Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
snitchwil zijn. Ook doet [medeverdachte 3], terwijl hij in beperkingen zit, een poging het dossier via zijn advocaat aan verdachte te laten zien met de bedoeling dat verdachte voorbereid zou zijn. Verdachte heeft op de avond van de overval zijn telefoon uitgezet. Zijn verklaring dat hij en [medeverdachte 1] nog geld zouden krijgen van [medeverdachte 2] wegens een wietdeal vindt geen enkele steun in de bewijsmiddelen zodat dit scenario terzijde moet worden geschoven. Alle bewijsmiddelen samen maken dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte een van uitvoerende daders bij de overval is geweest.
de apengaat. Hij heeft daar immers niet nader over verklaard. Voor de contacten met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] heeft verdachte een verklaring gegeven, namelijk dat sprake zou zijn van een conflict betreffende geld van de verkoop van een partij wiet. Zijn verklaring vindt steun in de bewijsmiddelen. In drie ovc-gesprekken spreekt [medeverdachte 2] namelijk over wiet. Zijn verklaring kan dan ook niet zomaar terzijde worden geschoven.
de apen. De mogelijkheid bestaat derhalve dat [medeverdachte 2] met
deze apende mannen heeft bedoeld die [medeverdachte 2] wellicht onder druk zetten omdat hij geen geld kan krijgen van [persoon 1] en hen dus niet uitbetaalt.
die andere tweehem onder druk hebben gezet en dat ze [medeverdachte 2] willen spreken. Ze begrijpen niet hoe het met de verdeling zit en ze willen snel duidelijkheid. Ze zullen de andere twee de volgende dag ontmoeten. [medeverdachte 3] zegt dan nog dat hij tijdens de
sollicitatiesheel selectief is geweest en dat hij hiervan de minste hoofdpijn had verwacht. Volgens [medeverdachte 3] kunnen
zeniet geloven dat [medeverdachte 2] niet bij geld kan komen, vanwege zijn ‘
contact’. [medeverdachte 2] zegt daarop dat iemand die in detentie zit niets kan betekenen (
“Als ik een hele zware jongen ben weet je, en ik heb tonnen verdiend, denk je dan dat ik tegen iemand ga zeggen (…) hey graaf daar even een gat en daar kun je het uithalen? Dat doet niemand”). De dag daarna, op 17 mei 2014 hebben verdachte en [medeverdachte 1] een ontmoeting met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] in Maarssen. Aangenomen kan dan ook worden dat [medeverdachte 3] in het telefoongesprek op 16 mei 2014 sprak over verdachte en [medeverdachte 1].
[naam 1]uit Nieuwegein komt en dat die andere uit IJsselstein komt. De onbekende vraagt dan of [medeverdachte 2] de namen even wil doorsturen. Vervolgens stuurt [medeverdachte 2] naar deze persoon een bericht met de tekst:
die apenverhaal bij hem komen halen maar dat hij de tipgever niet is, maar dat hij slechts praat namens de tipgever. Er is alleen gezegd “
er ligt zoveel in de kluis” en nou willen ze dat geld bij hem komen halen, aldus [medeverdachte 2] in dit gesprek.
[medeverdachte 3], [verdachte] en die andere(hij weet de naam niet meer) om een tasje aan de deur te hangen. Dan is zijn probleem gelijk opgelost, aldus [medeverdachte 2]. Aangenomen moet worden, gelet op de genoemde combinatie van voornamen [medeverdachte 3] en [verdachte] tegen de achtergrond van het op dat moment bestaande probleem tussen [medeverdachte 2] enerzijds en verdachte en [medeverdachte 1] anderzijds, dat [medeverdachte 2] in dit gesprek aan [medeverdachte 4] oppert dat deze, indien hij wordt aangehouden, tegenover de politie de namen van [medeverdachte 3] (
[medeverdachte 3]), verdachte (
[verdachte]), en [medeverdachte 1] (
die andere) noemt als betrokken bij de woningoverval. [medeverdachte 2] overweegt nog of de drie dan niet vervolgens zijn naam zullen noemen bij de politie, maar denkt dat ze dit niet zullen doen, “
want hun kennen die schilderijen niet kwijt. Alleen ik ken ze kwijt. Dus ze gaan mij niet wegspelen. Als ze mij wegtippen dan zeg ik gelijk die spullen liggen daar en daar”.
