ECLI:NL:RBAMS:2014:9878

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 oktober 2014
Publicatiedatum
18 januari 2022
Zaaknummer
2922948
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de niet-ontvankelijkheid van de eiseres in haar vorderingen tegen Dexia Nederland B.V. betreffende effectenlease en volmachtkwesties

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Amsterdam op 16 oktober 2014, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en Dexia Nederland B.V. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. G. van Dijk, vorderde onder andere de vernietiging van lease-overeenkomsten die door haar overleden echtgenoot waren aangegaan met Dexia. De eiseres stelde dat zij geen schriftelijke toestemming had verleend voor het aangaan van deze overeenkomsten, en beriep zich op artikel 1:89 BW om de overeenkomsten te vernietigen. Dexia, vertegenwoordigd door mr. T.R. van Ginkel, betwistte de vorderingen en stelde dat de eiseres niet ontvankelijk was omdat de volmacht die door haar was overgelegd niet rechtsgeldig was.

De procedure begon met een dagvaarding op 21 maart 2014, gevolgd door een conclusie van antwoord van Dexia. Bij tussenvonnis van 26 juni 2014 werd bepaald dat de zaak schriftelijk zou worden voortgezet. De eiseres diende een conclusie van repliek in, maar de kantonrechter oordeelde dat de eiseres niet in staat was om een toereikende volmacht te overleggen. Dit leidde tot de conclusie dat de eiseres niet ontvankelijk was in haar vorderingen.

In de beslissing verklaarde de kantonrechter de eiseres niet-ontvankelijk in haar vorderingen en veroordeelde haar in de proceskosten aan de zijde van Dexia, begroot op € 400,00. De proceskostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Deze uitspraak benadrukt het belang van een geldige volmacht in civiele procedures en de gevolgen van het ontbreken daarvan voor de ontvankelijkheid van vorderingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Privaatrecht team Kanton
zaak- en rolnummer: 2922948 DX EXPL 14-192
vonnis van: 16 oktober 2014
f.no.: 466
Vonnis van de kantonrechter
Bij vervroeging
i n z a k e
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
nader te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. G. van Dijk,
t e g e n
de besloten vennootschap
DEXIA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen: Dexia,
gemachtigde: mr. T.R. van Ginkel.
De procedure

1.Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • de dagvaarding van 21 maart 2014 van [eiseres] , met producties.
  • de conclusie van antwoord van Dexia, met producties.
  • Bij tussenvonnis van 26 juni 2014 is bepaald dat de onderhavige zaak schriftelijk zal worden voortgeprocedeerd. Vervolgens zijn ingediend.
  • de conclusie van repliek van [eiseres] , met producties,
  • de conclusie van dupliek van Dexia.
  • Bij akte van 16 september 2014 heeft [eiseres] verklaart af te zien van het nemen van een verdere inhoudelijke akte.
Daarna is vonnis bepaald.
Gronden van de beslissing
De feiten2. Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
2.1.
Dexia Bank Nederland N.V., de vennootschap die aanvankelijk partij was, is na een fusie met haar aandeelhoudster verdwenen als rechtspersoon. Dexia is haar rechtsopvolgster onder algemene titel. Dexia is tevens de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V., alsmede van Legio-Lease B.V. (hierna: Labouchere of Legio-Lease). Waar hierna sprake is van Dexia worden haar rechtsvoorgangsters daaronder mede begrepen.
2.2
Wijlen [naam echtgenoot] heeft de volgende lease-overeenkomsten ondertekend waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Dexia:
Nr
Contractnr.
Datum
Naam overeenkomst
Looptijd
Leasesom
I.
[contractnr. 1]
17-09-1999
Korting Kado
120mnd
ƒ 54.181,91
II.
[contractnr. 2]
11-11-1999
Legio I.B.*Plan
60 mnd
ƒ 11.038,25
III.
[contractnr. 3]
23-06-2000
Triple Effect
36 mnd
ƒ 31.499,13
2.3.
Dexia heeft met betrekking tot deze lease-overeenkomsten eindafrekeningen opgesteld met de volgende resultaten:
Nr.
Datum eindafrekening
Resultaat
Betaald
I.
10-10-2002
+ € 56,71
ja
II.
10-11-2004
+ € 1.252,15
ja
III.
23-06-2003
- € 6.607,42
ja
2.4.
[eiseres] heeft [naam echtgenoot] , met wie zij ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomsten was gehuwd, geen (schriftelijke) toestemming verleend voor het aangaan van deze overeenkomst.
2.5.
Bij brief van 16 maart 2003 (hierna: de vernietigingsbrief) heeft [eiseres] met een beroep op artikel 1:89 BW de lease-overeenkomsten vernietigd.

