verzoek ten grondslag dat door de ontwikkelingen op het gebied van astma de situatie is ontstaan dat de Vereniging de gelden die zij van de Stichting ontvangt niet meer (of niet geheel) kan aanwenden voor de doelstellingen die erflater voor ogen stond. Ook is ABN AMRO Bank N.V. (hierna: ABN AMRO) voornemens terug te treden als beheerder van het vermogen van de Stichting. De bestuursstructuur dient te worden aangepast opdat ABN AMRO invloed blijft behouden maar niet meer het bestuur vormt van de Stichting.

4.De beoordeling

4.1.
Het verzoek houdt in dat rechterlijke machtiging wordt verleend tot wijziging van de statuten van de Stichting conform het wijzigingsvoorstel, een en ander, zo is in het verzoekschrift vermeld, op de voet van artikel 2:294 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit artikel voorziet – speciaal voor de bijzondere organisatievorm van de stichting, die immers geen orgaan als de aandeelhoudersvergadering kent - in de mogelijkheid om door tussenkomst van de rechter de statuten van een stichting te wijzigen. In het geval het verzoek wordt toegewezen, wordt de statutenwijziging bewerkstelligd door (het in kracht van gewijsde gaan van) de rechterlijke uitspraak en dus niet door het verlijden van een notariële akte. Voor zover met het verzoek wordt beoogd om ‘rechterlijke machtiging’ tot statutenwijziging te verkrijgen, is het dus niet op de wet gestoeld en moet het worden afgewezen. Omdat in het verzoekschrift herhaaldelijk wordt verwezen naar artikel 2:294 BW als grondslag voor het verzoek, zal de rechtbank het verzoek echter zo begrijpen dat verzocht wordt tot statutenwijziging overeenkomstig het wijzigingsvoorstel.
4.2.
Het verzoek wordt geacht te zijn ingediend door het bestuur van de Stichting. Dit orgaan is immers wettelijk bevoegd de Stichting te vertegenwoordigen.
4.3.
Ingevolge lid 1 van het genoemde artikel 2:294 BW kan de rechtbank slechts de statuten wijzigen, indien ongewijzigde handhaving van de statuten zou leiden tot gevolgen die bij de oprichting redelijkerwijze niet kunnen zijn gewild en de statuten de mogelijkheid van wijziging niet voorzien (of degene die daartoe bevoegd is, dit nalaat). In lid 2 van dat artikel is bepaald dat de rechtbank daarbij zo min mogelijk van de bestaande statuten afwijkt. In het algemeen wordt dan ook aangenomen dat de rechter bij wijziging van de statuten niet verder mag gaan dan strikt noodzakelijk, en dus terughoudend moet zijn. Dat geldt temeer indien het een stichting betreft die haar doel dient met haar door schenking of erfrechtelijke verkrijging gevormde vermogen, omdat in dat geval de intenties van de weldoener een bijzondere bescherming verdienen.
4.4.
Op grond van de algemene – ook in verzoekschriftprocedures – geldende regels van procesrecht rust op de verzoekende partij de verplichting om door middel van het stellen van voldoende feiten en omstandigheden, zo nodig onderbouwd met producties, aannemelijk te maken dat en waarom het verzoek moet worden toegewezen.
4.5.
