In deze zaak, die op 25 maart 2015 door de Rechtbank Amsterdam is behandeld, vorderden de eiseressen, Chidda Vastgoed B.V. en Amstelimmo B.V., toegang tot het ADM-terrein in Amsterdam. Dit terrein wordt momenteel bewoond door ongeveer 100 mensen, waaronder de gedaagden, die zonder recht of titel op het terrein verblijven. De eiseressen stelden dat zij als eigenaren van het terrein recht hebben op toegang om noodzakelijke inspecties en metingen uit te voeren voor toekomstige plannen, waaronder de ontwikkeling van een scheepsontmanteling bedrijf. De gedaagden, die slechts vier van de honderd bewoners vertegenwoordigen, voerden verweer en stelden dat de eiseressen onvoldoende belang hadden bij hun vorderingen, aangezien niet alle bewoners in de procedure waren betrokken.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat de eiseressen slechts vier gedaagden hadden gedagvaard, wat de voorzieningenrechter tot de conclusie leidde dat de vorderingen niet konden worden toegewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de eiseressen onvoldoende belang hadden bij de gevraagde voorzieningen, omdat de uitvoering van het vonnis gemakkelijk kon worden tegengehouden door de overige bewoners van het terrein. De voorzieningenrechter weigerde daarom de gevraagde voorzieningen en compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Dit vonnis benadrukt het belang van het betrekken van alle relevante partijen in juridische procedures, vooral in situaties waar meerdere belanghebbenden betrokken zijn.