ECLI:NL:RBAMS:2015:1523

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 maart 2015
Publicatiedatum
18 maart 2015
Zaaknummer
C-13-569746 - HA ZA 14-754
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vernietiging van een vaststellingsovereenkomst op grond van bedrog, misbruik van omstandigheden of dwaling

In deze zaak vorderde Fullfact de vernietiging van een vaststellingsovereenkomst die was gesloten met Makigami, op basis van bedrog, misbruik van omstandigheden of dwaling. De rechtbank Amsterdam oordeelde dat de vordering van Fullfact niet kon slagen. De feiten wezen uit dat Fullfact en Makigami in een vaststellingsovereenkomst overeenkwamen dat zij beiden claimden rechthebbende te zijn op de intellectuele eigendomsrechten van de OEE Toolkit software. Fullfact had de risico's van deze overeenkomst aanvaard, ondanks de onduidelijkheid over de rechthebbendheid. De rechtbank concludeerde dat Fullfact niet kon aantonen dat er sprake was van bedrog of misbruik van omstandigheden, en dat de overeenkomst niet vernietigd kon worden. Daarnaast werd de vordering van Fullfact tot schadevergoeding afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat Makigami niet tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst. In reconventie werd Fullfact veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan Makigami wegens onrechtmatig handelen door het leggen van beslag. De rechtbank wees de vorderingen van Fullfact af en veroordeelde haar in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/569746 / HA ZA 14-754
Vonnis van 18 maart 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FULLFACT B.V.,
gevestigd te Aarle-Rixtel,
eiseres in conventie,
verweerster in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat mr. M. Weij te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MAKIGAMI B.V.,
gevestigd te Gemert,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagden in conventie,
eisers in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat mr. M. Theunissen te Veldhoven.
Partijen zullen hierna Fullfact en [gedaagden gezamenlijk] worden genoemd. Gedaagden zullen afzonderlijk worden aangeduid als Makigami onderscheidenlijk [gedaagde sub 2].

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 29 oktober 2014 waarin een comparitie van partijen is gelast,
  • het proces-verbaal van de comparitie van 3 februari 2015 en de daarin genoemde stukken,
  • de brief van de zijde van [gedaagden gezamenlijk] van 6 februari 2015 met opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal,
  • de fax van de zijde van Fullfact met opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De bedrijfsactiviteiten van Fullfact richten zich op de verkoop en export van software- en programmapakketten en dienstverlening op dit gebied. Fullfact biedt haar klanten onder meer de ‘OEE Toolkit software’ aan (hierna: de Toolkit).
2.2.
[gedaagde sub 2] heeft de Toolkit ontworpen en ontwikkeld. Hier is hij in 1995 mee begonnen.
2.3.
In 1997 is [gedaagde sub 2] in dienst getreden bij de besloten vennootschap [bedrijf] (hierna: [bedrijf]). Gedurende zijn dienstverband bij [bedrijf] heeft [gedaagde sub 2] de ontwikkeling van de Toolkit voortgezet en is de Toolkit bedrijfsmatig door [bedrijf] geëxploiteerd. [bedrijf] was – net als Fullfact – een dochteronderneming van [group].
Op enig moment is de feitelijke exploitatie van de Toolkit binnen het concern voortgezet door Fullfact.
2.4.
In de jaarrekening van Fullfact over 2006 is een debetpost van € 300.000,00 opgenomen in verband met de inbreng van de intellectuele eigendomsrechten met betrekking tot de Toolkit door [bedrijf] in Fullfact.
2.5.
Fullfact is begin 2010 als zelfstandige onderneming verder gegaan. Op 23 maart 2010 is [group] failliet verklaard.
2.6.
Bij brief van 16 april 2010 heeft [gedaagde sub 2] (kort gezegd) aan Fullfact te kennen gegeven dat de intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van de Toolkit bij hem liggen.
2.7.
Tussen Fullfact en [gedaagden gezamenlijk] is vervolgens gecorrespondeerd over de vraag wie de rechthebbende ten aanzien van de Toolkit was. Daarbij heeft [gedaagden gezamenlijk] verwezen naar een schriftelijke verklaring van [naam] (hierna: [naam]), de (voormalig) bestuurder van [bedrijf], van 22 juni 2010 waarin – voor zover hier van belang – het volgende is opgenomen:
“Hierbij verklaar ik (…) dat [gedaagde sub 2] in zijn eigen vrije tijd de O.E.E. toolkit heeft ontwikkeld. (…)
Wel was afgesproken dat het product uitdrukkelijk het eigendom van [gedaagde sub 2] was (…)
De auteursrechten liggen uitdrukkelijk bij [gedaagde sub 2] en daar is nooit een misverstand tussen hem en mij over geweest (…)”
2.8.