Met het verzoek wordt in de eerste plaats een wijziging van de statutaire doelstelling van de Stichting beoogd. Daarbij springt in het oog dat de beoogde doelomschrijving niet langer inhoudt dat de Vereniging de ontvangen gelden in eerste instantie zal moeten besteden aan de door haar in Davos geëxploiteerde inrichting voor weinig vermogende Nederlanders, die lijden aan, kortweg, ziekte aan de ademhalingsorganen, zoals in de huidige statuten vermeld is, maar dat deze inhoudt dat deze gelden door de Vereniging worden besteed aan ‘kwaliteit van leven’ in het algemeen, die van weinig vermogende Nederlanders in het bijzonder. De rechtbank stelt evenwel vast dat de toelichting van het onderhavige verzoekschrift wat de wijziging van de doelomschrijving betreft summier is en, zeker in het licht van het hiervoor weergegeven strikte criterium (rov 4.2.), tekortschiet. In het verzoekschrift wordt op dit punt immers niet meer gesteld dan dat het in Davos geëxploiteerde sanatorium door de ontwikkelingen op het gebied van astma “een andere richting” uit is gegaan, waardoor de situatie is ontstaan dat de Vereniging de gelden welke zij van de Stichting ontvangt niet meer (of niet geheel) kan aanwenden voor de doelstellingen die erflater voor ogen stond. Niet alleen is het verzoek op dit punt niet onderbouwd met stukken. Ook wordt op geen enkele wijze toegelicht waarom, ondanks de gestelde ontwikkelingen, niet met de huidige statuten kan worden volstaan. De huidige statuten van de Stichting voorzien immers uitdrukkelijk in een regeling voor de situatie dat de Vereniging mocht ophouden te bestaan of van koers wijzigt (rov 2.3), welke regeling inhoudt dat in dat geval de gelden zullen worden aangewend ten behoeve van het Nederlands Kankerinstituut danwel, indien ook dat niet mogelijk is, ter bestrijding van tuberculose (TBC) in Nederland.
4.6.
Tijdens de mondelinge behandeling is het verzoekschrift, desgevraagd, enigszins nader en in het licht van het toepasselijke criterium in relevante zin toegelicht, bijvoorbeeld wat betreft de ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan in de medische wetenschap, de wijze van en kosten voor behandeling te Davos en de afname van gevallen van TBC in Nederland. Deze toelichting heeft evenwel - in het licht van de huidige statuten en het wijzigingsvoorstel - ook nieuwe vragen opgeworpen. Zo heeft de rechtbank uit die toelichting opgemaakt dat de Vereniging zelf geen inrichtingen meer in Davos exploiteert. In de huidige statuten wordt juist de exploitatie van een dergelijke inrichting door de Vereniging verondersteld, en wanneer, zoals reeds vermeld, dit niet langer het geval is, voorzien de statuten in andere doelstellingen. Ook in het licht van de toelichting ter terechtzitting is dit onderdeel van het verzoek dan ook onvoldoende toegelicht. Dat ongewijzigde handhaving van de huidige statutaire doelstelling zou leiden tot gevolgen die bij oprichting niet redelijkerwijs kunnen zijn gewild, kan de rechtbank op basis van die toelichting niet vaststellen.
4.7.
Op grond van dezelfde overwegingen is het verzoekschrift wat betreft de introductie van de mogelijkheid om de statuten te wijzigen (rov 2.5) onvoldoende onderbouwd. Ook tegen de achtergrond van artikel 2:293 BW (waarin is bepaald dat de statuten slechts kunnen worden gewijzigd wanneer de statuten de mogelijkheid daartoe openen), is niet voldoende gesteld waarom deze introductie noodzakelijk is, en, indien toch toegewezen, op welke wijze de bijzondere bescherming van de intenties van de erflater is gewaarborgd.
4.8.
Voorts wordt met het wijzigingsvoorstel beoogd een reeks bepalingen in te voeren die onder meer een wijziging betreffen van de interne organisatie van de Stichting en van haar organen. Zo voorzien verschillende nieuwe bepalingen in rechten en verplichtingen van, en regelingen voor, het bestuur van de Stichting (dat onder meer de bevoegdheid krijgt tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, zonder dat deze activiteiten overigens door het statutaire doel worden bestreken). Andere voorgestelde bepalingen voorzien in de toedeling van verschillende bevoegdheden aan de Vereniging, ook in verband met een nieuw op te richten onafhankelijke commissie van deskundigen (rov 2.5). Ten aanzien van deze voorgestelde wijzigingen is het verzoekschrift noch van een toelichting in het licht van het geldende criterium, noch van enige onderbouwing met schriftelijke stukken, voorzien. Waarom handhaving van de huidige statuten op deze punten zou leiden tot gevolgen die bij oprichting redelijkerwijs niet kunnen zijn gewild, is niet gesteld, terwijl dat wel op de weg van verzoekster had gelegen.
4.9.
De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat het verzoekschrift in al haar onderdelen en daarmee integraal, onvoldoende is onderbouwd en daarom moet worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.M. van Hassel, bijgestaan door mr. P.C.N. van Gelderen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2015.