3.Vordering

3.1
[eiseres] vordert dat bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voor recht wordt verklaard dat de lease-overeenkomsten door de vernietigingsbrief buitengerechtelijk zijn vernietigd, althans deze te vernietigen en Dexia te veroordelen tot (terug)betaling van al hetgeen in het kader van de lease-overeenkomsten is betaald, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot aan de dag van algehele terugbetaling. Voorts vordert [eiseres] dat Dexia een eventuele registratie van
[naam echtgenoot] bij het Bureau Kredietregistratie te Tiel ongedaan laat maken, zulks op straffe van een dwangsom. Ten slotte vordert [eiseres] Dexia te veroordelen tot betaling van de proceskosten.

4.Standpunten [eiseres]

4.1
stelt, voor zover voor de beoordeling van belang, dat de lease-overeenkomsten moeten worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A:1576 BW en dus haar toestemming behoefden ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat zij deze (schriftelijke) toestemming niet heeft verleend, heeft zij de lease-overeenkomsten rechtsgeldig kunnen vernietigen.
4.2.
Dexia betwist de vorderingen van [eiseres] . Daartoe stelt zij zich voor zover hier van belang allereerst op het standpunt dat [eiseres] niet ontvankelijk is in haar vorderingen. Immers, Lesseproces dan wel mr. G. van Dijk heeft geen rechtsgeldige volmacht kunnen overleggen, waaruit blijkt dat zij in rechte voor [eiseres] mogen optreden.

5.Beoordeling van de vorderingen

5.1.
De vraag die allereerst in dit geding dient te worden beantwoord is of [eiseres] ontvankelijk is in haar vorderingen. Ter onderbouwing daarvan heeft [eiseres] bij conclusie van repliek een volmacht overgelegd en gesteld dat zij ontvankelijk is in haar vorderingen.
5.2.
Met Dexia wordt overwogen dat de door [eiseres] overgelegde volmacht is afgegeven door [naam zoon] , de zoon van wijlen heer [naam echtgenoot] . Dat is aldus niet de persoon die thans de onderhavige procedure heeft aangevangen.
Bij rolmededeling van 4 september 2014 is [eiseres] in de gelegenheid gesteld een toereikende volmacht in het geding te brengen. Daarop heeft zij niet inhoudelijk gereageerd.
5.3.
Geconcludeerd wordt aldus dat [eiseres] – ondanks daartoe meermalen in de gelegenheid te zijn gesteld – geen toereikende volmacht in het geding heeft gebracht, waaruit blijkt dat mr. G. van Dijk dan wel Leaseproces bevoegd is om namens haar deze procedure te voeren. Er wordt dan ook vanuit gegaan dat deze volmacht niet aanwezig is.
Dat betekent dat [eiseres] niet ontvankelijk is in haar vorderingen.
5.4.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiseres] worden veroordeeld in de kosten van de procedure, gevallen aan de zijde van Dexia.
Beslissing
De kantonrechter:
I. verklaart [eiseres] niet-ontvankelijk in haar vorderingen;
II. veroordeelt [eiseres] in de kosten van de procedure, gevallen aan de zijde van
Dexia en tot op heden begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde;
III. verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 oktober 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter