In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 maart 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de minister van Veiligheid en Justitie. Eiseres had op 3 september 2013 een verzoek ingediend bij het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) om een kopie van een memo dat aan leasemaatschappijen was verstuurd, op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Verweerder verklaarde het verzoek niet-ontvankelijk, omdat het memo al openbaar was en op de website van de Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen (VNA) te vinden was. Eiseres ging hiertegen in beroep.
De rechtbank oordeelde dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk was, omdat er geen rechtens te respecteren procesbelang bestond. De rechtbank stelde vast dat het memo al openbaar was voordat het Wob-verzoek werd ingediend, en dat eiseres had kunnen verifiëren of het memo beschikbaar was. De rechtbank concludeerde dat eiseres misbruik maakte van de bestuursrechtelijke rechtsbescherming door zonder redelijk doel en zonder praktische noodzaak procedures te starten. De rechtbank wees alle verzoeken van eiseres af en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk.
De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang in bestuursrechtelijke procedures en de grenzen van het gebruik van de Wob. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een vergoeding van griffierecht of proceskosten, aangezien verweerder hier niet om had verzocht. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.