Op 26 april 2011 is tussen Fullfact en Makigami (waarvan [gedaagde sub 2] bestuurder en enig aandeelhouder is) een vaststellingsovereenkomst gesloten. In die overeenkomst is – voor zover hier van belang – het volgende opgenomen:
“(…) Partijen
(…)
OVERWEGEN DAT
a) FullFact claimt dat [bedrijf] B.V. bij oprichting van FullFact in
FullFact heeft ingebracht de rechten op de aan partijen bekende OEE Toolkit software;
b) de directeur van Makigami [[gedaagde sub 2], rb] claimt in het verleden de OEE Toolkit software ontwikkeld te hebben, buiten zijn werkzaamheden in loondienst van [bedrijf] B.V. en rechthebbende te zijn;
c) Partijen van mening verschillen over de vraag wie nu precies welke rechten ten aanzien van de OEE Toolkit software bezitten;
d) Partijen over en weer wensen af te zien van juridische strijd ten aanzien van genoemde claims;
(…)
EN ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN
(…)
1.1
Partijen gaan bij deze met ingang van 1 april 2011 een licentieovereenkomst aan. Vanaf die datum zal Makigami de door haar geclaimde rechten op de OEE Software niet tegen FullFact inroepen (…).
3.1
Bij afloop van deze overeenkomst per 1 april 2017 doen Makigami en de directeur van Makigami (zijnde [gedaagde sub 2]) (…) tegen betaling van 6.000,- Euro afstand van door hen geclaimde rechten op de OEE Toolkit Software. Vanaf dit moment is FullFAct de enige rechthebbende op deze software.
(…)”
2.9.
Bij brief van 12 juni 2014 heeft de advocaat van Fullfact aan [gedaagde sub 2] geschreven:
“(…) De overeenkomst [de vaststellingsovereenkomst van 26 juni 2011, rb] is (wat betreft zijn inhoud) grotendeels bepaald op basis van de door u naar voren gebrachte handgeschreven verklaring van [naam], waarin o.a. staat:

dat [gedaagde sub 2] in zijn vrije tijd de O.E.E. toolkit heeft ontwikkeld”
en
“De auteursrechten (…) liggen uitdrukkelijk bij [gedaagde sub 2] (…)”
Recentelijk heeft FullFact ontdekt dat de verklaring van [naam] feitelijk onjuist is. (…) Daar u noch Makigami rechthebbende is, kan Makigami ook nooit (rechtsgeldig) licenties verstrekken op de OEE Toolkit. FullFact heeft de licentievergoeding van EUR 2.000,= per maand dus voor niets betaald. In juridische zin heeft FullFact daarom recht op terugbetaling van de reeds betaalde vergoedingen, inclusief rente. (…)”
2.10.
[gedaagden gezamenlijk] is niet tot terugbetaling van de licentievergoedingen overgegaan.
2.11.
Fullfact heeft na verkregen verlof van de voorzieningenrechter ten laste van [gedaagden gezamenlijk] conservatoir beslag doen leggen onder de Rabobank en de ING Bank.
2.12.
Bij vonnis van 3 december 2014 heeft de voorzieningenrechter op vordering van [gedaagden gezamenlijk] het beslag gelegd onder de Rabobank en de ABN AMRO Bank (door [gedaagden gezamenlijk] was bedoeld te vorderen, de ING Bank) opgeheven. Het daaropvolgende verzoek van [gedaagden gezamenlijk] om het vonnis aan te passen in die zin dat waar ‘ABN AMRO’ was opgenomen ‘ING Bank’ zou worden vermeld, is door de voorzieningenrechter afgewezen.
Het beslag onder ING Bank is inmiddels door Fullfact eigener beweging opgeheven.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Fullfact vordert na wijziging van eis – samengevat – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
3.1.1.
te verklaren voor recht dat de overeenkomst onder invloed van
primairbedrog,
subsidiairmisbruik van omstandigheden en
meer subsidiairdwaling tot stand is gekomen en zowel
primair, subsidiairals
meer subsidiairde overeenkomst op deze grond(en) te vernietigen,
3.1.2.
meer meer subsidiairte verklaren voor recht dat Makigami toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen onder de overeenkomst en Fullfact te bevrijden van haar betalingsverplichtingen onder de overeenkomst,
alsmede
3.1.3.
te verklaren voor recht dat [gedaagde sub 2] onrechtmatig jegens Fullfact heeft gehandeld,
3.1.4.
