ECLI:NL:RBAMS:2015:10246

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 november 2015
Publicatiedatum
7 juni 2017
Zaaknummer
13/730067-15
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de rechtbank Amsterdam inzake wapenbezit en drugshandel

Op 25 november 2015 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in Albanië, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland was en gedetineerd in een Huis van Bewaring. De zaak betreft de tenlastelegging van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie, alsook het opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten en gedroogde hennep. De rechtbank heeft op 11 november 2015 een terechtzitting gehouden, waar de officier van justitie, mr. N. Voorhuis, de vordering heeft gedaan en de verdediging werd vertegenwoordigd door mr. B.G. Meijer. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een revolver van het merk Smith & Wesson en een hoeveelheid munitie, evenals het opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten en gedroogde hennep op 5 augustus 2015 in Amsterdam.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. Na beoordeling van het bewijs heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte op basis van de beschikbare bewijsmiddelen wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft de in beslag genomen voorwerpen, waaronder de revolver en munitie, verbeurd verklaard. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van de verdachte, die geen strafblad had in Nederland. De uitspraak is gedaan in het kader van de Wet wapens en munitie en de Opiumwet, waarbij de rechtbank de strafbaarheid van de verdachte heeft vastgesteld en de opgelegde straf gemotiveerd heeft.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/730067-15 (Promis)
Datum uitspraak: 25 november 2015
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Albanië) op [geboortedag] 1985,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het Huis van Bewaring [detentieplaats]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 november 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. N. Voorhuis en van wat de gemachtigde raadsvrouw van verdachte mr. B.G. Meijer naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat

1. hij op of omstreeks 5 augustus 2015 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, voorhanden heeft gehad een vuurwapen van categorie III en/of een hoeveelheid munitie van categorie III, te weten:

a. een revolver (merk Smith & Wesson, model S&W .357 Magnum, kaliber .357 Magnum) en/of
b. negenveertig, althans één of meer, patronen (kaliber .38 special);
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet Wapens en Munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
artikel 26 Wet wapens en munitie

2. hij op of omstreeks 5 augustus 2015 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad 369 stuks, althans enige hoeveelheid, hennepplanten en/of (circa) 40,3 gram gedroogde hennep, in elk geval een hoeveelheid hennep, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

artikel 3 onder C Opiumwet.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten bewezen moeten worden verklaard.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen uitdrukkelijk gemotiveerd verweer gevoerd ten aanzien van de ten laste gelegde feiten.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht op grond van de in de
bijlagegebezigde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 5 augustus 2015 een vuurwapen van categorie II, munitie van categorie III en 369 hennepplanten en 40,3 gram gedroogde hennep voorhanden heeft gehad. Op grond van de verklaring van verdachte, dat hij de hennepplanten voor een ander verzorgde en het wapen van die ander had gehad, kan eveneens worden bewezen dat verdachte deze strafbare feiten tezamen en in vereniging met een ander heeft gepleegd.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in de
bijlagevervatte bewijsmiddelen en de in
rubriek 4.3.vervatte bewijsoverwegingen bewezen
 Het onder
1ten laste gelegde, te weten dat verdachte:
op 5 augustus 2015 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, voorhanden heeft gehad een vuurwapen van categorie III en een hoeveelheid munitie van categorie III, te weten:
a. een revolver, merk Smith & Wesson, model S&W .357 Magnum, kaliber .357 Magnum, en
b. negenveertig patronen, kaliber .38 special.
 Het onder
2ten laste gelegde, te weten dat verdachte:
op 5 augustus 2015 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad 369 hennepplanten en 40,3 gram gedroogde hennep.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1 en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 (vijf) maanden, met aftrek van voorarrest. Zij heeft daartoe, zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd.
Verdachte heeft geen strafblad in Nederland. Gelet daarop en gelet op de richtlijnen moet echter wel een gevangenisstraf aan verdachte worden opgelegd.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat aan verdachte een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest zou moeten worden opgelegd. De raadsvrouw heeft daartoe, zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd.
Verdachte is in Nederland niet eerder met politie en justitie gekomen en heeft in een vroeg stadium aan bekennende verklaring afgelegd. Hij heeft het niet gemakkelijk in detentie omdat hij alleen Albanees en Italiaans spreekt en geen familie in Nederland heeft. Gelet op de richtlijnen moet daarom een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest worden opgelegd.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft een doorgeladen vuurwapen met meerdere patronen aanwezig gehad op de openbare weg en verbleef daarnaast in een woning waar nog meer patronen voor dat vuurwapen aanwezig waren. Het ongecontroleerde bezit van wapens brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en veroorzaakt een gevoel van onveiligheid in de maatschappij. Door te handelen zoals verdachte heeft gedaan, heeft hij daaraan bijgedragen. Door met een doorgeladen vuurwapen over straat te lopen, heeft verdachte bovendien laten zien er niet voor terug te schrikken het vuurwapen te gebruiken.
Verdachte heeft daarnaast gedurende enige tijd een hennepplantage onderhouden. Verdachte heeft door deze gedragingen een bijdrage geleverd aan de handel in en verspreiding van voor de gezondheid schadelijke softdrugs en aan de daarmee gepaard gaande vermogens- en andere criminaliteit. Bovendien leert de ervaring dat een hennepplantage gevaarzettend kan zijn, gelet op het brandgevaar dat door een dergelijke plantage kan ontstaan.
Uit een uittreksel van de Justitiële Documentatie van verdachte blijkt dat hij niet eerder in Nederland is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Gelet op ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten en de oriëntatiepunten met betrekking tot dergelijke feiten, is de rechtbank echter van oordeel dat niet kan worden volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, zoals door de verdediging is betoogd, maar dat een gevangenisstraf conform de eis van de officier van justitie moet worden opgelegd.

9.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:

1 1.00 STK Revolver

SMITH & WESSON magnum
5024841;

2 43.00 STK Patroon

CBC
5024843.
De voorwerpen behoren aan verdachte toe. Nu met betrekking tot die voorwerpen het onder 1 bewezen geachte is begaan, worden deze voorwerpen verbeurd verklaard.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder1bewezen verklaarde:
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III,
en
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Ten aanzien van het onder2bewezen verklaarde:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[naam verdachte], daarvoor strafbaar.
 Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
5 (vijf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
 Verklaart verbeurd:

1 1.00 STK Revolver

SMITH & WESSON magnum
5024841;

2 43.00 STK Patroon

CBC
5024843.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.A.A.G. de Vries, voorzitter,
mrs. J. Knol en A.B.M. Wijnveldt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Spliet, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 november 2015.