ECLI:NL:RBAMS:2015:186

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 januari 2015
Publicatiedatum
19 januari 2015
Zaaknummer
C/13/577333 / KG ZA 14-1532
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot doorbetaling arbeidsongeschiktheidsverzekering afgewezen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 januari 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser sub 1] en de besloten vennootschap Neelfloren Holding N.V. als eisers, en Generali Schadeverzekeringmaatschappij N.V. als gedaagde. De eisers vorderden de doorbetaling van een arbeidsongeschiktheidsuitkering die door Generali was opgeschort. De rechtbank heeft vastgesteld dat Generali voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat [eiser sub 1] opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt over zijn arbeidsongeschiktheid. Dit werd onderbouwd door financiële gegevens waaruit bleek dat [eiser sub 1] Produkties, waarvan hij de enige werknemer is, aanzienlijke omzetten heeft behaald, terwijl hij had verklaard niet in staat te zijn om te werken. De rechtbank oordeelde dat Generali gerechtigd was om de uitkering te beëindigen op basis van de polisvoorwaarden, die stipuleerden dat elk recht op uitkering vervalt bij opzettelijke misleiding. De vorderingen van de eisers werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/577333 / KG ZA 14-1532 CB/SvE
Vonnis in kort geding van 19 januari 2015
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

wonende te Hilversum,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NEELFLOREN HOLDING N.V.,
gevestigd te Hilversum,
eisers bij dagvaarding van 23 december 2014,
advocaat mr. J.F. Veenstra te Leeuwarden,
tegen
de naamloze vennootschap
GENERALI SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Diemen,
gedaagde,
advocaat mr. H.J. Arnold te Amsterdam.
Eisers zullen hierna afzonderlijk [eiser sub 1] en Neelfloren worden genoemd en gezamenlijk worden aangeduid als [eisers] (in mannelijk enkelvoud). Gedaagde zal Generali worden genoemd.

1.De procedure

Ter terechtzitting van 5 januari 2015 heeft [eisers] gesteld en gevorderd overeenkomstig de aan dit vonnis gehechte dagvaarding, met dien verstande dat hij zijn eis heeft gewijzigd als hierna onder 3.1 vermeld. Generali heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen. Ter terechtzitting waren, voor zover van belang, aanwezig:
aan de zijde van [eisers] : [eiser sub 1] met mr. Veenstra;
aan de zijde van Generali: [persoon 1] (advocaat in dienst van Generali) met mr. Arnold.

2.De feiten

2.1.
[eiser sub 1] is directeur-grootaandeelhouder van Neelfloren. Neelfloren is directeur-grootaandeelhouder van [eiser sub 1] Produkties B.V. (hierna: [eiser sub 1] Produkties). [eiser sub 1] is de enige werknemer van [eiser sub 1] Produkties.
2.2.
Neelfloren heeft op 20 november 2007 een arbeidsongeschiktheidsverzekering met polisnummer 61011347 afgesloten bij Generali. De verzekering betreft een verzekerd bedrag van zowel rubriek A als B van € 78.400,- met als verzekerde [eiser sub 1] . In de op de polis betrekking hebbende Bijzondere Voorwaarden AOV Extra (602) (hierna: de polisvoorwaarden) staat, voor zover hier van belang, het volgende:

Artikel 3 Arbeidsongeschiktheid in de zin van de verzekering
Van arbeidsongeschiktheid is uitsluitend sprake indien er in relatie tot ziekte of ongeval, objectief medisch vast te stellen stoornissen bestaan, waardoor de verzekerde beperkt is in zijn functioneren. Generali stelt het bestaan van deze stoornissen vast aan de hand van een rapportage van een door Generali aangewezen deskundigen.
Artikel 4 Arbeidsongeschiktheid voor Rubriek A
1. Onverminderd het in artikel 3 van deze Bijzondere Voorwaarden bepaalde, is sprake van arbeidsongeschiktheid indien verzekerde voor tenminste 25% ongeschikt is tot het verrichten van de werkzaamheden verbonden aan zijn op het polisblad vermelde beroep (…)
Artikel 12 Omvang van de uitkering
(…)
2. De dekking van de jaarrente(s) voor rubriek A en B omvat op enig moment maximaal 80% van het gemiddelde inkomen over de afgelopen 3 kalenderjaren, onder aftrek van de maximale uitkering uit hoofde van de wettelijke arbeidsongeschiktheidsdekkingen en andere arbeidsongeschiktheidsdekkingen. (...)
Artikel 14 Einde van de uitkering
(…)
Elk recht op uitkering vervalt, indien verzekeringnemer of verzekerde opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens verstrekt of laat verstrekken.
