ECLI:NL:RBAMS:2015:1478

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 maart 2015
Publicatiedatum
17 maart 2015
Zaaknummer
KK EXPL 15-141
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van het vervoersbudget van een werknemer door de werkgever

In deze zaak vorderde de eiseres, The Royal Bank of Scotland plc, een voorziening in kort geding tegen haar werkgever, RBS, met betrekking tot de wijziging van haar vervoersbudget. De eiseres was sinds 1999 in dienst bij ABN Amro, de rechtsvoorganger van RBS, en had recht op een vervoersbudget van € 7.000,- per jaar. RBS had echter de regeling omtrent het vervoersbudget gewijzigd, waardoor de eiseres niet langer in aanmerking kwam voor dit budget en een leaseauto. De eiseres stelde dat deze wijziging een eenzijdige wijziging van haar arbeidsvoorwaarden betrof, wat niet toegestaan was zonder haar instemming.

De kantonrechter oordeelde dat de wijziging van het vervoersbudget niet in strijd was met de arbeidsovereenkomst van de eiseres, aangezien de cao-bepaling die van toepassing was op haar arbeidsovereenkomst de werkgever toestond om het vervoersbudget jaarlijks aan te passen. De rechter concludeerde dat RBS het aan de eiseres in 2011 toegekende vervoersbudget niet kon intrekken, maar dat het wel vrij was om de voorwaarden voor het toekennen van een nieuwe leaseauto te wijzigen. De rechter wees de primaire vordering van de eiseres af, maar kende haar wel het volledige loon inclusief het vervoersbudget toe, omdat RBS niet had aangetoond dat er een zwaarwegend belang was om het budget te beëindigen.

De kantonrechter veroordeelde RBS tot betaling van het volledige loon van de eiseres, inclusief het vervoersbudget van € 583,33 per maand, en veroordeelde RBS in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan op 5 maart 2015.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 3823337 KK EXPL 15-141
vonnis van: 5 maart 2015
fno.: 646

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiseres]

wonende te [woonplaats]
eiseres
nader te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. M.C. Danel
t e g e n

de vennootschap naar buitenlands recht The Royal Bank of Scotland plc.

gevestigd te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen: RBS
gemachtigde: mr. A. van Doorn

HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 5 februari 2015 heeft [eiseres] een voorziening gevorderd.
RBS heeft op voorhand producties ingebracht. Ter terechtzitting van 26 februari 2015 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. [eiseres] is in persoon verschenen vergezeld door haar gemachtigde. RBS is verschenen vertegenwoordigd door [naam 1] en [naam 2] en bijgestaan door haar gemachtigde. Partijen hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen.
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Als uitgangspunt geldt het volgende:
1. [eiseres] is per 1 december 1999 op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst getreden bij ABN Amro, de rechtsvoorganger van RBS. [eiseres] is thans werkzaam in de functie [functie].
2. In de in 1999 met [eiseres] gesloten arbeidsovereenkomst is opgenomen dat de cao bankbedrijf van toepassing is.
3. Na 1999 is een cao ABN Amro gesloten. Deze cao was op de arbeidsovereenkomst met [eiseres] van toepassing.
4. In de cao ABN Amro 1 januari 2009 tot 1 maart 2010 is onder andere bepaald:
“Vervoersbudget
Een aantal medewerkers krijgt een vervoersbudget voor het betalen van vervoerskosten.
Doelgroep
Deze regels gelden voor iedere Medewerker die
  • ingedeeld is in de salarisschalen 12 t/m 15;
  • werkzaam is in door de Bank aangewezen functies op niveau 10 en 11; of
  • tenminste jaarlijks 12.000 zakelijke kilometers rijdt en daarom van zijn Leidinggevende (minimaal SVP) een vervoersbudget krijgt.
(…)
De hoogte van uw vervoersbudget is afhankelijk van uw Salarisschaal:
  • 1 t/m 11: EUR 7.000 per jaar
  • 12 en 13: EUR 9.000 per jaar;
  • 14 en 15: EUR 10.000 per jaar.
(…)
Het vervoersbudget wordt jaarlijks aangepast op grond van een door de Bank gekozen systeem.
(…)
Het vervoersbudget is geen basis voor andere beloningen of uitkeringen.
(…)
Als u aan het eind van het jaar vervoersbudget over hebt, wordt dit onder inhouding van loonheffing en premies werknemersverzekeringen uitgekeerd.”
5. Als gevolg van een overname en splitsing is een deel van ABN Amro overgegaan naar RBS. [eiseres] was werkzaam voor dat betreffende deel. Haar arbeidsovereenkomst is daarom per 8 februari 2010 overgegaan naar RBS.
6. De Ondernemingsraad van RBS (verder: OR) heeft op verzoek van RBS op 26 augustus 2011 geadviseerd over het “Car Scheme’. De OR schrijft: “After consideration of the request for consent and a verbal explanation, the WC submitted a number of questions to the Country Executive Officer, which resulted in the desired amendments to the wording being made. Agreements. Once a year the WC shall receive a list of exceptions made, as described in paragraph 1.4 of the Car Scheme, version 9, 10 August 2011. Conclusion. The WC hereby gives its consent to the Car Scheme, as formulated in the document “Autoregeling versie 9, 10 Augustus 2011”, which was discussed in the consultation meeting of 11 August 2011.”
7. In de regeling “Overige Arbeidsvoorwaarden RBS NL” van mei 2014 is onder andere bepaald:
“2.5 Vervoersbudget
Een aantal medewerkers, die vallen onder de werking van de cao, krijgt een vervoersbudget voor het betalen van vervoerskosten.
Doelgroep
Deze regels gelden voor iedere medewerker die ingedeeld is in de salaris band F t/m H.
(…)
De hoogte van het vervoersbudget is afhankelijk van de Salarisband:
  • Salarisband F: EUR 9.000 per jaar;
  • Salarisband G: EUR 10.000 per jaar;
  • Salarisband H: EUR 12.000 per jaar.
  • (…)
Het vervoersbudget kan jaarlijks worden aangepast op grond van een door de Bank gekozen systeem na overeenstemming met de Ondernemingsraad.”
8. RBS kent een autoleaseregeling. In het hoofdstuk Toewijzing, wijziging en beëindiging (versie augustus 2011) staat onder andere vermeld dat op werknemers in schaal 10 en 11 toewijzing van een leaseauto niet van toepassing is, en dat het bij zakelijke kilometers gaat om meer dan 15.000 km per jaar.
9. RBS heeft gedateerd 8 september 2011 een (intern) memo opgesteld met als onderwerp Overgangsregeling Functie gerelateerde lease auto. Deze regeling vermeldt dat de nieuwe lease regeling niet meer voorziet in een functie gerelateerd Travel Budget. De overgangsregeling houdt in dat medewerkers met een functioneel Travel Budget / Lease Auto die minder dan 15.000 rijden voor de functie, het lopende contract en bijbehorend Travel Budget uitloopt, er geen nieuwe lease auto wordt besteld en het Travel Budget wordt stopgezet.
10. Aan [eiseres] is door RBS in januari 2012 een overzicht beschikbaar gesteld (‘My Total Reward Statement’) waarop vermeld staat dat het basissalaris van [eiseres] € 64.337,78 per jaar bedraagt en het Travelbudget € 7.000,-.
11. [eiseres] rijdt per jaar ongeveer 1.000 kilometer zakelijk. Haar leasecontract liep tot april 2014. RBS heeft dit, naar zeggen van RBS: coulancehalve, verlengd tot februari 2015.

STANDPUNT VAN PARTIJEN

12. [eiseres] vordert van RBS primair (i) verstrekking van een leaseauto, onder de voorwaarden zoals toegepast tot 31 januari 2015, onder verbeurte van een dwangsom, subsidiair (ii) het volledige loon, inclusief vervoersbudget ad € 583,33 per maand, meer subsidiair (iii) volledige financiële compensatie van de te maken kosten voor vervanging van de leaseauto, en volledige vergoeding van de gemaakte reiskosten woon-werkverkeer en zakelijk verkeer vanaf 31 januari 2015, in alle gevallen (iv) de proceskosten.
12. [eiseres] voert daartoe aan dat toekenning aan haar van een vervoersbudget een (primaire) arbeidsvoorwaarde is die niet eenzijdig door RBS kan worden gewijzigd.
14. RBS verzet zich tegen de vorderingen.
15. RBS voert hiertoe aan dat de regeling omtrent het vervoersbudget met instemming van de ondernemingsraad is gewijzigd, dat [eiseres] op grond van de nieuwe regeling niet meer in aanmerking komt voor een vervoersbudget, en daarmee een leaseauto, dat voor de wijziging van de vervoersregeling een zwaarwegend bedrijfsbelang aanwezig was en dat aan [eiseres] een ruime overgangsperiode is gegeven.

BEOORDELING

16. In het onderhavige kort geding dient te worden beoordeeld of de omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van [eiseres] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook slechts een voorlopig oordeel.
17. Anders dan [eiseres] stelt, is niet in haar arbeidsovereenkomst opgenomen dat zij recht heeft op een Travel Budget, waarvan onderdeel kan uitmaken een leaseauto. De bepaling omtrent het Travelbudget staat in de cao-bepaling die in 2010 op haar van toepassing is geworden (verder: oorspronkelijke cao-bepaling).
18. In deze cao bepaling staat ook dat het vervoersbudget jaarlijks wordt aangepast op grond van een door de Bank gekozen systeem.
19. In de oorspronkelijke cao-bepaling was de mogelijkheid opgenomen dat medewerkers in schaal 10 of 11 een Travel Budget konden krijgen. De hoogte daarvan was € 7.000,- per jaar. [eiseres] was een van de medewerkers aan wie dat is toegekend.
20. Zowel in de oorspronkelijke cao-bepaling als in de (latere) cao-bepaling van RBS zelf, staat dat de werkgever het vervoersbudget jaarlijks wordt aangepast resp. kan worden aangepast op grond van een door de Bank gekozen systeem.
21. Anders dan RBS stelt, betekent dit naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter niet dat een eenmaal toegekend Travel Budget kan worden ingetrokken, maar betekent dit (i) dat RBS kan besluiten in nieuwe gevallen overeenkomstig het aangepaste systeem te handelen en (ii) dat binnen het systeem van het Travel Budget wijzigingen kunnen worden doorgevoerd. Dat laatste is ook gebeurd, bijvoorbeeld door het verhogen van de bedragen voor de hogere loonschalen.
22. Het stond RBS dus niet vrij het aan [eiseres] in 2011 toegekende Travel Budget te beëindigen. Het was wat dat betreft niet onlogisch dat aan [eiseres] in januari 2012 nog eens bevestigd werd dat zij een Travel Budget had ter waarde van € 7.000,- per jaar.
23. Het staat naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter RBS wel vrij om de leaseregeling aan te passen, in die zin dat er voor het toekennen van een nieuwe leaseauto andere voorwaarden gelden. Een dergelijke wijziging is immers een wijziging die wel valt in het kader van een wijziging binnen het Travel Budget. Op grond van de nieuwe leaseregeling wordt aan medewerkers met schaal 10 en 11 die minder dan 15.000 zakelijke kilometers rijden, geen nieuwe leaseauto ter beschikking gesteld. [eiseres] behoort tot die categorie. Dat betekent dat [eiseres] geen nieuwe lease-auto kan claimen.
24. RBS heeft zich er op beroepen dat zij een zwaarwegend belang had om voor de loonschalen 10 en 11 het Travel Budget te doen eindigen. Dit belang bestaat uit het toenemende internationale karakter van RBS en de daarmee verminderde noodzaak klanten te bezoeken. Wat er ook zij van dat argument: dat zwaarwegend belang heeft geen betrekking op het niet meer toekennen van een financieel budget van € 7.000,- per jaar aan [eiseres]. Dit betekent dat [eiseres] wel het bedrag van haar Travel Budget behoudt.
25. De primaire vordering wordt daarom afgewezen, en de subsidiaire vordering toegekend. De meer subsidiaire vordering behoeft daarmee geen bespreking meer.
26. Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij zal RBS in de kosten van de procedure worden veroordeeld.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt RBS om aan [eiseres] haar volledige loon, inclusief een vervoersbudget ad € 583,33 per maand, uit te betalen;
veroordeelt RBS in de kosten van het geding tot op heden begroot op
€ 579,96, één en ander, voor zover verschuldigd, inclusief BTW, als volgt gespecificeerd:
vastrecht € 78,00
explootkosten € 101,96
salaris gem.
€ 400,00Totaal € 579,96
veroordeelt RBS tot betaling van een bedrag van € 50,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en gedaagde niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing, inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. G.C. Boot, kantonrechter en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 maart 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.