Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Vrijspraak
[persoon 1]tot afgifte van een geldbedrag te bewegen. Door zich in strijd met de waarheid voor te doen als de kleinzoon van [persoon 1] heeft verdachte immers niet geprobeerd [persoon 1] tot afgifte van een geldbedrag te bewegen. Uit de door de bank opgenomen gesprekken blijkt bovendien dat [persoon 1] niet weerspreekt dat verdachte haar kleinzoon is, sterker nog, zij noemt verdachte zelf haar ‘eerste’ zoon. Ook is niet aannemelijk geworden dat verdachte met zijn uitspraak tegen een medewerker van Robeco, dat het geld van [persoon 1] onderdeel is van een schenking en moet worden overgeschreven op een andere naam, heeft geprobeerd [persoon 1] tot afgifte van een geldbedrag te bewegen. Hetzelfde geldt voor het openen van een rekening bij de Robecobank met als doel daarop een schenking van ongeveer rond de 1,2 miljoen euro te boeken en de mededeling aan een medewerker van de Robecobank dat de opdrachten van [persoon 1] moesten worden uitgevoerd en dat die opdrachten door die [persoon 1] zijn getekend.