4.3.2.Nadere overwegingen
Op 5 juni 2014 is door de politie met de familie [persoon 1] een gesprek gevoerd over de bevindingen van het onderzoek. De verbalisanten hebben aangegeven dat naar aanleiding van de bevindingen het sterke vermoeden bestond dat de toedracht van het steekincident binnen de familie lag. Verdachte heeft vervolgens een bekennende verklaring afgelegd. Verdachte is daarna aangehouden en heeft op 5 en 6 juni 2014 twee keer een bekennende verklaring bij de politie afgelegd.
Verdachte heeft in haar verhoren op 5 en 6 juni 2014 verklaard dat zij haar ouders wilde vermoorden omdat zij geld van hen had gestolen en omdat zij bang was dat dit uit zo komen. Verdachte zou drugs hebben rondgebracht voor ‘ [naam] ’, door wie zij nu werd afgeperst. Zij wilde zelfmoord plegen, maar daarbij eerst haar ouders vermoorden om hen de schande te besparen. Nadat verdachte zich had vermomd onder een deken heeft zij een mes met een rood handvat uit de keuken gepakt en is zij in het wilde weg eerst op haar vader in gaan steken. Verdachte is daarna naar boven gerend en heeft het mes terug in de keukenla gelegd.
De rechtbank gaat bij de bewezenverklaring uit van deze bekennende verklaringen die verdachte bij de politie heeft afgelegd. Verdachte heeft op twee verschillende momenten, nadat zij een raadsman heeft geraadpleegd, gedetailleerde bekennende verklaringen afgelegd. Deze verklaringen vinden bevestiging in het onderzoek dat door de politie is verricht. Zo is tijdens de doorzoeking van de woning bovenin de keukenlade (foto 60 op pagina 152) een mes met een rood handvat gevonden, dat volgens een tetra basis test in aanraking is geweest met bloed. Op de foto’s met nummers 72 en 73 op pagina 162 van het dossier is te zien dat het aangetroffen mes bovendien precies lijkt te passen in de bloedafdruk die in het dekbedovertrek van de slachtoffers te zien is. Op de foto’s met nummers 16, 17 en 18 op de pagina’s 120 en 121 van het dossier is daarnaast te zien dat op de vloer van de slaapkamer van de slachtoffers de deken ligt waar verdachte in haar verklaring over spreekt.
Het voorgaande leidt naar het oordeel van de rechtbank tot de conclusie dat de bekennende verklaringen van verdachte, zoals afgelegd op 5 en 6 juni 2014, als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt en bruikbaar zijn voor het bewijs.
Bij de rechter-commissaris is verdachte teruggekomen op haar bekennende verklaringen en heeft zij verklaard dat [naam] , de jongen die haar afperste vanwege drugsgeld dat ze hem verschuldigd was, haar vader en moeder gestoken zou hebben. Dit door verdachte geschetste alternatieve scenario acht de rechtbank niet aannemelijk en zij overweegt hieromtrent als volgt.
Naar aanleiding van de verklaring van verdachte is onderzoek gedaan naar de personen die betrokken zouden zijn bij de drugshandel en afpersing. Uit de politiesystemen kwamen geen personen naar voren die voldeden aan de omschrijving van verdachte. Ook nadat de door verdachte genoemde [naam] op een aandachtsvestiging had gestaan, volgde geen resultaat. Over het mogelijke bestaan van [naam] en andere betrokken personen kon, ook na naspeuring door de politie, aldus niets worden vastgesteld. Verdachte heeft ook geen concrete gegevens over deze personen kunnen verschaffen.
Volgens verdachte zou [naam] de woning zijn binnengekomen met haar sleutels, die hij op een eerder moment van haar zou hebben afgenomen. Verdachte heeft echter wisselende verklaringen afgelegd over het moment waarop [naam] de beschikking zou hebben gekregen over de sleutels van de woning. In eerste instantie heeft verdachte niets verklaard over de omstandigheid dat [naam] de beschikking had over de sleutels. Vervolgens heeft verdachte verklaard dat [naam] na het vervangen van de sloten in 2013 niet meer de beschikking over haar sleutels heeft kunnen hebben. Verdachte verklaart bij de rechter-commissaris echter dat [naam] haar sleutels tweeëneenhalve maand daarvoor, in januari 2014, van haar zou hebben afgepakt.