Artikel 15 Recht op uitkering na beëindiging van de verzekering
Indien de verzekering wordt beëindigd wegens het bepaalde in (…) artikel 34 van deze Bijzondere Voorwaarden, vervallen alle rechten terzake van reeds voor het einde van de verzekering ingetreden arbeidsongeschiktheid met ingang van de datum waarop de verzekering eindigt. (…)
Artikel 25 Verplichtingen bij arbeidsongeschiktheid en/of ongeval
1. Verzekerde is verplicht in geval van arbeidsongeschiktheid en/of ongeval:
(…)
d. (…) geen feiten of omstandigheden, die voor de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid of de uitkering van belang zijn, te verzwijgen, danwel feiten of omstandigheden onjuist of onvolledig weer te geven; (…)
3. Geen recht op uitkering bestaat, indien verzekerde of verzekeringnemer een van deze verplichtingen niet is nagekomen en daardoor de belangen van Generali heeft geschaad.
(…)
Artikel 34 Duur en einde van de verzekeringsovereenkomst
Met terzijdestelling van artikel 3 lid 3 van de Algemene Voorwaarden en onverminderd het elders in deze Bijzondere Voorwaarden omtrent opzegging en beëindiging van de verzekering bepaalde, eindigt de verzekering:
(…)
c. indien verzekerde of verzekeringnemer opzettelijk onjuiste gegevens heeft verstrekt of heeft laten verstrekken;
(…)”
2.3.
[eiser sub 1] heeft zich in oktober 2009 arbeidsongeschikt gemeld, onder andere in verband met ernstige rugklachten, andere pijnklachten en gevoelloosheid in het linkerbeen.
2.4.
Bij brief van 11 december 2009 heeft Generali [eiser sub 1] , op basis van een rapport van [persoon 2] , arbeidsdeskundige bij Expertise Human Capital, met inachtneming van 60 dagen eigen risico termijn, vanaf 22 december 2009 een arbeidsongeschiktheidsuitkering toegekend op basis van de arbeidsongeschiktheidsklasse 80% tot 100%.
2.5.
Neelfloren ontvangt maandelijks een bedrag van € 6.443,84 van Generali, welk bedrag Neelfloren, na inhouding van de gebruikelijke premies en belastingen, aan [eiser sub 1] uitbetaalt. [eiser sub 1] ontvangt tevens arbeidsongeschiktheidsuitkeringen van SNS Bank, de Amersfoortse en ZwitserLeven van in totaal een bedrag van € 4.372,- per maand.
2.6.
Op 28 juni 2013 is [eiser sub 1] onderzocht door [persoon 3] (hierna: [persoon 3] ), bedrijfs- en verzekeringsarts RGA bij ZeneZ. Voorafgaand aan dit onderzoek heeft de toenmalig psycholoog van [eiser sub 1] , mevrouw [persoon 4] (hierna: [persoon 4] ), [persoon 3] bij brief van 26 juni 2013 geïnformeerd over de psychische gezondheidstoestand van [eiser sub 1] . In de brief staat, voor zover van belang, het volgende:
“De psychische en ook de lichamelijke klachten zijn wisselend slecht tot zeer slecht. De cognitieve functies (denken, geheugen, concentratie) en handelen zijn ernstig verstoord. Dit wijst op een voortdurende overbelasting van het brein. De depressieve klachten zijn zo nu en dan verergerd met suïcidale gedachten die hij ook uit. Op dit moment is zijn toestand labiel. (…) De ingrijpende gebeurtenissen in zijn gezin nemen steeds zo’n wending dat er geen sprake is van een omgeving waarin cliënt zou kunnen stabiliseren of herstellen. Daarnaast is voor het functioneren verstorend de belasting van lichamelijke klachten (hernia, pijn). (…) De klachten zijn zodanig ernstig dat van vermogen tot arbeid geen sprake is (…)”
2.7.
In de ‘tussentijdse rapportage verzekeringsarts’ van 18 juli 2013 van [persoon 3] staat onder meer het volgende:

8: Toekomstvisie van cliënt
Ten aanzien van de
gezondheidis cliënt van mening dat het niet beter zal worden. Ten aanzien van
werkengeeft verzekerde aan dat dit niet mogelijk is.
9: Beschouwing
(…)
Medische weging:
(…)
Cliënt geeft aan dagelijks forse pijn te ervaren, geeft aan veel pijnstillers te nemen maar wenst geen 2nd opinion bij een andere neuroloog om te toetsen of er een betere medische interventie mogelijk is. Een pijnbehandeladvies van een pijnpoliarts (pijncentrum) is evenmin overwogen maar zou medisch gezien een flinke bijdrage kunnen leveren in het verminderen van de pijnklachten. (…) Er lijkt enige discrepantie tussen de claimklachten (zeer forse mobiliteit beperkingen) in relatie tot de gevolgde (pijn) behandelingen. Een adequaat onderzoek van de rug was niet mogelijk doordat cliënt heeft aangegeven teveel pijn te hebben voor een rugonderzoek na een helse tocht in een auto naar het spreekuur. Conclusies over de belastbaarheid van de rug (…) kunnen in dit rapport derhalve nog niet worden weergegeven. Hier lijkt een goede indicatie aanwezig voor een aanvullend (expertise) onderzoek om tot zorgvuldige conclusies te komen.
