In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 20 maart 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van het stadsdeel Centrum van de gemeente Amsterdam. De eiser, die zijn auto had geparkeerd op een plek waar een verkeersbord stond dat aangaf dat het een parkeerplaats was voor elektrische voertuigen, betwistte de rechtmatigheid van het wegslepen van zijn voertuig. Hij voerde aan dat het verkeersbord op het moment van parkeren was afgeplakt, waardoor hij niet kon weten dat hij in overtreding was. De verweerder, het stadsdeel, had het voertuig met bestuursdwang laten wegslepen omdat het geparkeerd stond op een plek die niet voor dat doel was bestemd.
De rechtbank oordeelde dat de verweerder niet voldoende bewijs had geleverd dat de eiser daadwerkelijk in overtreding was. Er waren geen foto’s van het verkeersbord op het moment van wegslepen en de toestand van het verkeersbord was niet gedocumenteerd in het dossier. De rechtbank concludeerde dat de verweerder niet bevoegd was om de auto weg te slepen, omdat niet was aangetoond dat er op dat moment een overtreding was. Het beroep van de eiser werd gegrond verklaard, het bestreden besluit werd vernietigd en het primaire besluit werd herroepen. De rechtbank oordeelde verder dat de kosten van bestuursdwang ten onrechte aan de eiser in rekening waren gebracht en dat deze kosten terugbetaald moesten worden aan Car2Go, de verhuurder van het voertuig.
De rechtbank wees ook het verzoek om schadevergoeding van de eiser af, omdat de gevorderde kosten niet rechtstreeks voortvloeiden uit het primaire besluit, maar uit de contractuele relatie tussen de eiser en Car2Go. De rechtbank bepaalde dat de verweerder het griffierecht aan de eiser moest vergoeden, maar er werden geen proceskosten vergoed. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.