Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechter
de stichting Woningstichting Eigen Haard,
[gedaagde] ,
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- antwoord met producties;
- instructievonnis van 20 februari 2014;
- dagbepaling comparitie.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
2.Huurder bewoont het gehuurde gedurende de huurtijd bij voortduring zelf en heeft er zijn hoofdverblijf. Gebruik van het gehuurde als pied-à-terre (…) is niet toegestaan. De bewijslast van het hebben van hoofdverblijf rust op huurder.”.
Het is huurder verboden het gehuurde, al dan niet tijdelijk, in zijn geheel onder te verhuren of aan derden in gebruik af te staan. Als huurder in strijd handelt met deze bepaling is huurder aan verhuurder een direct opeisbare boete verschuldigd van € 5.000,00”.
Als verhuurder redenen heeft om aan te nemen dat huurder het gehuurde zonder toestemming van verhuurder geheel of gedeeltelijk in gebruik of onderhuur heeft afgestaan of daarin pension verleent, is huurder verplicht mee te werken aan een daarop gericht onderzoek van verhuurder. Desgevraagd is huurder onder meer verplicht de persoonsgegevens van de gebruiker(s) of onderhuurder(s) te verstrekken.”.
“(…) Bij aankomst ging u de woning met een tas boodschappen binnen. Buiten die boodschappen waren de keukenkasten nagenoeg leeg. De inhoud van de koelkast was eveneens zeer minimaal en bevatte geen etenswaren voor een gezin met 2 kleine kinderen. Ook andere etenswaren en/of drinken voor kleine kinderen was niet aanwezig. U verklaarde hierop dat de kinderen op de crèche eten. Verder was er geen speelgoed zichtbaar wat toch te verwachten is bij een tweeling van 3 jaar. Ook in de woning kon u geen recente boekhouding aantonen. Op mijn vraag waar u uw boekhouding bewaart overhandigde u mij een plastic tas met lege enveloppen en verscheurde correspondentie. (…) Tijdens het gesprek heeft u meerdere keren aangegeven sinds juli 2011 regelmatig bij uw moeder in Amsterdam West te verblijven. Hier zouden ook uw kinderen grotendeels verblijven. Eigen Haard heeft de indruk dat u uw hoofdverblijf bij uw moeder heeft (…) Ondanks dat de woning geheel is ingericht en gemeubileerd zijn wij er niet van overtuigd dat u uw hoofdverblijf in de woning heeft. Ik wijs u nogmaals op de Algemene voorwaarden behorende bij de huurovereenkomst. (…) Ik heb u gevraagd alsnog bankafschriften van de afgelopen 3 maanden over te leggen, alsmede de jaarafrekening van Waternet en de (half)jaarafrekening van het energiebedrijf. Ik verzoek u dit te doen voor 15 mei 2012. (…)”.
Het vermoeden is groot dat de [adres] wordt onderverhuurd. Volgens diverse bewoners verblijven er nieuwe bewoners. (…) Volgens de buurvrouw zijn de bewoners alleen ’s avonds thuis en van Marokkaanse afkomst zonder kinderen”.
(…) verklaren wij als buren van mevrouw [gedaagde] dat het er sterk op lijkt dat zij en haar vier kinderen sinds de zomer van 2011 niet meer verblijven op genoemd adres. Dit is niet zomaar een indruk; mevrouw en haar gezin, de rommel, de vuilniszakken die op de galerij werden gestald enz. enz en de vele aanloop die zij altijd had is onmogelijk te missen. Slechts zeer incidenteel wordt zij op iemand anders gesignaleerd.(…) Daarnaast leek/lijkt het erop dat er onregelmatig iemand sliep/slaapt.(…)”
op 30 juni 2013:
“(…) waar ze nu zit weet ik totaal niet en de woning leeg staat. Wel hoor ik in de nacht veel de deur slaan op onregelmatige tijden dan brand er weer een paar dagen licht of staat een enkele keer een vuilniszak buiten de deur maar ik zie nooit iemand”.
op 3 juli 2013:”
(…) dat we desbetreffende persoon afgelopen jaar af en toe bij de brievenbussen hebben gezien om post leeg te maken. Daarnaast horen we onregelmatig geluiden vanuit deze woning. Verder komen we deze huurder niet anders tegen”.
”(…) [naam 2] (kantonrechter: de huismeester) heeft een periode de woning in de gaten gehouden en zag dat er af en toe wel iemand is geweest, maar dat er normaal gesproken niemand aanwezig was(…)”.
Het geschil
a. de huurovereenkomst ten aanzien van de woning aan de [adres] zal ontbinden;
b. voor recht zal verklaren dat [gedaagde] zich niet als een goed huurder heeft gedragen op grond van artikel 7:213 BW;
c. [gedaagde] zal veroordelen om de woning binnen acht dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en ter beschikking van Eigen Haard te stellen;
d. [gedaagde] zal veroordelen, indien zij niet vrijwillig aan de veroordeling tot ontruiming voldoet en Eigen Haard de ontruiming met inschakeling van een gerechtsdeurwaarder zelf dient te bewerkstelligen, aan eigen Haard de kosten van ontruiming te voldoen;
e. [gedaagde] zal veroordelen in de proceskosten en nasalaris.
Beoordeling
Het onderhavige beding is een beding als bedoeld in onderdeel q van de genoemde indicatieve lijst, terwijl ook op de Nederlandse zwarte lijst (artikel 6:236 onder k BW) bepaalde (andere) vormen van bewijslastomkering als onredelijk bezwarend worden aangemerkt. Door Eigen Haard is onvoldoende gesteld noch is anderszins gebleken dat het beding in de gegeven omstandigheden niet onredelijk bezwarend is. Dit maakt dat op grond van art. 3:40 jo 6:233 onder a BW het beding als nietig moet worden beschouwd.