Als tweede cluster zijn de
psychische klachtenaanwezig. Er wordt door de psycholoog gesproken van Depressie, vermoeden Aspergersyndroom, gecompliceerde rouwreactie en overbelasting van het brein. (…) De waarnemingen tijdens het consult zijn op zijn minst vrij onconventioneel te noemen en zijn bij onderzoeker niet gekend als direct passend bij enig psychisch/psychiatrisch ziektebeeld. Mogelijk dat kennis over psychiatrische stoornissen bij onderzoeker niet toereikend is. Dit rechtvaardigt een aanvullend specialistisch psychiatrisch onderzoek. (…) Als conclusie is het vooralsnog reëel om te stellen dat uitspraken over (FML) beperkingen in Rubriek 1 (Persoonlijk functioneren) en Rubriek 2 (Sociaal functioneren) en Rubriek 6 (Werktijden) vooralsnog niet goed mogelijk zijn zonder aanvullende onderzoeken. (…)
12: Conclusie/ beantwoording van de gestelde vragen:
(…)
2. Welke beperkingen zijn het directe gevolg van ziekte?(…)
Beperkingen in de diverse rubrieken zijn vooralsnog niet goed vast te stellen. Aanvullend onderzoek is hiervoor van belang om tot een zorgvuldig oordeel te komen.”
2.8.
Op 21 augustus 2013 heeft [eiser sub 1] op verzoek van [persoon 3] een gesprek gehad met [persoon 5] , psycholoog aangesloten bij Psyon, voor een sociobiografische anamnese en een aanvullend psychologisch testonderzoek. Aanvullend is [eiser sub 1] op 17 september 2013 onderzocht door [persoon 6] (hierna: [persoon 6] ), psychiater aangesloten bij Psyon. Door [persoon 6] is vervolgens een rapport opgesteld. In dit rapport, gedateerd 25 september 2013, staat onder meer het volgende:

BESCHOUWING
(…)
Uit het onderzoek komen verschillende aanwijzingen naar voren waardoor getwijfeld moet worden aan de betrouwbaarheid van de in de anamnese verkregen informatie. Ten eerste is sprake van diverse inconsistenties. Zo geeft betrokkene geheugenproblemen aan, welke gedurende het onderzoek niet worden geobjectiveerd. Daarnaast zijn de klachten en beperkingen die betrokkene claimt op meerdere punten ook weinig plausibel. Een en ander wordt ondersteund door een positieve score op een symptoomvalidatietest. (…) Beperkingen liggen in het verlengde van de(…) aanpassingsstoornis en worden derhalve niet als ernstig ingeschat.
(…)”
2.9.
[eiser sub 1] is in de periode van 3 juli 2013 tot 22 augustus 2013 op verzoek van Generali heimelijk geobserveerd door Secure Advance BV (hierna: Secure Advance). In het rapport van observatie van Secure Advance van 6 september 2013 staat, voor zover hier van belang, het volgende:

4. BEVINDINGEN
Gedurende de observatieperiode heeft betrokkene twee locaties bezocht die werk gerelateerd kunnen zijn:
1. Studio De Keuken (…)
2. PRTV Productions (…)
Betrokkene is in staat gebleken om de volgende activiteiten te verrichten
  • Autorijden (ook over langere afstanden)
  • Buitenzijde voertuig handmatig wassen
  • Binnenzijde voertuig reinigen met een stofzuiger
  • Boodschappen doen waarbij betrokkene gevulde boodschappen tassen, dozen wijn, sixpacks 1,5 liter frisdrank tilt
  • Bukken en tillen
  • Langdurig voorover gebukt staan
Betrokkene maakt regelmatig gebruik van een wandelstok en loopt op bepaalde momenten mank. Er zijn echter ook momenten dat betrokkene niet of nauwelijks mank loopt en geen gebruik maakt van de wandelstok. (…) Gezien de activiteiten en manier van bewegen die wij gedurende de observatie periodes van betrokkene hebben waargenomen menen wij te kunnen concluderen dat betrokkene zich op weg van en naar een afspraak op woensdag 21 augustus 2013 op een andere manier heeft gepresenteerd. Dit blijkt onder andere uit de wijze waarop betrokkene liep en plaatst nam in de taxi. Opmerkelijk is ook het feit dat betrokkene ongeveer een half uur na thuiskomst, als bestuurder in de Volvo is gestapt, is gaan lunchen en aansluitend boodschappen heeft gedaan.”
2.10.
Op 3 oktober 2013 heeft [persoon 3] aan Generali een aanvullende rapportage doen toekomen. In deze rapportage staat, voor zover hier van belang:
“In het verzekeringsgeneeskundig onderzoek was het voor ondergetekende moeilijk om een correcte interpretatie te geven aan de waarnemingen. Het consult met cliënt met presentatie van forse mobiliteitsbeperkingen kan mogelijk in het kader van aangezette klachtenpresentatie gezien worden zoals dat uit de expertise blijkt. Het is echter niet uit te sluiten noch vast te stellen. Om deze reden zal er worden uitgegaan van de vertaling van de ontvangen medische informatie naar de belastbaarheid in arbeid op basis van orgaan/weefselschade zonder weging van de eigen waarnemingen. (…) Het staat voor onderzoeker niet vast of er sprake is van arbeidsongeschiktheid als gevolg van de (FML) beperkingen. Hiervoor wordt een arbeidsdeskundige expertise nodig geacht. (…)”
2.11.
