ECLI:NL:RBAMS:2015:1575

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 februari 2015
Publicatiedatum
20 maart 2015
Zaaknummer
13/845109-07 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van de statutair bestuurder van Palm Invest BV in een oplichtingszaak

In deze strafzaak heeft de rechtbank Amsterdam op 25 februari 2015 uitspraak gedaan in de zaak tegen de statutair bestuurder van Palm Invest BV. De verdachte werd beschuldigd van oplichting en valsheid in geschrifte, waarbij hij zou hebben gefraudeerd met investeringen in vastgoed op de Palmeilanden in Dubai. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet bewezen kon worden dat hij wetenschap had van de strafbare feiten die door Palm Invest gepleegd zijn. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, hoewel hij als statutair directeur verantwoordelijk was, niet voldoende betrokken was bij de dagelijkse gang van zaken en niet op de hoogte was van de misstanden binnen de organisatie. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet als feitelijk leidinggever kon worden aangemerkt, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij wist of de aanmerkelijke kans had aanvaard dat er strafbare feiten werden gepleegd. De verdachte werd dan ook vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De rechtbank verklaarde ook de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vordering, aangezien er geen straf of maatregel aan de verdachte was opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/845109-07 (Promis)
Datum uitspraak: 25 februari 2015
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1972,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres 1], [woonplaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9, 10 en 11 februari 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.J.M. van Dis - Setz en van wat verdachte en zijn raadsman mr. J.G. Kabalt naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.primair:

Palm Invest BV en/of een of meer aanverwante rechtsperso(o)n(en), in elk geval een rechtspersoon, op één of meer tijdstip(pen), gelegen in of omstreeks de periode van 1 mei 2006 tot en met 21 januari 2008 te Hilversum en/of Amsterdam en/of Noordwijk en/of (elders) in Nederland,

(telkens) tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
een of meer perso(o)n(en), waaronder [belegger 1] (G-32) en/of [belegger 2] (G‑15) (en/of [belegger 3]) en/of [belegger 4] (G-22) en/of [belegger 5] (G-29), althans een (of meer) perso(o)n(en),
(telkens) heeft/hebben bewogen tot de (girale) afgifte van een of meer geldbedrag(en) (in totaal (ongeveer) euro 29.404.393, -) (D-730), althans enig geldbedrag, in elk geval van enig goed, te weten onder meer van
- [belegger 1], (ongeveer) euro 50.000, -, althans enig geldbedrag, op of omstreeks 17 januari 2007 en/of
- [belegger 2] en/of [belegger 3], (ongeveer) euro 50.000, -, althans enig geldbedrag, op of omstreeks 17 september 2007 en/of
- [belegger 4] (ongeveer) euro 50.000, -, althans enig geldbedrag, op of omstreeks 25 juni 2007 en/of
- [belegger 5] (ongeveer) euro 80.000, -, althans enig geldbedrag, op of omstreeks 12 april 2007,
immers heeft/hebben Palm Invest BV en/of een of meer aanverwante rechtsperso(o)n(en), in elk geval (een) rechtsperso(o)n(en) en/of één (of meer) mededader(s) met voornoemd oogmerk – zakelijk weergegeven – opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (bedoelde personen)
- via prospectus(sen) en/of advertentie(s) en/of deelname aan het programma Business Class en/of via deelname aan de Miljonairsbeurs en/of door andere publicatie(s) en/of telefonisch en/of op andere wijze, benaderd en/of geïnteresseerd in de deelname aan een of meer obligatieovereenkomst(en),
bij welke gelegenhe(i)d(en) verdachte en of zijn mededader(s) en/of genoemde rechtsperso(o)n(en) en/of de mededader(s) van genoemde rechtsperso(o)n(en heeft/ hebben voorgewend dat
- ontvangen gelden van de beleggers zouden worden geïnvesteerd en/of belegd in (de aankoop, verkoop en verhuur van) vastgoed(objecten), in (onder meer) Dubai en/of
- (er) (een) zekerhe(i)d(en) waren en/of zouden worden ondergebracht in de Stichting Garantiegelden, althans een (of meer) Stichting(en), die onafhankelijk werd(en) bestuurd en/of
- 20% van het totale obligatiefonds als eigen vermogen was en/of zou worden ingebracht (welk vermogen was achtergesteld ten opzicht van de obligatiehouder) en/of
- er geen of weinig risico’s aan de investering en/of belegging zouden kleven en/of
- na afloop van de looptijd van de obligatieovereenkomst de (volledige) inleg zou worden uitgekeerd/geretourneerd/terugbetaald,
waardoor bedoelde perso(o)n(en) werden bewogen tot de (girale) afgifte van bovengenoemd(e) geldbedrag(en)
zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s), (telkens) tot (het) vorenstaande feit(en) opdracht heeft gegeven en/of feitelijke leiding heeft gegeven;
art. 326 Wetboek van Strafrecht
art. 47 Wetboek van Strafrecht
art. 51 Wetboek van Strafrecht
subsidiair:
hij, op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 mei 2006 tot en met 21 januari 2008 te Hilversum en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met Palm Invest BV en/of één of meer aan voornoemde BV's gelieerde rechtspersonen, in elk geval (een) rechtperso(o)n(en) en/of met één of meer ander(en), althans alleen, opzettelijk
(telkens) (enig) geldbedrag(en) (in totaal (ongeveer) euro 29.404.393, -),
geheel of ten dele toebehorende aan een groot aantal investeerders en/of beleggers in Palm Invest BV en/of één of meer aan voornoemde BV’s gelieerde rechtspersonen, in elk geval aan een of meer ander(en) dan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk(e) geldbedrag(en) en/of goed(eren) verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten als (bruik)lener(s)/obligatie-verstrekker(s) onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend;
art. 321 Wetboek van Strafrecht
art. 47 Wetboek van Strafrecht

2. Palm Invest BV op één of meer tijdstip(pen), gelegen in of omstreeks de periode van 1 mei 2006 tot en met 21 januari 2008 te Hilversum en/of (elders) in Nederland,

tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) een (groot aantal) obligatieovereenkomst(en)/obligatielening(en), waaronder
- een obligatieovereenkomst tussen [belegger 2] en/of [belegger 3] en Palm Invest BV (Obl.nr. 706602 / D-427) en/of
- een obligatieovereenkomst tussen [belegger 4] en Palm Invest BV (Obl.nr. 705338 / D-434) en/of
- een obligatieovereenkomst tussen [belegger 5] en Palm Invest BV (Obl.nr. 706524 / D441),
althans één of meer geschrift(en) (aangeduid als obligatieovereenkomst(en)),
(elk) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt of vervalst en/of door (een) ander(en) valselijk heeft doen of laten opmaken en/of heeft doen of laten vervalsen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- in die geschriften en/of obligatieovereenkomst(en) in strijd met de waarheid (telkens) (onder meer)
- (ten eerste) de volgende passage opgenomen en/of doen opnemen in de obligatieovereenkomst(en) op naam van Palm Invest BV
- (artikel 1.3) "De Obligatielening zal door de Vennootschap worden aangewend voor de financiering op de Palm Eilanden te Dubai. Palm Invest BV verklaart door ondertekening van deze overeenkomst dat zij de financiële middelen uit de emissie van de Obligaties die haar overeenkomstig de maatschap-overeenkomst ter beschikking worden gesteld, zal aanwenden voor de aanschaf van vastgoed";
- (ten tweede) de volgende passage opgenomen en/of doen opnemen bij artikel 3.1 "de zekerheden gedaan aan de Stichting" waardoor (in samenhang met het overige opgenomen in artikel 3 van de voornoemde obligatieovereenkomst(en)) wordt gesuggereerd dat Palm Invest BV zekerheden onderbrengen en/of heeft/hebben ondergebracht bij de Stichting Garantie Gelden;
- (ten derde) te suggereren dat de obligatieovereenkomst(en)/obligatielening(en) mede (onder)getekend is/zijn door [persoon 2] (namens de Stichting Garantie Gelden);
- (ten vierde) voornoemde obligatielening(en) ondertekend en/of doen ondertekenen ter bevestiging van de juistheid van het daarin gestelde;
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door (een) ander(en) te doen gebruiken,
tot/aan welke bovenomschreven strafbare gedraging hij, verdachte, toen en daar, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, opdracht dan wel feitelijk leiding heeft gegeven;
art. 225, lid 1 Wetboek van Strafrecht
art. 47 Wetboek van Strafrecht
art. 51 Wetboek van Strafrecht
3.primair:

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2006 tot en met 21 januari 2008 te Hilversum en/of (elders) in Nederland en/of te Monte Carlo en/of (elders) in Monaco en/of Frankrijk en/of Dubai (Verenigde Arabische Emiraten),

(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededaders (tekens) meermalen,
(van) (een) voorwerp(en), te weten (een of meerdere) geldbedrag(en), tot een totaal van (ongeveer) euro 29.404.393, -, althans enig(e) geldbedrag(en),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of voornoemd(e) voorwerp(en) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of gebruik van gemaakt,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die/dat voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk- afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
artikel 420ter Wetboek van Strafrecht
artikel 47 Wetboek van Strafrecht
subsidiair:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2006 tot en met 21 januari 2008 te Hilversum en/of (elders) in Nederland, te Monte Carlo en/of (elders) in Monaco en/of Frankrijk en/of Dubai (Verenigde Arabische Emiraten),
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen (van) (een) voorwerp(en), te weten een (of meer) geldbedrag(en), tot een totaal van (ongeveer) euro 29.404.393, -, althans enig(e) geldbedrag(en),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of voornoemd(e) voorwerp(en) heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of gebruik van heeft gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), dan wel redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
art. 420bis lid 1 Wetboek van Strafrecht
art. 47 Wetboek van Strafrecht

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vaststaande feiten
Bij de beoordeling van de aan verdachte ten laste gelegde feiten gaat de rechtbank uit van de reeds eerder door de rechtbank Amsterdam en het Gerechtshof Amsterdam vastgestelde feiten ten aanzien van de door Palm Invest BV en aanverwante rechtspersonen gepleegde strafbare feiten, welke feiten zijn neergelegd in de vonnissen c.q. arresten tegen de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. [1] Deze feiten zijn noch door de officier van justitie, noch door de verdediging betwist en kunnen dus ook in de zaak tegen verdachte als vaststaand worden beschouwd. Gelet hierop kan het volgende worden vastgesteld.
De besloten vennootschap Palm Invest BV (hierna: Palm Invest) ontstaat op 27 november 2006. Vestigingsadres is de [adres 2] te [plaats 1]. Bestuurder en enig aandeelhouder van Palm Invest is Palm Invest Holding BV. Van die vennootschap is Stichting Administratiekantoor Palm Invest de enig aandeelhouder en bestuurder. Bestuurder van deze stichting is tot 19 januari 2007 [persoon 1]. Vanaf die datum is dat verdachte. Palm Invest is houder van een bankrekening bij de ABN AMRO Bank met nummer [rekeningnummer]. Sinds 8 november 2006 is [persoon 1] algemeen en onbeperkt bevoegd op deze rekening. Medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn gemachtigde op deze rekening.
Palm Invest biedt beleggers de mogelijkheid om te investeren in vastgoed op de Palmeilanden in Dubai. Vanaf het eerste moment start Palm Invest een mediaoffensief om beleggers te werven. In dit kader is er onder meer op 26 november 2006 een item over Palm Invest bij het RTL programma 'Business Class'. In dit programma voert verdachte namens Palm Invest het woord over het beleggingsproduct dat Palm Invest op de markt heeft gebracht. Verdachte verklaart in dit programma onder meer in antwoord op vragen van de presentator, zakelijk weergegeven:
  • dat Palm Invest in iedere emissie die zij uitgeeft een eigen kapitaal van 20% eigen vermogen plaatst;
  • dat de eigen aandeelhouders voor 20% eigen vermogen zorgen;
  • dat op het moment dat Palm Invest vastgoed aankoopt in Dubai alles kadastraal wordt ingeschreven;
  • dat Palm Invest daarnaast een recht van eerste hypotheek aan een stichting geeft, zodat de obligatiehouders, die ook bij de stichting worden ingeschreven, de rechten van de eerste hypotheken hebben;
  • en dat de markt in Dubai de afgelopen 4 jaar een rendement heeft gegeven van tussen de 15 en 20%.
Na de uitzending bij Business Class volgen commercials op RTL 7, advertenties in glossy bladen en reclameborden in de Amsterdam ArenA. Daarnaast heeft Palm Invest een eigen website en een brochure waarmee zij geïnteresseerde beleggers informatie verstrekt over het door haar aangeboden beleggingsproduct. In de brochure van Palm Invest staat onder meer dat Palm Invest zich concentreert op de aankoop van appartementen en villa's op de Palmeilanden in Dubai. Volgens de brochure heeft een investering bij Palm Invest de volgende unieke voordelen.
  • Obligaties worden uitgegeven in eenheden van € 1.000, - met als minimum € 50.000, -;
  • De investeerder ontvangt een vaste rente van 9% per jaar (0,75% per maand);
  • De rente wordt maandelijks uitgekeerd;
  • De looptijd is 3 jaar;
  • De emissiekosten bedragen 3%;
  • Een onafhankelijke stichting beheert de zekerheden van de door de belegger gedane investering;
  • 20% van het totale obligatiefonds is door Palm Invest als eigen vermogen ingebracht. Dit eigen vermogen is achtergesteld t.o.v. de obligatiehouder.
Deze onderdelen staan ook op de website van Palm Invest vermeld als unieke kenmerken van de investering. Via die website kunnen beleggers ook een inschrijvingsformulier downloaden om een obligatieovereenkomst met Palm Invest aan te gaan.
Palm Invest werkt volgens de door haar verstrekte informatie samen met een onafhankelijke stichting die de obligatiehouders zekerheid moet bieden. Deze stichting is de op 15 november 2006 opgerichte Stichting Garantie Gelden Palm Invest, gevestigd op de [adres 3] te [plaats 2]. Bestuurder van de stichting is [persoon 2]. In de eerdergenoemde brochure valt over deze stichting te lezen dat Palm Invest is aangesloten bij de Stichting Garantie Gelden en dat deze is opgericht om de investeerder een maximale zekerheid te bieden. Ook staat in de brochure dat ingeval Palm Invest haar verplichtingen niet kan nakomen, de zekerheden worden aangesproken die zijn ondergebracht bij deze onafhankelijke stichting. De verkoopwaarden van de bezittingen zijn, mede door het ingebrachte en achtergestelde eigen vermogen van Palm Invest, altijd hoger dan de inleg van de obligatiehouders. De Stichting Garantie Gelden neemt namens de obligatiehouder het eerste hypotheekrecht (pandrecht) op het vastgoed, aldus de brochure.
Op 27 november 2006 stort de eerste belegger een inleg van € 50.000, - en een bedrag van € 1.500, - emissiekosten op de bankrekening van Palm Invest. Andere beleggers volgen snel. In totaal zullen beleggers in de periode tot aan de inval van de FIOD/ECD op 21 januari 2008 een bedrag van ruim 29 miljoen euro aan Palm Invest overmaken.
In het kader van deze beleggingen sluit Palm Invest met beleggers een schriftelijke overeenkomst tot obligatielening af, zij het in de regel pas nadat de belegger in kwestie het in te leggen bedrag heeft gestort. De obligatieovereenkomsten worden onder andere afgesloten met de beleggers [belegger 2] en [belegger 3] (overeenkomst van 21 september 2007 voor € 50.000, -), [belegger 1] en [belegger 6] (overeenkomst van omstreeks 25 januari 2007 voor € 50.000, -), [belegger 4] (overeenkomst van 4 juli 2007 voor € 50.000, -) en [belegger 5] (overeenkomst van 14 april 2007 voor € 80.000, -). Deze overeenkomsten zijn volgens hun tekst namens Palm Invest ondertekend door verdachte of [persoon 1], en namens de Stichting Garantie Gelden Palm Invest door [persoon 2]. In die overeenkomsten is onder meer de volgende passage opgenomen.
'(1.3) De obligatielening zal door de Vennootschap (hiermee wordt Palm Invest bedoeld) worden aangewend voor de financiering van vastgoed op de Palm Eilanden te Dubai. Palm Invest BV verklaart door ondertekening van deze overeenkomst dat zij de financiële middelen uit de emissie van de Obligaties die haar overeenkomstig de maatschapsovereenkomst ter beschikking worden gesteld, zal aanwenden voor de aanschaf van vastgoed.'
Daarnaast staat in de bepalingen die onder hoofdstuk 3 in de obligatieovereenkomst zijn opgenomen, samengevat, dat er zekerheden zijn gedaan aan de Stichting Garantie Gelden, dat deze stichting die zekerheden beheert ten behoeve van de gezamenlijke obligatiehouders en dat zij deze zekerheden zal uitwinnen ingeval Palm Invest (met inachtneming van de in de overeenkomst genoemde ondergrenzen) haar geldelijke verplichtingen jegens de obligatiehouders niet voldoet.
In het procesdossier bevinden zich meer soortgelijke obligatieovereenkomsten tussen Palm Invest en beleggers. In elk van die overeenkomsten zijn de bovenomschreven bepalingen met betrekking tot de Stichting Garantie Gelden Palm Invest onder hoofdstuk 3 opgenomen. Al deze overeenkomsten zijn blijkens de tekst namens die stichting mede ondertekend door [persoon 2].
Uiteindelijk is gebleken dat maar een klein deel van het door de beleggers ingelegde geld is gebruikt om vastgoed van te kopen, welke aankopen bovendien niet binnen de invloedssfeer van Palm Invest vielen, maar onder Palm Invest Dubai Limited (hierna: PID), welke vennootschap geen enkele juridische relatie had met Palm Invest. Ook zijn nimmer hypothecaire rechten of andersoortige zekerheden ondergebracht in de Stichting Garantie Gelden Palm Invest en was die stichting in feite een lege huls. Bovendien heeft er nooit een inbreng van 20% eigen vermogen door de aandeelhouders plaatsgevonden. Het merendeel van het door beleggers ingelegde geld is uiteindelijk terecht gekomen op bankrekeningen waarover [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] konden beschikken en/of vervolgens uitgegeven aan bestedingen in de privésfeer van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1].
Gelet hierop acht de rechtbank, net als de rechtbank Amsterdam en het Gerechtshof Amsterdam in de zaken van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], bewezen dat de onder 1 primair ten laste gelegde oplichting en onder 2 ten laste gelegde valsheid in geschrifte door Palm Invest en aanverwante rechtspersonen zijn gepleegd en, net als het Gerechtshof Amsterdam, dat de opzet van Palm Invest hier vanaf de oprichting op was gericht.
4.2.
De rol van verdachte
Verdachte wordt – net als de daarvoor reeds veroordeelde [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] – verweten dat hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de door Palm Invest gepleegde strafbare feiten.
Uit het dossier blijkt dat verdachte, voordat hij in dienst trad bij Palm Invest, bij BMW als autoverkoper werkte. Op enig moment in 2006 is hij door [medeverdachte 1] gevraagd om obligatieovereenkomsten te verkopen voor Positief Rendement Invest BV. Dit deed hij af en toe in de avonduren. Ook bij Palm Invest was het verkopen van obligaties de voornaamste taak van verdachte. Daarnaast was hij gedurende een groot deel van de ten laste gelegde periode - middellijk - statutair directeur van Palm Invest en vertegenwoordigde hij Palm Invest in de media.
De vraag die resteert, is of verdachte kan worden aangemerkt als feitelijk leidinggever van de door Palm Invest gepleegde strafbare feiten en/of als (mede)pleger van het onder 3 ten laste gelegde witwassen – onder 3 primair ten laste gelegd als gewoontewitwassen en onder 3 subsidiair ten laste gelegd als opzet/schuldwitwassen – van de door beleggers ingelegde gelden.
4.3.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 primair, 2 en 3 primair ten laste gelegde feiten bewezen moeten worden verklaard. Zij heeft daartoe, zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd.
De feitelijke leiding van Palm Invest was in handen van [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en verdachte. Verdachte was statutair directeur van Palm Invest en had uit hoofde van die functie een zorgplicht om te controleren of het door beleggers ingelegde geld wel in vastgoed werd belegd, of er wel 20% in het obligatiefonds was ingebracht en of de Stichting Garantie Gelden wel functioneerde. Gelet op het feit dat [medeverdachte 2], [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en verdachte in januari 2008 nog in Dubai zijn geweest om een en ander goed te regelen, staat vast dat verdachte in ieder geval op enig moment moet hebben geweten dat er geen gelden geïnvesteerd werden in Dubai. Dat blijkt ook het feit dat hij in het najaar van 2007 uitgeschreven wilde worden als directeur toen het begon te rommelen. Bovendien wist hij dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] geld als water uitgaven, dat er betalingen aan Agité werden gedaan voor IT werkzaamheden die helemaal niet werden verricht, dat hij buiten de boeken om betaald werden door PID, dat hij er alleen maar was “om effe te tekenen” en dat er helemaal geen 20% eigen vermogen ingelegd kon worden omdat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] geen eigen kapitaal hadden na eerdere faillissementen.
Verdachte wist dus dat er zaken fout gingen binnen Palm Invest en heeft niet ingegrepen, terwijl hij als statutair directeur wel de beschikkingsmacht had om in te grijpen. Bovendien had verdachte ook feitelijke zeggenschap, nu hij als commercieel directeur – vaak zelfs persoonlijk – rechtstreeks betrokken was bij de misleiding van cliënten. Op zijn best, als niet kan worden bewezen dat verdachte wetenschap had van de strafbare feiten, heeft verdachte ondanks aanwijzingen van misstanden alles te veel op zijn beloop gelaten, terwijl hij wel de bevoegdheid had om informatie in te winnen en ook maatregelen had kunnen nemen om de fraude te voorkomen. Verdachte heeft daarmee op zijn minst voorwaardelijke opzet gehad op de strafbare feiten.
4.4.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De raadsman heeft daartoe, zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd.
Verdachte kan niet worden aangemerkt als feitelijk leidinggever van de strafbare gedragingen. Er moet worden voldaan aan drie criteria wil er sprake zijn van feitelijk leidinggeven. Die criteria zijn het wetenschapscriterium, het machtscriterium en het aanvaardingscriterium.
Verdachte heeft geen enkele wetenschap gehad van de door Palm Invest gepleegde oplichting en valsheid in geschrifte, en had die wetenschap ook niet moeten hebben. Verdachte heeft op bepaalde momenten wel vragen gesteld aan [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1], maar kreeg altijd plausibele antwoorden van hen. Daarnaast ontving hij vanuit geen enkele andere hoek signalen dat er iets niet zou kloppen bij Palm Invest. Achteraf is bovendien gebleken dat het altijd de bedoeling van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] is geweest dat verdachte en andere medewerkers van Palm Invest niet wisten wat er daadwerkelijk binnen Palm Invest gebeurde. Verdachte is op een geraffineerde wijze door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] misleid en hem kan dus geen verwijt worden gemaakt dat hij niet wist wat er daadwerkelijk binnen Palm Invest gebeurde.
Uit de verklaring van getuige [getuige 1] zou kunnen worden opgemaakt dat verdachte wel wetenschap had van de strafbare feiten omdat hij de telefoon zou hebben opgenomen bij de Stichting Garantie Gelden. Dit wordt echter ontkracht door de verklaringen van verdachte, [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [persoon 1]. Bovendien kan de verklaring van [getuige 1] niet voor het bewijs worden gebruikt, omdat de verdediging niet in staat is gesteld om [getuige 1] te horen.
Uit de verklaring van getuige [getuige 2] kan bovendien niet worden opgemaakt dat verdachte van hem gehoord had dat [persoon 2] spoorloos zou zijn geweest. Juiste lezing van de verklaring van [getuige 2] leert dat [getuige 2] dat enkel telefonisch met [medeverdachte 2] heeft besproken. Het enige dat uit de verklaring van [getuige 2] blijkt is dat [getuige 2] zijn inleg terug wilde en dat verdachte aanwezig is geweest bij een gesprek daarover tussen [medeverdachte 1] en [getuige 2]. Bij verdachte hoefden niet de alarmbellen te gaan rinkelen op het moment dat één belegger graag zijn inleg terug wil hebben.
Ook aan het machtscriterium wordt niet voldaan. Verdachte was formeel weliswaar statutair directeur van Palm Invest, maar was feitelijk slechts directeur verkoop en voerde alleen uit wat hem door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] werd opgedragen. Ook als hij wetenschap had gehad van de door Palm Invest gepleegde strafbare feiten, was hij dus niet in de positie geweest om maatregelen ter voorkoming of ter beëindiging van die strafbare feiten te nemen.
4.5.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van het dossier het volgende vast.
Hoewel is gebleken dat verdachte zijn functie als statutair directeur lichtvaardig heeft aanvaard en nooit uitvoering heeft gegeven aan de wettelijke verplichtingen die daaruit voortvloeiden, kan niet worden bewezen dat verdachte al vanaf zijn eerste bemoeienis met Palm Invest op de hoogte was dat de vennootschap enkel was opgericht met het doel om beleggers op te lichten.
Uit de omstandigheden dat verdachte niet heeft gecontroleerd of het belegde geld daadwerkelijk werd geïnvesteerd in Dubai, of er wel 20% eigen vermogen door Palm Invest werd ingebracht en of de Stichting Garantie Gelden Palm Invest wel zekerheden op dat vastgoed kreeg, kan niet zonder meer worden opgemaakt dat verdachte wist of de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat er sprake was van oplichting. Verdachte dacht immers dat dit buiten zijn takenpakket lag en dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hiervoor verantwoordelijk waren. Verdachte heeft ook mogen begrijpen dat deze taken buiten zijn takenpakket lagen, zo blijkt uit de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en andere medewerkers van Palm Invest. Van meet af aan waren [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] degenen die bepaalden wat er binnen Palm Invest gebeurde en hield [verdachte] zich alleen bezig met de (leiding van de) verkoop van het product. Dat dit anders zou zijn besproken tussen [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [verdachte] blijkt niet uit het dossier.
Naar het oordeel van de rechtbank moet vervolgens worden bezien of van verdachte meer mocht worden gevergd toen er aanwijzingen van buitenaf kwamen dat wellicht van oplichting sprake was.
Volgens zijn eigen verklaring heeft verdachte in juli/augustus 2007 voor het eerst kennis genomen van het omvallen van de vergelijkbare beleggingsfondsen Golden Sun en Royal Dubai. Naar aanleiding van de informatie die daarover in de media verscheen, gaf ook een aantal (potentiële) beleggers in Palm Invest blijk van onrust. Verdachte heeft dit nieuws volgens zijn eigen verklaring serieus genomen en heeft [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] om meer informatie gevraagd. Ook op dat moment heeft verdachte zijn verantwoordelijkheid als statutair directeur echter niet genomen. Verdachte had op dat moment moeten onderzoeken of er wel degelijk geld door Palm Invest werd belegd in Dubai en of de overige beloften, te weten de inleg van 20% eigen vermogen en het vestigingen van zekerheden op het vastgoed ten behoeve van de Stichting Garantie Gelden Palm Invest, werden nagekomen. Uit de verklaring van verdachte en de rest van het dossier blijkt dat verdachte ook in die tijd geen besef had van de verplichtingen die aan zijn statutaire functie waren verbonden. Verdachte was voor zijn gevoel én in de praktijk slechts op papier directeur en was slechts verantwoordelijk voor de verkoop van obligaties en het af en toe tekenen van documenten die aan hem werden voorgelegd, terwijl [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] de daadwerkelijke leidinggevenden waren binnen Palm Invest.
Daarmee staat dus vast dat verdachte, hoewel daartoe alle aanleiding bestond en hoewel dit vanuit zijn functie als statutair directeur wel mocht worden verwacht, geen controle heeft uitgeoefend op [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en hetgeen zij met de beleggingsgelden deden, terwijl evenzeer vast staat dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] verdachte en de overige medewerkers van Palm Invest in Nederland niet inlichtten wat er in Dubai met het belegde geld werd gedaan. Daardoor hebben [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] de situatie gecreëerd waarbij in Nederland te goeder trouw obligaties werden verkocht, terwijl zij de volledige beschikkingsmacht hadden over het binnengekomen geld en deze gelden buiten de beschikkingsmacht van Palm Invest brachten.
Dit is echter onvoldoende om verdachte als feitelijk leidinggever ten aanzien van de gepleegde strafbare feiten aan te merken, nu er onvoldoende bewijs is dat verdachte wist of de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat er strafbare feiten werden gepleegd. Het is niet aannemelijk dat verdachte, ook als hij de juiste vragen had gesteld aan [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1], meer te weten was gekomen over de daadwerkelijke besteding van het ingelegde geld. Uit het dossier blijkt immers dat de opvolger van verdachte, [medeverdachte 3], die wel is aangesteld om daadwerkelijk als bestuurder op te treden, en die na zijn aanstelling – anders dan verdachte – wel de juiste vragen heeft gesteld, door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] eveneens om de tuin is geleid. Ook hij was op het moment van de inval op 21 januari 2008, mede als gevolg van bewuste onjuiste voorlichting door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1], nog niet tot de conclusie gekomen dat het ingelegde geld slechts in zeer beperkte mate was gebruikt voor de aankoop van vastgoed en dat er sprake was van strafbare feiten.
Ook de omstandigheid dat verdachte gedurende de gehele periode dat hij statutair directeur was niet zelf heeft gecontroleerd of er daadwerkelijk zekerheden op vastgoed werden gesteld ten behoeve van de Stichting Garantie Gelden Palm Invest en of er 20% eigen vermogen werd geïnvesteerd, is gelet op de beperkte taakopvatting van verdachte onvoldoende om hem strafrechtelijk aansprakelijk te achten voor de ten laste gelegde feiten. Uit het dossier blijkt niet dat het niet anders kan dan dat verdachte heeft gemerkt dat er geen activiteit was binnen de Stichting. Die conclusie kan ook niet worden getrokken op grond van de omstandigheid dat verdachte de bestuurder van de Stichting, [persoon 2], nauwelijks zag, terwijl deze een groot aantal documenten zou moeten hebben getekend. Uit het dossier blijkt immers dat de Stichting op een ander adres was gevestigd dan Palm Invest. Het voorgaande betekent dat ook dat de enkele verklaring van getuige [getuige 2] onvoldoende is om te kunnen bewijzen dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat er strafbare feiten werden gepleegd door Palm Invest. Ook het feit dat verdachte wist dat [medeverdachte 1] op enig moment voorafgaand aan Palm Invest failliet was gegaan, is hiervoor onvoldoende, nu dit faillissement al dateerde van enkele jaren voor de start van Palm Invest en [medeverdachte 1], gezien zijn levensstijl, ook voorafgaand aan de start van Palm Invest, al leek te beschikken over een aanzienlijk vermogen. Voorts acht de rechtbank niet aannemelijk geworden dat verdachte, zoals [getuige 1] heeft verklaard, namens de Stichting telefoongesprekken met beleggers heeft gevoerd.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank – anders dan de officier van justitie – het onder 1, primair en subsidiair, 2 en 3 primair ten laste gelegde niet bewezen nu niet kan worden bewezen dat verdachte wetenschap heeft gehad van de gepleegde strafbare feiten. Verdachte dient daarvan te worden vrijgesproken.
Datzelfde geldt voor het onder 3 subsidiair ten laste gelegde witwassen van de door verdachte ontvangen commissie. Ten aanzien van dat feit geldt bovendien dat die commissie van verdachte contractueel was vastgelegd en geen ongebruikelijke beloning was, zodat verdachte dat geld – ook al gebeurde dat in Dubai – in zijn ogen rechtsgeldig ontving. Ook van dat feit dient verdachte dus te worden vrijgesproken.
Nu verdachte zal worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, wijst de rechtbank de voorwaardelijke verzoeken van de verdediging, om [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] nogmaals als getuige te horen en aanvullende stukken aan het dossier toe te laten voegen, af. Immers is niet voldaan aan de voorwaarden waaronder die verzoeken zijn gedaan.

5.De vorderingen van de benadeelde partijen

De rechtbank is van oordeel dat alle benadeelde partijen die zich in de zaak ‘Palm Invest’ hebben gesteld, zich daarmee tevens hebben gesteld in de zaak tegen verdachte.
Nu aan verdachte - zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht – echter geen straf of maatregel is opgelegd, zijn alle benadeelde partijen (in het dossier genummerd 1 t/m 406 en de ongenummerde benadeelde partij [belegger 7]) in de vordering niet-ontvankelijk.

6.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart alle benadeelde partijen (in het dossier genummerd 1 t/m 406 en de ongenummerde benadeelde partij [belegger 7]) niet-ontvankelijk in hun vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. D.J. Cohen Tervaert, voorzitter,
mrs. R.H.C. Jongeneel en A.B.M. Wijnveldt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Spliet, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 februari 2015.