In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de verdachte vrijgesproken van de primair ten laste gelegde verkrachting, maar is hij wel veroordeeld voor het subsidiair ten laste gelegde feit. De zaak betreft een zedenzaak waarbij het slachtoffer op 17 september 2012 in Amsterdam, na het gebruik van alcohol en cocaïne, in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks dat hij wist dat het slachtoffer dronken was, seksuele handelingen heeft verricht die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet aannemelijk heeft gemaakt dat het slachtoffer op enige wijze heeft ingestemd met de handelingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en heeft een schadevergoeding van € 1.500,00 voor immateriële schade aan het slachtoffer toegewezen. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij voor de kosten van rechtsbijstand vastgesteld op € 768,00. De uitspraak is gedaan op 26 februari 2015.