Bij brief van 21 november 2013 heeft Generali [eiser sub 1] medegedeeld dat de betaling van zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering per 1 november 2013 wordt opgeschort. Bij brief van 28 november 2013 heeft [eiser sub 1] Generali gesommeerd de betaling te hervatten.
2.12.
Bij brief van 4 december 2013 heeft Generali de advocaat van [eiser sub 1] onder meer het volgende medegedeeld:
“De onderzoeksbevindingen, zoals neergelegd in de rapportage van 6 september 2013, rechtvaardigen naar onze mening het opschorten van de uitkering van (…) [eiser sub 1] . (…) Op dit moment beraden we ons over het in te nemen standpunt. In dat kader hebben wij besloten medisch advies in te winnen bij GENAS. (…) Zodra wij het medisch advies hebben ontvangen, kunnen wij een standpunt innemen. (…) In afwachting van onze beslissing zullen wij de opschorting van de uitkering niet opheffen. (…)”
2.13.
Bij brief van 11 december 2013 heeft Generali [persoon 3] verzocht kennis te nemen van de door Secure Advance gemaakte video-opnamen, het observatierapport en het waarnemingsverslag en aan te geven of deze beelden en stukken aanleiding geven om zijn conclusies ten aanzien van [eiser sub 1] bij te stellen dan wel te herzien.
2.14.
Bij brief van 12 december 2013 heeft [persoon 3] gereageerd op het verzoek van Generali. In de brief staat, voor zover hier van belang, het volgende:

Conclusie
1. Voor onderzoeker is het op zijn minst opmerkelijk te noemen dat er een zeer forse discrepantie werd waargenomen van de fysieke presentatie tijdens het VGO en de observatiebeelden. De conclusie (…) over een aangezette klachtenpresentatie zou ik derhalve eerder kunnen onderschrijven dan tegenwerpen.
2. De FML dd 3-10-2013 kan na weging van de gegevens gehandhaafd blijven; er zijn minimale beperkingen ten aanzien van de fysieke belastbaarheid. (…)
3. Een aangezette klachtenpresentatie in Rubrieken I en II in de FML kwam naar voren uit het expertiseonderzoek, een aangezette klachtenpresentatie in Rubrieken III en IV en V is eerder te onderbouwen dan te ontkrachten door de observatiebeelden. Dit geheel imponeert als aggravatie. (…)”
2.15.
Bij brief van 17 december 2013 heeft [persoon 7] , arts, geneeskundig adviseur RGA bij Genas (hierna: [persoon 7] ), Generali na kennisname van de verzekeringsgeneeskundige rapportages d.d. 28-06-2013 en 03-10-2013 van [persoon 3] , alsmede van een rapportage d.d. 27-09-2013 van [persoon 6] en het verslag en de video-opnamen van Secure Advance, onder meer het volgende bericht:
“Het beeld op de video-opnames vertoont een opmerkelijke discrepantie met de bevindingen van (…) [persoon 3] tijdens het onderzoek op 28-06-2013. Tijdens dat onderzoek (…) was de rug nauwelijks te onderzoeken en was er sprake van forse mobiliteitsbeperkingen. Tijdens de video-opnamen 5 dagen later, is daarvan niets te bemerken. In tegendeel bij al de activiteiten blijkt niets van enige belemmering/beperking. (…) Op zijn minst kan geconcludeerd worden dat de door verzekerde aangegeven beperkingen, met betrekking tot de rugklachten, blijkbaar niet van een zodanige ernst zijn dat hij daardoor niet kan functioneren. (…) In het licht van bovenstaande opvallende discrepantie ten aanzien van de lichamelijke klachten, doet het feit dat bij het psychologisch onderzoek een zeer hoge score behaald wordt op de symptoom validiteittest, ook ten aanzien van de psychische klachten op zijn minst twijfel rijzen met betrekking tot de ernst van de klachten en de daardoor ondervonden beperkingen. Ook de psychiater wijst daarop en merkt op dat er sprake is van een aangezette klachtenpresentatie. (…)”
2.16.
[eisers] heeft Generali op 19 december 2013 in kort geding gedagvaard voor de voorzieningenrechter van deze rechtbank en, kort gezegd, gevorderd Generali te veroordelen de arbeidsongeschiktheidsuitkering weer uit te betalen. Bij vonnis van 24 december 2013 heeft de voorzieningenrechter de vordering van [eisers] toegewezen. Hiertoe heeft zij, voor zover in onderhavige procedure relevant, het volgende overwogen:
“4.9. (…) Dat [eiser sub 1] zijn klachten (…) bewust erger heeft voorgedaan dan die in werkelijkheid zijn, heeft Generali (…) [on, vzr.]voldoende aannemelijk gemaakt. Hierbij overweegt de voorzieningenrechter dat, voor zover dit al het geval zou zijn, wat dus niet vast staat, het nog maar de vraag is of ‘aanstellen’ valt onder de fraudevervalclausule. Ook zou mogelijk de psychische gesteldheid van [eiser sub 1] een rol kunnen spelen waardoor van een “bewuste” misleiding eventueel geen sprake zou kunnen zijn. Voor wat betreft de korte bezoeken op 3 en 9 juli 2013 aan een geluidsopnamestudio en het bedrijf PRTV Productions en het dagvoorzitterschap van een minicongres overweegt de voorzieningenrechter dat evenmin uit de onderzoeksrapporten blijkt dat concreet aan [eiser sub 1] is gevraagd of hij thans werkzaamheden verricht. Voor zover het op de weg van [eiser sub 1] had geleden op dit uit eigener beweging te melden overweegt de voorzieningenrechter dat de werkzaamheden van zo geringe aard zijn – volgens [eiser sub 1] gaat het om hooguit twee dagen per jaar – dat niet aannemelijk is dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat [eiser sub 1] Generali zodanig onjuist heeft voorgelicht dat Generali een beroep toekomt op de fraudevervalclausule.
4.10.
Generali heeft voorts – subsidiair – aan de opschorting ten grondslag gelegd dat het recht van [eiser sub 1] op een arbeidsongeschiktheidsuitkering niet langer vaststaat. (…) Door de aggravatie van [eiser sub 1] zijn de rapporten van de verzekeringsarts en de psychiater niet langer bruikbaar. Derhalve moet opnieuw onderzoek worden gedaan om vast te stellen of bij [eiser sub 1] sprake is van medisch objectief vast te stellen stoornissen, aldus Generali.
4.11.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. (…) Nu Generali in 2009 heeft vastgesteld dat [eiser sub 1] volledig arbeidsongeschikt is en Generali, mede gelet op hetgeen in 4.9. is overwogen, thans onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat [eiser sub 1] niet langer als arbeidsongeschikt kan worden aangemerkt, is de voorzieningenrechter van oordeel dat er vooralsnog van moet worden uitgegaan dat [eiser sub 1] thans nog steeds arbeidsongeschikt is. (…) Een en ander neemt niet weg, en [eiser sub 1] moet daarop ook bedacht zijn, dat nadere onderzoeken uiteindelijk wel tot de conclusie kunnen leiden dat [eiser sub 1] niet (volledig) arbeidsongeschikt is. (…)
4.15.
De conclusie van het voorgaande is dat op dit moment onvoldoende aannemelijk is dat het verweer van Generali in een bodemprocedure zal slagen. De betalingsverplichting van Generali blijft dan ook uitgangspunt, totdat de arbeidsongeschiktheidsverzekering is geëindigd of in rechte vaststaat dat [eiser sub 1] geen, althans voor een lager bedrag, recht heeft op deze arbeidsongeschiktheidsuitkering. (…)
5. De beslissing
(…)
5.2.
veroordeelt Generali aan Neelfloren met ingang van 1 december 2013 te betalen een bedrag van € 6.443,84 per maand, zijnde de uit hoofde van haar arbeidsongeschiktheidsverzekering ten behoeve van [eiser sub 1] (…) verschuldigde arbeidsongeschiktheidsverzekering, totdat de arbeidsongeschiktheidsverzekering is geëindigd of in rechte vast staat dat [eiser sub 1] geen, althans voor een lager bedrag, rechts heeft op deze arbeidsongeschiktheidsuitkering (…)”
2.17.
Generali heeft de uitbetaling van de arbeidsongeschiktheidsuitkering met ingang van november 2013 voortgezet. Generali heeft [eiser sub 1] daarbij medegedeeld dat zij financiële gegevens van hem wenst te ontvangen en nadere informatie te willen inwinnen bij [persoon 6] en een aanvullend onderzoek voor zijn rugklachten door een verzekeringsarts noodzakelijk te achten.
2.18.
[eiser sub 1] is sinds 19 februari 2014 onder behandeling van [persoon] , psychiater. In een medische verklaring, d.d. 16 december 2014, schrijft hij:
“De diagnose is een ernstige depressieve stoornis zonder psychotische kenmerken met veel stresselementen en suïcidale gedachten. De depressie wordt onderhouden door een opeenhoping van life events als problemen met kinderen (…), verlies van werk en daardoor financiële problemen, verlies van lichamelijke gezondheid (hernia, mogelijk ziekte van Parkinson), en de stress dat hij door verzekeringsinstanties ten onrechte beticht wordt van onrechtmatige dingen (…) Totale uitputting dreigt. (…)”
2.19.