[gedaagden gezamenlijk] hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan Fullfact van € 108.775,00, vermeerderd met de wettelijke handelsrente,
3.1.5.
[gedaagden gezamenlijk] hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan Fullfact van de door Fullfact gemaakte redelijke kosten, waaronder de buitengerechtelijke incassokosten, welke voorlopig worden begroot op € 1.862,75, vermeerderd met de wettelijke handelsrente,
3.1.6.
[gedaagden gezamenlijk] hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten, inclusief beslagkosten en vermeerderd met de wettelijke handelsrente.
3.2.
Fullfact stelt daartoe – kort gezegd – het volgende. [gedaagden gezamenlijk] heeft opzettelijk de onjuiste verklaring van [naam] aan Fullfact overhandigd. Daardoor is er bij Fullfact twijfel ontstaan over wie de rechthebbende ten aanzien van de Toolkit was. Nu is gebleken dat de intellectuele eigendomsrechten niet bij [gedaagden gezamenlijk] lagen. [gedaagden gezamenlijk] wist dit ten tijde van het sluiten van de vaststellingsovereenkomst al. De handelswijze van [gedaagden gezamenlijk] kwalificeert als bedrog dan wel misbruik van omstandigheden. In ieder geval heeft Fullfact gedwaald.
Nu de intellectuele eigendomsrechten niet bij [gedaagden gezamenlijk] rusten, kan Makigami de overeenkomst – op grond waarvan zij een gebruiksrecht moet verschaffen en garandeert dat Fullfact na de looptijd van de overeenkomst de enige rechthebbende is – niet nakomen. Er is dus sprake van een toerekenbare tekortkoming, aldus – steeds – Fullfact.
3.3.
[gedaagde sub 2] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in (voorwaardelijke) reconventie
3.5.
[gedaagde sub 2] vordert samengevat:
3.5.1.
te bevelen dat de thans gelegde beslagen onder de ING Bank worden opgeheven,
3.5.2.
te verklaren voor recht dat Fullfact jegens [gedaagden gezamenlijk] door het leggen van het beslag onrechtmatig heeft gehandeld,
3.5.3.
Fullfact te veroordelen om aan [gedaagden gezamenlijk] te voldoen de als gevolg van het onrechtmatige beslag geleden schade van € 1.008,48, vermeerderd met de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten indien aan deze veroordeling niet wordt voldaan,
3.5.4.
Fullfact te veroordelen in de proceskosten en deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.6.
[gedaagden gezamenlijk] stelt daartoe – kort gezegd – dat de door Fullfact gelegde beslagen onrechtmatig en ongegrond zijn.
3.7.
Fullfact voert verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
Vernietiging
4.1.
Ter beoordeling ligt allereerst de vraag voor of de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst vernietigd kan worden op grond van bedrog, misbruik van omstandigheden of dwaling.
4.2.
Blijkens artikel 7:900 Burgerlijk Wetboek (BW) is doel en strekking van een vaststellingsovereenkomst dat partijen door middel van het sluiten van die overeenkomst vaststellingen doen omtrent de tussen hen (al dan niet) bestaande rechtsverhouding, zulks ter beëindiging of ter voorkoming van onzekerheid of een geschil omtrent hetgeen tussen hen rechtens geldt.
4.3.
Uit de tekst van de vaststellingsovereenkomst blijkt dat partijen onderkenden dat zij op dat moment beiden de intellectuele eigendomsrechten op de Toolkit claimden te bezitten en dat zij derhalve van mening verschilden over de vraag wie nu precies de rechthebbende ten aanzien van de Toolkit is (zie overwegingen a), b) en c) van de vaststellingsovereenkomst). Voorts hebben partijen in de vaststellingsovereenkomst te kennen gegeven dat zij over en weer wensen af te zien van een juridische strijd over de gemaakte claims (overweging d) van de vaststellingsovereenkomst).
4.4.
Partijen hebben dan ook met het tekenen van de vaststellingsovereenkomst de bewuste keuze gemaakt om op dat moment een regeling te treffen, zonder dat vaststond bij wie de intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van de Toolkit lagen. Door partijen is daarmee willens en wetens het risico genomen dat achteraf vast zou komen te staan bij wie deze rechten lagen en dat dit zou kunnen betekenen dat de vaststellingsovereenkomst voor één van partijen nadeliger uit zou pakken dan een juridische procedure over de vraag wie de rechthebbende was ten aanzien van de Toolkit. Dit risico is inherent aan het sluiten van een vaststellingsovereenkomst en heeft (kennelijk) voor partijen niet opgewogen tegen de omstandigheid dat zij af wensten te zien van een juridische strijd over de gemaakte claims.
4.5.
Het voorgaande maakt dat Fullfact [gedaagden gezamenlijk] niet kan tegenwerpen dat – naar Fullfact nu stelt en [gedaagden gezamenlijk] betwist – [gedaagden gezamenlijk] ten tijde van het sluiten van de vaststellingsovereenkomst niet beschikte over de intellectuele eigendomsrechten met betrekking tot de Toolkit. Dat de onzekerheid over de vraag wie de rechthebbende ten aanzien van de Toolkit was is ontstaan door mededelingen van [gedaagde sub 2] omdat hij – onder verwijzing naar de schriftelijke verklaring van [naam] – heeft gesteld dat hij de rechthebbende is, maakt dat niet anders. Het was Fullfact ten tijde van het tekenen van de vaststellingsovereenkomst immers reeds bekend dat [gedaagde sub 2] die claim maakte en dat hij die claim (mede) baseerde op de schriftelijke verklaring van [naam]. Fullfact was het met de claim van [gedaagden gezamenlijk] ook toen al niet eens en heeft er desalniettemin voor gekozen om niet te gaan procederen over de vraag wie de rechthebbende was (en daarmee over de vraag of de schriftelijke verklaring van [naam] juist was), maar om de vaststellingsovereenkomst te sluiten. Herhaald zij dat Fullfact daarmee het risico heeft genomen dat haar achteraf zou blijken dat de mededelingen en de claim van [gedaagde sub 2] onjuist waren.
Dat zou slechts anders zijn indien de verklaring van [naam] een vervalsing is in de zin dat deze niet door [naam] is ondertekend, hetgeen door Fuulfact niet is gesteld, of indien feiten en omstandigheden zouden zijn aangevoerd waaruit, indien bewezen, zou kunnen worden afgeleid dat [naam] in overleg met [gedaagde sub 2] opzettelijk willens en weten een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven. Daarvoor is echter door Fullfact onvoldoende gesteld.
4.6.
Het bovenstaande maakt dat door Fullfact – zelfs indien veronderstellenderwijs wordt aangenomen dat [gedaagden gezamenlijk] ten onrechte onder verwijzing naar de schriftelijke verklaring van [naam] heeft geclaimd dat hij rechthebbende ten aanzien van de Toolkit was – is gesteld om te kunnen oordelen dat sprake is geweest van bedrog of misbruik van omstandigheden door [gedaagden gezamenlijk] Daarbij acht de rechtbank het nog van belang dat tussen het moment waarop [gedaagden gezamenlijk] de eerste claim heeft gemaakt en het sluiten van de vaststellingsovereenkomst een periode van één jaar zit, zodat zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet valt in te zien dat Fullfact door [gedaagden gezamenlijk] onder grote druk is gezet, zoals door Fullfact nog is betoogd.
4.7.
Het beroep van Fullfact op dwaling kan evenmin slagen, reeds nu de aard van de vaststellingsovereenkomst – zoals uit het bovenstaande volgt – meebrengt dat partijen geen beroep op dwaling kunnen doen ter zake van hetgeen waarover de onzekerheid of een geschil bestond.
4.8.
Slotsom is dan ook dat voor vernietiging van de vaststellingsovereenkomst op grond van bedrog, misbruik van omstandigheden of dwaling geen grond bestaat. De daartoe strekkende vorderingen van Fullfact zullen worden afgewezen.
Tekortkoming
4.9.
Fullfact heeft voorts gesteld dat Makigami toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Dit nu zij zich ertoe heeft verplicht om aan Fullfact een gebruiksrecht te verschaffen en om na afloop van de overeenkomst te garanderen dat de rechten op de Toolkit bij Fullfact komen te liggen, terwijl zij deze verplichtingen onmogelijk kan nakomen als zij niet de rechthebbende is, aldus – steeds – Fullfact. [gedaagden gezamenlijk] heeft dit betwist.
4.10.
Zoals in het voorgaande reeds is overwogen, hebben partijen in de vaststellingsovereenkomst onderkend dat zij beide claimden de rechthebbende ten aanzien van de Toolkit te zijn. Partijen hebben daarmee ook onderkend dat er de mogelijkheid bestond dat [gedaagden gezamenlijk] niet de rechthebbende ten aanzien van de Toolkit was. In dat licht dient hetgeen partijen vervolgens in de vaststellingsovereenkomst zijn overeengekomen ook te worden bezien. Dat betekent dat Fullfact Makigami niet kan tegenwerpen dat Makigami de overeenkomst niet zou kunnen nakomen indien zij niet de rechthebbende is. Met die mogelijkheid hebben partijen immers juist met het sluiten van de vaststellingsovereenkomst uitdrukkelijk rekening gehouden. Voor zover de vorderingen van Fullfact gegrond zijn op een tekortkoming aan de zijde van Makigami zullen deze dan ook worden afgewezen.
Onrechtmatige daad
4.11.
In het licht van het voorgaande kan niet worden volgehouden dat de omstandigheid dat [gedaagde sub 2] de verklaring van [naam] aan Fullfact heeft overhandigd en, zoals Fullfact stelt, daarmee Fullfact op basis van een onjuiste verklaring heeft bewogen de vaststellingsovereenkomst aan te gaan, kwalificeert als onrechtmatig handelen op grond waarvan [gedaagde sub 2] persoonlijk aansprakelijk is jegens Fullfact. De daaromtrent gevorderde verklaring voor recht is dan ook niet toewijsbaar.
Overig
4.12.
Het bovenstaande brengt met zich dat de resterende vorderingen van Fullfact, die ofwel zijn gegrond op de stelling dat de overeenkomst vernietigd is dan wel dat sprake is van een tekortkoming ofwel nevenvorderingen betreffen, zullen worden afgewezen.
4.13.
Fullfact zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagden gezamenlijk] worden begroot op:
- griffierecht € 3.864,00
- salaris advocaat €
2.842,00(2,0 punten × tarief € 1.421,00)
Totaal € 6.706,00
in reconventie
4.14.
De voorwaarde waaronder de vordering in reconventie is ingesteld, te weten dat de vordering in conventie wordt afgewezen, is vervuld. De rechtbank komt derhalve toe aan een inhoudelijke beoordeling van de vordering in reconventie.
4.15.
Uit hetgeen in conventie is overwogen vloeit voort dat Fullfact ten onrechte beslag ten laste van [gedaagden gezamenlijk] heeft doen leggen. Dat betekent dat de gevorderde verklaring voor recht dat Fullfact jegens [gedaagden gezamenlijk] onrechtmatig heeft gehandeld met het leggen van voornoemd beslag toewijsbaar is. De vordering strekkende tot opheffing van de gelegde beslagen onder de ING Bank heeft gevorderd is echter niet toewijsbaar, nu vast staat dat het beslag reeds is opgeheven, zodat [gedaagden gezamenlijk] bij toewijzing van deze vordering geen belang meer heeft.
4.16.
De rechtbank stelt voorts vast dat [gedaagden gezamenlijk] ter gelegenheid van de comparitie het bedrag van de volgens haar geleden schade met stukken heeft onderbouwd. Deze bedragen zijn vervolgens door Fullfact niet (concreet) betwist. Dat maakt dat de vordering tot vergoeding van € 1.008,48 aan schade toewijsbaar is. De wettelijke rente zal over dit bedrag worden toegewezen vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis. Voor toewijzing van de wettelijke handelsrente is, gelet op de grondslag van deze vordering, geen grond.
4.17.
De buitengerechtelijke incassokosten komen niet voor toewijzing in aanmerking. Van enige werkzaamheden ter verkrijging van voldoening van deze vordering buiten rechte is niet gebleken, zodat deze vordering reeds daarop afstuit.
4.18.
Fullfact zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De rechtbank begroot de proceskosten aan de zijde van [gedaagden gezamenlijk] op basis van het toegewezen bedrag op:
- salaris advocaat €
384,00(2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 1.421,00)
Totaal € 384,00

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Fullfact in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden gezamenlijk] tot op heden begroot op € 6.706,00,
in reconventie
5.3.
verklaart voor recht dat Fullfact jegens [gedaagden gezamenlijk] door het leggen van het beslag onrechtmatig heeft gehandeld,
5.4.
veroordeeld Fullfact om aan [gedaagden gezamenlijk] te betalen € 1.008,48 aan schade, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek vanaf de veertiende dag na dit vonnis tot aan de voldoening,
5.5.
veroordeelt Fullfact in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden gezamenlijk] tot op heden begroot op € 384,00,
5.6.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de onder 5.5 genoemde beslissing uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Marcus, rechter, bijgestaan door mr. M.E.A. Möhring, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2015. [1]

Voetnoten

1.*