apende komende vier maanden geen contact moeten leggen met hem. Gelet op de hiervoor geschetste context van het gesprek, moet worden aangenomen dat waar [medeverdachte 2] het in dit gesprek heeft over
die apenof
die kankerapen(“
als iemand er in genaaid wordt, dan zijn het die kankerapen”;“
dan ben ik gelijk van al die kankerapen af”) [medeverdachte 3], verdachte en [medeverdachte 1] worden bedoeld. Dit wordt bevestigd doordat [medeverdachte 2] aan het eind van het gesprek tegen [medeverdachte 4] zegt dat ze de volgende dag om half twee naar “
die aap” gaan, waarna [medeverdachte 2] [medeverdachte 3] belt en zegt dat hij de volgende middag om half twee vrij moet houden voor hem. De rechtbank merkt hierbij op dat in de belevingswereld van [medeverdachte 2] kennelijk een relatie kan worden gelegd tussen de huidskleur van de drie genoemde mannen enerzijds en de door [medeverdachte 2] gebezigde betiteling anderzijds.
apenen
negersen over dat een van hen weet waar [medeverdachte 2] woont. [medeverdachte 2] maakt zich druk dat als hij
hunerbij lapt,
zijhem er misschien ook wel bij lappen. [medeverdachte 2] zit vervolgens hardop na te denken over het volgende plan:
[medeverdachte 3], [verdachte] en die andereen het
erin naaienvan
die kankerapen, moet worden aangenomen dat [medeverdachte 2] in deze passage met
die gozerdoelt op [medeverdachte 3] (hetgeen wordt bevestigd door een volgende passage uit hetzelfde gesprek, waarin [medeverdachte 2] zegt: “
Weet je die schilderijen staan bijhem. […] Die moeten effe schoongemaakt worden, opnieuw ingepakt worden,danken ik hem er wel bij naaien, tot die tijd niet.”) en met
die andere 2 apenop [medeverdachte 1] en [verdachte]. Verder stelt de rechtbank vast dat het plan van [medeverdachte 2] impliceert dat [medeverdachte 1] en [verdachte] genegen zouden zijn naar een afspraak te gaan waarbij (een gedeelte van) de buit van de woningoverval zou worden verkocht, zodat [medeverdachte 1] en [verdachte] gelijk zouden kunnen zien om hoeveel geld het gaat en de opbrengst ter plekke zou worden verdeeld.
die andere tweegeen contact meer moeten opnemen. Hij zegt vervolgens dat ze Opsporing Verzocht maar moeten terugkijken omdat ze dan meteen kunnen zien
hoe wij hebben lopen rennen om die kanker onzin te verkopen, want dat was gewoon onverkoopbaar.[medeverdachte 3] zegt dat
deze twee jongenshet nog niet eens tegen hun eigen schaduw hebben verteld.
[verdachte]heeft gehad. [medeverdachte 3] zou in dat gesprek hebben gezegd dat hij (kennelijk
[verdachte]) voor
twintigakkoord is gegaan en dat het niet uit maakt of iemand anders er
negen tonaan verdient.
die apennog steeds buiten zijn,
die waren daar ook. Vervolgens vraagt de man aan [medeverdachte 2] wie er waren en daarop antwoordt [medeverdachte 2]:
In principe moet je het zo zien…we zijn met vier man. Twee apen, die andere aap die zogenaamde vriend van mij en deze Nederlandse jongen. Dus vijf totaal.
ik wist gewoon van dit is aftellen…[…] Snap je, laat het hem weten dan is hij voorbereid. ..[..] snap je want als ze je halen dan gaan ze je gelijk onder druk zetten). Kennelijk verwachtte [medeverdachte 3] dat verdachte in verband met de woningoverval zou worden aangehouden. Deze verwachting laat zich alleen verklaren doordat [medeverdachte 3] wist van de betrokkenheid van verdachte.
we zijn met vier man. Twee apen, die andere aap die zogenaamde vriend van mij en deze Nederlandse jongen. Dus vijf totaal.”) kan het – al het voorgaande in onderlinge samenhang bezien - niet anders dan dat verdachte de tweede overvaller is geweest.
5.Bewezenverklaring
- een aantal foto's en
- een familieboek en
- mobiele telefoons (merk: Nokia en Samsung Galaxy Note II en
- een bankpas van ING en
- een geldbedrag van 6500 euro, en
- een kentekenbewijs deel II behorende bij een Suzuki Splash en
- paspoorten op naam gesteld van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en
- een hoeveelheid sieraden en
- een schoudertas en
- geldkistjes met daarin gulden munten en
- een Koninklijke onderscheiding Ridder in de Orde van Oranje Nassau op naam van [slachtoffer 2] en
- een consoleklok in boulle-stijl en
- een schilderij van Matthijs Schoevaerdts (Spaans landschap met kerk) en
- schilderijen van Frans van Severdonck (Dieren in landschappen) en
- een schilderij van Arnold Marc Gorter (Bebost landschap) en
- een schilderij van Isaac Israels (Bois de Boulogne) en
- een schilderij van L. Barberini (Zuid-Europese marktscene) en
- een schilderij van J. Bosboom (Kerkinterieur met figuren) en
- een beeld van gekleurd glas (gemaakt door [dochter van slachtoffers]) en
- een collectie judaïca zilver (ter waarde van 150.000 euro) en
- een cameoglazen vaasje van Emile Galle en
- een Hollandse geelkoperen Chanoeka lamp en
- een schildpad parelmoer en een zilveren besnijdenisdoos en
- een zilveren filigrein bruidskistje en
- een rococo bronzen Menora en
- een stel zilveren tafelkandelaars
- zilveren bekertjes en schaaltjes en
- een collectie van 11 grote stuks zilveren speelgoed en
- een collectie van 26 stuks zilveren speelgoed en
- grote zilveren sauskommen (met elk twee oren) en
- antieke zilveren breipenhouders en
- een zilveren lepeldoos (met oud-Hollands reliëfdecor) en
- een zilveren antiek gegraveerde Chanoeka reiskandelaar en
- een 3-delig achtkantig peper- en zout-mosterdstelletje met blauwglazen binnenbakjes en
- een zilveren Hollands pepermuntdoosje en
- een Hollands Empire kristallen mosterdpot en
- zilveren speelgoed (te weten een kruiwagentje van [naam 2] te Antwerpen) en
- zilveren vaasvormige tafelstrooiers en
- een zilveren baluster tafelstrooier (met greep) en
- een zilveren gecontourneerd ovalen bonbonschaaltje en
- een zilveren achtkantige trommel (neo barokstijl met reliëfdecor van figuren) en
- een zilveren schuitvormig dienblad (Louis XVI stijl) en
- een zilveren bonbonmandje (Louis XVI stijl) en
- een of meer zilveren tafelkandelaars en
- een of meer zilveren gecontourneerde baluster tafelkandelaars en
- 7 zilveren en pleet bekers (enkele met Hebreeuwse teksten) en
- zilveren tafelkandelaars (laag model) en
- een 5-delig Rouaan aardewerk polychroom kaststel en
- een personenauto (Suzuki Splash [kenteken A]) met overschrijvingsbewijs,
- van achteren bij haar nek hebben beet gepakt en
- een arm om haar nek hebben gelegd en
- een hand op haar mond hebben gedrukt en
- haar woning in hebben gesleurd en
- de trap op hebben gesleurd en
- hebben gezegd dat ze op haar knieën moest gaan zitten en "werk nou maar mee, anders doen we je man wat aan" en
- haar polsen en enkels en bovenlichaam met tape hebben vast gebonden en
- hebben gevraagd of ze een kluis had en
- op haar knieën naar de kluis hebben getrokken en
- hebben gezegd dat als het niet lukte met de code ze haar man verrot zouden slaan en
- die [slachtoffer 1] hebben vastgepakt en
- zijn polsen en enkels met tape hebben vastgebonden en
- een sprei over zijn hoofd hebben gedaan en
- hebben gezegd: "doe jij nou maar rustig anders doen wij jouw vrouw wat aan"
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf en maatregelen
Bij dit laatste overweegt de rechtbank tevens dat verdachte bij vonnis van heden is veroordeeld tot een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Daarnaast heeft de onderhavige woningoverval en de strafzaak tegen verdachte en zijn medeverdachten veel publiciteit gehad.
9.Beslag
10.Benadeelde partijen
[slachtoffer 1], niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 primair bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade, gelet op de bedragen aan immateriële schadevergoeding die in vergelijkbare zaken worden opgelegd, op € 6.000,- (zesduizend euro). De vordering zal dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
[slachtoffer 2],die inmiddels is overleden, niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 primair bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade, gelet op de bedragen aan immateriële schadevergoeding die in vergelijkbare zaken worden opgelegd, op € 6.000,- (zesduizend euro). De vordering zal dan ook tot dat bedrag worden toegewezen en is op de voet van artikel 6:106 tweede lid, tweede volzin, van het Burgerlijk Wetboek, vatbaar voor overgang onder algemene titel op diens erfgenaam.
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Beslissing
(en/of heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) op andere wijze) getracht (een deel) van bovengenoemde goederen te verkopenbetreft.
[verdachte], daarvoor strafbaar.
gevangenisstrafvan
5 (vijf) jaren.