Op 21 mei 2014 is [eiser sub 1] onderzocht door [persoon 8] (hierna: [persoon 8] ) van het Neuro-Orthopaedisch Centrum in Bilthoven. Op 31 juli 2014 heeft [persoon 8] zijn bevindingen gerapporteerd aan de medisch adviseur van Generali, [persoon 7] . In het medisch advies van 19 augustus 2014 concludeert [persoon 7] onder meer:
“Er bestaan uitsluitend belemmeringen voor zware rugbelastende activiteiten die langdurig achtereen moeten worden verricht. Voor het overige bestaan er geen duidelijke belemmeringen. Er is sprake van een forse discrepantie tussen de door betrokkene aangegeven klachten en beperkingen en de objectieve bevindingen. (…)”
2.20.
Op 6 oktober 2014 heeft [eiser sub 1] Generali de jaarrekeningen, omzetgegevens en facturen van [eiser sub 1] Produkties toegezonden, met daarbij een toelichting op de overgelegde facturen. Volgens deze stukken heeft [eiser sub 1] Produkties in 2010 een omzet behaald van € 120.232,-, in 2011 een omzet van € 80.698,-, in 2012 een omzet van € 98.967,- en in 2013 een omzet van € 43.581,-. Tevens volgt uit deze stukken dat de kosten van werk van derden in 2010 € 10.686,- bedroegen, in 2011 € 4.450,- en in 2012 en 2013 € 0,-.
2.21.
Bij schrijven van 14 november 2014 heeft Generali de arbeidsongeschiktheidsuitkering met terugwerkende kracht met ingang van december 2009 beëindigd, een bedrag van in totaal € 471.654,26 (incl. rente en kosten) van [eiser sub 1] teruggevorderd en hem medegedeeld dat hij is opgenomen in het Incidentenregister en het Extern Verwijzingsregister. In de brief staat verder, voor zover relevant, het volgende:
“47. In het medisch advies van 19 augustus 2014 concludeert onze medisch adviseur [persoon 7] onder meer (blz. 4): “
Er bestaan uitsluitend belemmeringen voor zware rugbelastende activiteiten die langdurig achtereen moeten worden verricht. Voor het overige bestaan er geen duidelijke belemmeringen. Er is sprake van een forse discrepantie tussen de door betrokkene aangegeven klachten en beperkingen en de objectieve bevindingen.” (…)
53. Met uw brief van 6 oktober 2014 (…) zond u ons onder meer een toelichting op de omzet in de jaren 2010 t/m 2014 en de facturen in de jaren 2010 t/m 2013. (…)
Uit deze cijfers, in onderlinge samenhang bezien, leiden wij af dat u in de jaren 2010 t/m 2013 heeft gewerkt. Dat wordt bevestigd met de facturen over diezelfde jaren. Uit uw toelichting bij deze facturen, bijlage bij uw brief van 6 oktober 2014, volgt inderdaad dat u de werkzaamheden grotendeels alleen heeft uitgevoerd. (…)
56. Primair beroepen wij ons erop dat u in strijd met uw verplichtingen ex artikel 25 lid1d en 1e van de polisvoorwaarden tegenover ons en de door ons ingeschakelde deskundigen – kort gezegd – heeft verzwegen dat u wel degelijk in de jaren 2010 t/m 2013 heeft gewerkt. Dit blijkt duidelijk uit de jaarrekeningen 2010 t/m 2013.
57. U heeft zich schuldig gemaakt aan opzettelijke misleiding van ons en de door ons ingeschakelde deskundigen om een (hogere) uitkering te verkrijgen, die u niet toekwam. U heeft immers, bij herhaling, op diverse momenten niet verteld dat u aan het werk was. Daarentegen claimde u volledig arbeidsongeschikt te zijn. (…)
58. Op grond van artikel 14 van de polisvoorwaarden is daarom elk recht op uitkering met ingang van 10 december 2009 vervallen. (…)
59. Ten overvloede tekenen wij aan dat wij ook in onze belangen zijn geschaad. Het geheel of gedeeltelijk kunnen werken is immers van invloed op de mate van arbeidsongeschiktheid (en de hoogte van de uitkering). Ook vanwege die belangenschending is op grond van artikel 25 lid 3 van de polisvoorwaarden het recht op uitkering vervallen.
60. Het voorgaande brengt mee dat u achteraf bezien geen recht had op een uitkering in de periode van 22 december 2009 tot en met vandaag.
(…)
63. Subsidiair beroepen wij ons erop dat u – in strijd met uw verplichtingen op grond van artikel 25 lid 1d van de polisvoorwaarden – op diverse momenten in 2013 – opzettelijk heeft verzwegen dat wel kon autorijden en wel aan het werk was. Op verschillende momenten heeft u een verkeerd, namelijk een te negatief, beeld omtrent uw functioneren geschetst en uw klachten erger voorgedaan dan dat zij in werkelijkheid waren (…)
67. Op grond van artikel 14 van de polisvoorwaarden is – vanwege de opzet – elk recht op uitkering daarom subsidiair met ingang van 28 juni 2013 vervallen. (…)
68. Meer subsidiair doen wij een beroep op artikel 12 leden 2 en 4 van de polisvoorwaarden. (…)”
2.22.
Bij dagvaarding van 2 december 2014 is Generali bij deze rechtbank een bodemprocedure tegen [eisers] begonnen, waarin zij vordert [eisers] te veroordelen tot betaling aan haar van een bedrag van € 444.118,92.
2.23.
[eisers] heeft als productie 21 verklaringen overgelegd van [persoon 9] , [persoon 10] , [persoon 11] , [persoon 12] en [persoon 13] , die allen verklaren dat zij [eiser sub 1] af en toe, zowel betaald als onbetaald, hebben geholpen met projecten.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vordert samengevat en na wijziging van eis -:
I. Generali te veroordelen aan Neelfloren te betalen de uit hoofde van de arbeidsongeschiktheidsverzekering ten behoeve van [eiser sub 1] verschuldigde arbeidsongeschiktheidsuitkering ter hoogte van € 6.443,84 per maand over de periode van 1 november 2014 tot 1 december 2014, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 november 2014,
II. Generali te veroordelen om aan Neelfloren te betalen een bedrag van € 6.443,84 per maand, zijnde de uit hoofde van zijn arbeidsongeschiktheidsverzekering ten behoeve van [eiser sub 1] verschuldigde arbeidsongeschiktheidsuitkering, vanaf 1 december 2014, totdat in de door Generali gestarte bodemprocedure onherroepelijk vast komt te staan dat de verzekeringsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, dan wel komt vast te staan dat [eiser sub 1] recht heeft op een lagere uitkering,
III. Generali op straffe van verbeurte van dwangsommen te veroordelen om de melding(en) en de daarop gevolgde registratie(s) in alle interne en externe frauderegisters ongedaan te maken, alsmede om zich te onthouden om nieuwe melding(en) en registratie(s) te (laten) doen, totdat in een onherroepelijke bodemzaak vaststaat dat er sprake is van frauduleus handelen aan de zijde van [eiser sub 1] ,
IV. Generali te veroordelen in de kosten van deze procedure, nakosten daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Generali voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat, anders dan [eisers] heeft aangevoerd, uit het vonnis van 24 december 2013 niet volgt dat Generali slechts met tussenkomst van een rechter de arbeidsongeschiktheidsuitkering van [eiser sub 1] kan beëindigen, behoudens het overlijden van de verzekerde of het bereiken van de einddatum van de verzekeringsovereenkomst. Dit volgt ook niet uit rechtsoverweging 5.2. van het dictum van het vonnis. Indien, zoals in onderhavig geval, sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden, staat rechtsoverweging 5.2. er niet aan in de weg om tot beëindiging van de arbeidsongeschiktheidsuitkering over te gaan, hetgeen Generali ook heeft gedaan. Zoals onder 4.11 van het vonnis van 24 december 2013 al is overwogen, kon [eiser sub 1] er ook op bedacht zijn dat Generali nadere onderzoeken zou doen. Kennelijk heeft Generali het noodzakelijk geacht niet alleen de medische maar ook de financiële positie van [eiser sub 1] verder te onderzoeken, hetgeen haar als verzekeraar van [eiser sub 1] vrij stond.
In dit kort geding, dat ziet op nakoming van de verzekeringsovereenkomst door Generali, dient beoordeeld te worden of voorshands voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter het standpunt van [eisers] dat Generali ten onrechte is overgegaan tot beëindiging van de arbeidsongeschiktheidsuitkering zal volgen. De voorzieningenrechter neemt bij de toepassing van voornoemd criterium als uitgangspunt dat het op de weg van Generali ligt om voldoende aannemelijk te maken dat zij tot beëindiging van de arbeidsongeschiktheidsuitkering mocht overgaan.
4.2.
Generali heeft aan de beëindiging van de arbeidsongeschiktheidsuitkering primair ten grondslag gelegd dat uit de door [eiser sub 1] overgelegde financiële gegevens blijkt dat [eiser sub 1] Produkties, waarvan [eiser sub 1] de enige werknemer is, de afgelopen jaren aanzienlijke omzetten heeft gemaakt, terwijl [eiser sub 1] steeds heeft verklaard niet in staat te zijn te kunnen werken en niet gewerkt te hebben, op een enkele uitzondering na. [eiser sub 1] heeft zich derhalve schuldig gemaakt aan opzettelijke misleiding van Generali en de door haar ingeschakelde deskundigen teneinde een (hogere) uitkering te verkrijgen. Op grond van artikel 14 van de polisvoorwaarden is – vanwege de opzet – elk recht op uitkering daarom komen te vervallen vanaf 22 december 2009, aldus Generali.
4.3.
[eisers] betwist dat hij de afgelopen jaren veelvuldig gewerkt heeft. Uit het feit dat [eiser sub 1] Produkties omzet heeft gemaakt kan die conclusie volgens hem in ieder geval niet worden getrokken. Het grootste deel van de werkzaamheden is niet door [eiser sub 1] , maar door vrienden, kennissen en familieleden uitgevoerd die daarvoor niet (altijd) een beloning verlangden. [eiser sub 1] zelf heeft jaarlijks niet noemenswaardige werkzaamheden verricht voor [eiser sub 1] Produkties en heeft hier zelf geen inkomen uit verkregen anders dan uit hoofde van de arbeidsongeschiktheidsverzekering, aldus [eisers] De omzet in 2010 bestaat voorts voor het grootste deel uit facturen betreffende in 2009 uitgevoerde werkzaamheden, zoals onder meer het afwerken van het project Domino Day 2009. Ook heeft een deel van de omzet betrekking op telefoon- en autokosten. Het grootste deel van de facturen ziet verder op doorlopende contracten met vaste partijen. Doordat het slechts om geringe door [eiser sub 1] uitgevoerde werkzaamheden ging en hier bovendien geen inkomsten uit zijn verkregen, was [eiser sub 1] niet gehouden om Generali hierover spontaan mededeling te doen. Generali heeft zulks ook nimmer aan [eiser sub 1] gevraagd. Van het opzettelijk verschaffen van onjuiste informatie is dan ook geen sprake, aldus [eisers]
4.4.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Uit de door [eiser sub 1] bij brief van 6 oktober 2014 verstrekte financiële gegevens (zie 2.20) volgt dat [eiser sub 1] Produkties in de periode van 2010 tot en met 2013 jaarlijks omzetten heeft behaald tussen € 120.232,- en € 43.581,-. [eisers] heeft dit ter zitting ook niet bestreden. Dat het grootste deel van de werkzaamheden niet door [eiser sub 1] zelf maar door derden zijn uitgevoerd, zoals [eisers] stelt, heeft hij onvoldoende aannemelijk gemaakt. De door hem als productie 21 overgelegde verklaringen (zie 2.23) zijn hiertoe onvoldoende, nu deze verklaringen onvoldoende specifiek zijn en bovendien niet corresponderen met de door [eiser sub 1] overgelegde jaarrekeningen, waaruit volgt dat er – in ieder geval voor wat betreft de jaren 2012 en 2013 – geen werk door derden is verricht. Ook uit de door [eisers] overgelegde facturen kan niet worden afgeleid dat de werkzaamheden grotendeels door derden zijn verricht en ook uit de toelichting van [eiser sub 1] op die facturen blijkt dit niet. In de toelichting staat slechts bij 7 van de in totaal 235 facturen dat de werkzaamheden in samenwerking met of door derden zijn verricht. Dat de omzetten die zijn behaald voortkomen uit werkzaamheden die gratis door derden zijn verricht, wordt, gelet op de omvang van de omzetten, onvoldoende aannemelijk geacht. De voorzieningenrechter gaat er in onderhavig kort geding dan ook van uit dat de omzetten van [eiser sub 1] Produkties grotendeels zijn behaald als gevolg van door [eiser sub 1] uitgevoerde werkzaamheden. Nu [eiser sub 1] tegenover Generali en de door haar ingeschakelde deskundigen steeds heeft verklaard niet te kunnen werken en ook niet gewerkt te hebben – op een enkele dag per jaar na – heeft hij Generali opzettelijk onjuist voorgelicht en in strijd gehandeld met artikel 25 lid 1 onder d van de polisvoorwaarden. Gelet op het bepaalde in de artikelen 14, 25 lid 3 en 34 sub c van de polisvoorwaarden was Generali reeds hierom gerechtigd tot beëindiging van de arbeidsongeschiktheidsuitkering over te gaan, waarbij overigens geldt dat volgens vaste jurisprudentie onder het opzettelijk verstrekken van onjuiste of onvolledige gegevens tevens het verzwijgen van informatie wordt begrepen. Ook mocht Generali [eiser sub 1] op grond van het bovenstaande aanmelden bij de interne en externe frauderegisters. Onbesproken kan derhalve blijven de vraag of [eiser sub 1] arbeidsongeschikt is in de zin van artikel 3 juncto artikel 4 lid 1 van de polisvoorwaarden. De voorzieningenrechter overweegt hierbij ten overvloede dat de mogelijkheid bestaat dat de bodemrechter, gelet op het onderzoek van 21 mei 2014 (zie 2.19), tot het oordeel zou kunnen komen dat [eiser sub 1] niet (langer) arbeidsongeschikt is in de zin van de polisvoorwaarden, maar plaatst daarbij wel de kanttekening dat er geen aanvullend psychisch onderzoek heeft plaatsgevonden.
4.5.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zullen alle vorderingen van [eisers] worden afgewezen. Een belangenafweging leidt niet tot een ander oordeel. [eiser sub 1] beschikt nog over andere arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en zijn echtgenote geniet ook een inkomen, zodat hij niet van inkomsten verstoken zal zijn.
4.6.
[eisers] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt [eisers] hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Generali tot op heden begroot op:
- € 608,00 aan griffierecht, en
- € 816,00 aan salaris advocaat,
te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.3.
veroordeelt [eisers] hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,- voor nasalaris te vermeerderen met € 68,- en de kosten van het betekenings-exploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M. Berkhout, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. S. van Excel, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2015. [1]

Voetnoten

1.type: