In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 27 maart 2015, gaat het om een geschil tussen een eiser, h.o.d.n. '[bedrijfsnaam]', en de besloten vennootschap EMDAY B.V. over inbreuk op auteursrecht. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.H.G. Beltman, stelt dat hij de maker en auteursrechthebbende is van een foto die door Emday zonder toestemming is gebruikt. In een eerder tussenvonnis van 25 juli 2014 is de eiser in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren van zijn stelling. De kantonrechter heeft in het eindvonnis geoordeeld dat de eiser inderdaad is geslaagd in het leveren van bewijs dat hij de maker van de foto is, en daarmee ook de auteursrechthebbende. Dit betekent dat Emday inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van de eiser en schadevergoeding moet betalen.
De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de eiser niet is geslaagd in het bewijs van de hoogte van de schadevergoeding die hij vorderde, namelijk € 2.500,00 per jaar. De kantonrechter heeft in plaats daarvan aansluiting gezocht bij de tarieven van de Stichting FotoAnoniem en heeft bepaald dat Emday € 312,00 aan schadevergoeding moet betalen. Daarnaast is de wettelijke rente toegewezen vanaf 14 juli 2013. De kantonrechter heeft Emday ook veroordeeld in de proceskosten, maar heeft de werkelijke proceskosten afgewezen op grond van billijkheid, gezien de beperkte schadevergoeding en de eerdere aanbiedingen van Emday aan de eiser.
De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. De zaak benadrukt de noodzaak voor eisers om niet alleen de inbreuk op auteursrechten aan te tonen, maar ook de hoogte van de schadevergoeding adequaat te onderbouwen.