Verschillende personen die de bewuste avond in de woning aanwezig waren, hebben verklaard dat de voordeur van de woning dicht zat en dat de sleutelbos zich aan de binnenkant in de deur bevond.De mogelijkheid dat [naam] de woning zou zijn binnengekomen met de sleutels van verdachte is gelet op het voorgaande feitelijk onmogelijk, nu de politie heeft vastgesteld dat het niet mogelijk is om de deur te openen vanaf de buitenkant als er een sleutel aan de binnenzijde van de deur zit.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat de gang van zaken zoals deze door verdachte is geschetst niet aannemelijk en geloofwaardig is te achten. Volgens verdachte zou [naam] de woning zijn binnengekomen met de sleutels en naar boven zijn gegaan om het mes uit de keukenlade te pakken. Vervolgens zou hij eerst op de kamer van verdachte en haar broertje [persoon 4] zijn geweest alwaar hij een tas en een deken zou hebben weggepakt en ter hoogte van haar borst in het matras van verdachte zou hebben gestoken, waarna hij naar de slaapkamer van de ouders van verdachte zou zijn gegaan. De rechtbank acht het onaannemelijk dat noch verdachte noch haar broertje wakker zouden zijn geworden van de handelingen van [naam] . Ook acht de rechtbank het onaannemelijk en onbegrijpelijk dat [naam] , nadat hij de vader en moeder van verdachte zou hebben gestoken, zou zijn teruggekeerd naar de bovenverdieping van de woning om het mes terug te leggen in de keukenlade, om vervolgens weer via de benedenverdieping woning te verlaten.
Gelet op het vorenstaande, en de omstandigheid dat de politie ook overigens geen aanknopingspunten heeft dat er een andere persoon dan de zes aanwezige familieleden in de woning is geweest, acht de rechtbank het door de verdachte geschetste alternatieve scenario onaannemelijk. Dit geschetste alternatieve scenario wordt derhalve terzijde geschoven.
Met betrekking tot de ten laste gelegde “voorbedachte raad” overweegt de rechtbank het volgende:
Verdachte heeft verklaard dat zij op enig moment het plan heeft opgevat om eerst haar ouders en daarna zichzelf van het leven te beroven. Op 14 april 2014 is verdachte vanuit de slaapkamer van haar zus naar beneden, naar haar eigen slaapkamer gegaan. Voordat zij naar beneden ging heeft zij boven een mes uit de keukenlade gepakt om haar plan die nacht uit te voeren. In haar slaapkamer heeft zij eerst met het mes een gat in haar eigen matras gemaakt, ter hoogte van haar borst. Vervolgens heeft zij haar haar in een knot gedaan, een zwart vest met capuchon aangetrokken en ten slotte deed zij een deken over zich heen om zich te vermommen. Daarna is ze naar de slaapkamer van haar ouders gegaan en is zij begonnen met de uitvoering van haar plan door haar vader meermalen met het meegebrachte mes te steken. Verdachte heeft aldus voorbereidingen getroffen om haar plan uit te voeren.
De rechtbank neemt op grond van deze omstandigheden aan dat verdachte tussen en gedurende de tijd dat door haar de voorbereidingen werden getroffen en de uitvoering van haar daad, heeft nagedacht over de betekenis en de gevolgen van haar voorgenomen daad en zich daarvan daadwerkelijk rekenschap heeft gegeven. Van enige ogenblikkelijke gemoedsopwelling waarin verdachte zou hebben gehandeld is niet gebleken, noch van andere contra-indicaties die aan het aannemen van voorbedachte raad in de weg staan.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot het oordeel dat verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld.