2.17.Een dag later hebben [naam 8] en [eiser] een gesprek onder vier ogen gehad in Grolloo. Als vervolg daarop heeft [eiser] in een e-mail van 10 juni 2009 aan [naam 8] opening van zaken gegeven over zijn positie en de contacten die hij had met een provinciaal politicus, waarop [naam 8] reageerde bij e-mail van 14 juni 2009, luidend onder meer als volgt:
‘1. Met ons gesprek in Grolloo hebben we de band hersteld, tenminste wat mij betreft. Je hebt opening van zaken gegeven, zij het niet op alle punten. Met deze brief geef je in feite antwoord op de vraag die ik je heb gesteld. Daarmee is in mijn ogen onze arbeidsrelatie -ik gebruik hier bewust de juridische term- ook hersteld. Het ging en gaat er om dat je de hoofdredactie in vertrouwelijkheid op de hoogte stelt van je doen en laten in een gevoelige zaak als deze. Het oordeel over dat handelen is niet de kwestie, hoewel het natuurlijk wel een rol speelt.
2. Daarmee is tevens de grond weggevallen onder de opnonactiefstelling (drie keer woordwaarde). Ik stel voor dat je zo snel mogelijk je werkzaamheden hervat.
3. Met [naam 2] moet ik een en ander nog afstemmen. [naam 2] zal blij zijn met deze gang van zaken, dat verzeker ik je. Om jou persoonlijk, om de onverkwikkelijkheid van de ontwikkelingen, en omdat hij je nodig heeft.
4. Jij en ik zijn nog niet uitgepraat. Allereerst is daar de zaak zelf; laten we zoals afgesproken de hoorzittingen afwachten alvorens we de inhoudelijke kant van de zaak definitief afsluiten. Ook moeten we het hebben over jouw handelen zelf. Daar zet ik grote vraagtekens bij. Het komt er op neer dat ik vind dat je veel te weinig afstand heb betracht van zowel deze bron als van [naam 6]. [naam 6] heeft je, zo is mijn indruk, ook nog eens voor de gek gehouden. (Ik ken de zaak nu van drie kanten; mijn beeld wordt aardig compleet. Het strookt precies met de omschrijving die je eens eerder gaf over het provinciehuis: een slangenkuil.)
5. [naam 2] moet met jou het functioneringsgesprek voeren. Dat betekent dat jij en ik moeten afspreken wat we hem precies vertellen en wat niet.
6. Je terugkeer op de burelen zal vragen opleveren. Mijn inschatting is dat het verstandig is dat ik zelf naar Emmen kom om uitleg te geven, en om duidelijk te maken hoe zeer de hoofdredactie hecht aan deze oplossing. Of is dat overdreven?’