4.3.Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde sprake is van een bekennende verdachte, als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het onder 1 primair en 2 bewezen geachte heeft begaan op de hierna opgegeven bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde.
1. De bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 19 februari 2014.
Ten aanzien van het onder 1 primair bewezen verklaarde.
2. Een proces-verbaal verhoor benadeelde met nummer PL136C 2012273030-10 van 31 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporings-ambtenaar [persoon 2], inhoudende de verklaring van [persoon 1] (p. 19-20).
3. Een geschrift, zijnde een geneeskundige verklaring ten name van [persoon 1] van de behandelend arts van 31 oktober 2012 (p. 21-22).
4. Een geschrift, zijnde een schriftelijke verklaring van [persoon 1], gedateerd 21 augustus 2013, als bijlage gevoegd bij het wensenformulier.
5. Een proces-verbaal aanrijding misdrijf met nummer PL136C 2012273030-1 van 23 januari 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporings-ambtenaar [persoon 2], inhoudende de verklaring van de verbalisant (p. 03-09).
6. Een proces-verbaal VerkeersOngevalsAnalyse met nummer 2012273030-5 van 10 januari 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporings-ambtenaren [persoon 3] en [persoon 4], inhoudende de verklaring van de verbalisanten (p. 43-69).
Ten aanzien van het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde.
7. Een proces-verbaal misdrijf met nummer PL136D 2012273030-3 van 21 november 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporings-ambtenaren [persoon 5] en [persoon 6], inhoudende de verklaring van de verbalisanten
(p. 23-27).
8. Een verslag van het Nederlands Forensisch Instituut van 30 oktober 2012 met nummer 2012.10.24.027, ten name van bloedgever [verdachte], opgemaakt door NFI-deskundige forensische toxicologie [persoon 7] (p. 29).