ECLI:NL:RBAMS:2015:1479

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 maart 2015
Publicatiedatum
17 maart 2015
Zaaknummer
EA VERZ 15-81
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een zorgovereenkomst tussen een meervoudig gehandicapte werkgeefster en haar zorgverlener

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 13 maart 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van een zorgovereenkomst. De verzoekster, een meervoudig gehandicapte vrouw, heeft een zorgovereenkomst gesloten met de verweerster, die haar verzorging en huishoudelijke hulp verleende. De verzoekster heeft het verzoek tot ontbinding ingediend op basis van gewichtige redenen, zoals ongeoorloofd verzuim en disfunctioneren van de verweerster. De verweerster heeft zich verzet tegen de ontbinding en verzocht om een ontslagvergoeding.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de zorgovereenkomst een bijzondere aard heeft, gezien de vertrouwensband tussen partijen en de afhankelijkheid van de verzoekster van de zorg. De rechter heeft geoordeeld dat de verstoring van de verhoudingen tussen partijen voldoende grond oplevert voor ontbinding van de overeenkomst, ondanks dat de verzoekster mogelijk zelf heeft bijgedragen aan deze verstoring. De kantonrechter heeft echter geen ontslagvergoeding toegekend, omdat de financiële situatie van de verzoekster en de aard van de arbeidsrelatie dit niet toelaten. De arbeidsovereenkomst is ontbonden met ingang van 1 april 2015, en de proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 3811534 EA VERZ 15-81
beschikking van: 13 maart 2015
func.: 8622

beschikking van de kantonrechter

I n z a k e

[verzoekster]

wonende te [woonplaats]
verzoekster
nader te noemen: [verzoekster]
gemachtigde: mr. C.R. Hettema
t e g e n

[verweerster]

wonende te [woonplaats]
verweerster
nader te noemen: [verweerster]
gemachtigde: Abvakabo FNV, mw. mr. A. Lange

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verzoekschrift strekt tot ontbinding van de hierna te noemen arbeidsovereenkomst, op voorwaarde dat komt vast te staan dat deze overeenkomst inderdaad een arbeidsovereenkomst is, wegens gewichtige redenen als bedoeld in art. 7:685 van het Burgerlijk Wetboek.
[verweerster] heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 5 maart 2015. Partijen hebben ter zitting hun standpunten nader toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

1. Als uitgangspunt geldt het volgende:
1.1.
[verzoekster] is gehandicapt. Haar beide benen zijn geamputeerd, zij heeft hartproblemen en moet drie keer per week een nierdialyse ondergaan. Voor haar dagelijkse verzorging en huishoudelijk werk heeft zij hulp nodig.
1.2.
[verzoekster] ontvangt een WAO-uitkering en daarnaast een Persoonsgebonden Budget (PGB).
1.3.
In verband met haar medische toestand heeft [verzoekster] op [datum] een zorgovereenkomst gesloten met [verweerster]. [verweerster] is geboren op [datum]. De zorgovereenkomst vermeldt dat de werkzaamheden bestaan uit persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding en huishoudelijke hulp. De overeenkomst vermeldt voorts een bruto uurloon van € 19,25, inclusief vakantie-uren en vakantiegeld.
1.4.
[verweerster] heeft steeds tenminste 38 uur per week gewerkt voor [verzoekster], totdat zij zich op 10 november 2014 heeft ziek gemeld nadat [verzoekster] een kat in huis had genomen.
1.5.
[bedrijf 1] heeft [verweerster] twee keer gezien in verband met de ziekmelding. In een probleemanalyse en re-integratieadvies van 8 januari 2015 vermeldt [bedrijf 1]:
Er zijn door de werkgever belastende werkomstandigheden gecreerd waardoor mevrouw haar werk niet kan doen en klachten krijgt. (…)Knelpunten die van invloed zijn op de re-integratie: de belastende werkomgeving waarbij mevrouw sinds recent wordt blootgesteld aan huisdieren
In een brief van 14 januari 2015 vermeldt [bedrijf 1] vervolgens:
Uw medewerker ervaart ernstige beperkingen in functioneren en energie door reactie op omgevingsfactoren. Daarnaast is er sprake van werkgerelateerde spanningsklachten.

Verzoek

2. [verzoekster] stelt dat de met [verweerster] gesloten overeenkomst geen arbeidsovereenkomst is, maar een overeenkomst van opdracht. Deze heeft zij reeds opgezegd. Voor het geval wel sprake is van een arbeidsovereenkomst verzoekt [verzoekster] om ontbinding van die overeenkomst wegens gewichtige redenen gelegen in een verandering in de omstandigheden van zodanige aard dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen dadelijk behoort te eindigen. Daartoe stelt [verzoekster] - kort gezegd – dat sprake is van ongeoorloofd verzuim omdat [verweerster] niet ziek is, dat het PGB van [verzoekster] is verminderd, dat [verweerster] valsheid in geschrifte heeft gepleegd, dat sprake is van disfunctioneren en dat de arbeidsverhouding is verstoord.

Verweer

3. [verweerster] betwist dat er gewichtige redenen voor ontbinding zijn in de door [verzoekster] bedoelde zin, en verzet zich tegen de ontbinding. [verweerster] verzoekt voor het geval de kantonrechter de arbeidsovereenkomst zal ontbinden om een vergoeding toe te kennen waarbij de correctiefactor op tenminste C=1 is gesteld.
4. [verweerster] voert aan dat partijen ook na eerdere problemen in 2013 met elkaar verder zijn gegaan. De door [verzoekster] aangevoerde gronden voor ontbinding doen zich niet voor en zijn ook niet (voldoende) onderbouwd. Er is bovendien sprake van een opzegverbod. Als al juist is dat de verhoudingen tussen partijen zijn verstoord, dan is dat in ieder geval niet aan [verweerster] te wijten.

Beoordeling

5. Partijen zijn verdeeld over de vraag of de tussen partijen gesloten overeenkomst een arbeidsovereenkomst is. De kantonrechter zal daar in het kader de onderhavige procedure veronderstellenderwijs van uitgaan. Een oordeel over die kwalificatievraag zal in een bodemprocedure gegeven moeten worden.
6. De vraag die dan moet worden beantwoord is of de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden. Bij de beantwoording van die vraag stelt de kantonrechter voorop dat de tussen partijen gesloten zorgovereenkomst een overeenkomst is met een karakter dat afwijkt van een doorsnee arbeidsovereenkomst. Allereerst verricht [verweerster] haar werkzaamheden grotendeels in de woning van [verzoekster]. De intensieve zorg die aldus (nagenoeg) volledig in het privédomein van [verzoekster] wordt verleend, vereist en veronderstelt een zekere vertrouwensband tussen [verzoekster] en [verweerster]. Voorts is [verzoekster] in haar dagelijkse doen en laten aangewezen op de door haar verzorg(st)er te leveren hulp. Tenslotte is hier geen sprake van de situatie dat [verweerster] als werknemer economisch een zwakkere positie inneemt dan [verzoekster] als werkgever. Tegen die achtergrond is de kantonrechter van oordeel dat het enkele feit dat [verzoekster] heeft gesteld en onderbouwd dat de verhoudingen zodanig zijn verstoord dat zij niet meer met [verweerster] in haar woning kan en wil samenwerken, voldoende grond oplevert voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
7. Daaraan doet niet af dat [verzoekster] de verstoring van de verhoudingen mogelijk zelf heeft veroorzaakt, doordat zij niet bereid was de kat die tot de aanvankelijke arbeidsongeschiktheid van [verweerster] heeft geleid uit de woning te verwijderen. Die omstandigheid zou wel een rol kunnen spelen bij het bepalen van een ontslagvergoeding, ware het niet dat de kantonrechter van oordeel is dat voor een vergoeding geen plaats is. Redengevend hiervoor is de eerder al geschetste bijzondere aard van de arbeidsrelatie, tezamen met de financiële situatie van [verzoekster].
8. De aard van de arbeidsrelatie brengt met zich dat [verzoekster] het loon van [verweerster] voldoet vanuit een haar door de overheid toegekend PGB. Niet betwist is dat zij daarnaast enkel een WAO-uitkering op bijstandsniveau ontvangt, waarmee zij in haar levensonderhoud moet voorzien. Hieruit volgt dat een eventueel door [verzoekster] te betalen ontslagvergoeding ten laste zal komen van haar PGB, wat er toe zal leiden dat zij geheel of gedeeltelijk niet meer de zorg kan inkopen die zij nodig heeft. Voor een ontbindingsvergoeding is onder die omstandigheden geen plaats.
9. Voor [verweerster] als werkneemster zal dit een wrange uitkomst zijn. Die uitkomst hangt echter nauw samen met keuzes die de wetgever met de invoering van het PGB heeft gemaakt. Zorgbehoevenden moeten daarmee immers zelf zorg inkopen, waarmee zij – vaak – ook werkgever van de zorgverlener worden.
10. De overige namens [verzoekster] aangevoerde – maar grotendeels niet of nauwelijks onderbouwde – ontslaggronden behoeven gezien het vorenstaande geen bespreking.
11. Voor toekenning van reflexwerking aan het opzegverbod tijdens ziekte ziet de kantonrechter geen aanleiding, omdat uit de oordelen van de Arboarts volgt dat afgezien van de specifieke werkomstandigheden bij [verzoekster] niet is gebleken van belemmeringen bij [verweerster] om (elders) werk te verrichten.
12. Nu geen vergoeding aan [verweerster] wordt toegekend, hoeft [verzoekster] niet in de gelegenheid gesteld te worden het verzoek in te trekken.
13. De proceskosten worden gecompenseerd in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.

BESLISSING

De kantonrechter:
onder het voorbehoud dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst bestaat: ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 april 2015;
bepaalt dat partijen de eigen proceskosten dragen;
wijst het meer of anders verzochte af.
Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 maart 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier, De kantonrechter,