ECLI:NL:RBAMS:2014:9844

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 juli 2014
Publicatiedatum
14 maart 2016
Zaaknummer
CV EXPL 13-30831
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontbinding huurovereenkomst wegens niet bewonen van de woning als hoofdverblijf

In deze zaak vorderde de stichting Woningstichting Eigen Haard de ontbinding van de huurovereenkomst met de gedaagde, omdat deze de woning niet bij voortduring als hoofdverblijf zou hebben bewoond. De kantonrechter oordeelde dat Eigen Haard zich beroept op een beding dat als nietig moet worden beschouwd op grond van artikel 3:40 jo 6:233 onder a BW, omdat het beding onredelijk bezwarend is. De rechter concludeerde dat Eigen Haard onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de gedaagde haar hoofdverblijf in de woning heeft opgegeven of verplaatst. De kantonrechter wees de vordering van Eigen Haard af en veroordeelde hen in de proceskosten van de gedaagde. De zaak benadrukt het belang van bewijsvoering in huurgeschillen en de bescherming van huurders tegen onredelijke contractuele bepalingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 2585771 CV EXPL 13-30831
vonnis van: 31 juli 2014
fno.: 464

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de stichting Woningstichting Eigen Haard,

gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
nader te noemen: Eigen Haard,
gemachtigde: mr. M.G. van der Vliet-Blokziel,
t e g e n

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
nader te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. C.G.M.Oosterwijk.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- dagvaarding van 20 november 2013 met producties;
- antwoord met producties;
- instructievonnis van 20 februari 2014;
- dagbepaling comparitie.
De comparitie heeft plaatsgevonden op 8 mei 2014. Voor Eigen Haard zijn verschenen [naam 1] en [naam 2] , vergezeld door de gemachtigde. [gedaagde] is in persoon verschenen vergezeld door haar gemachtigde. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
[gedaagde] en Eigen Haard hebben op 29 april 2009 een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot de woning aan de [adres] .
1.2.
De Algemene Voorwaarden Woonruimte zijn op de huurovereenkomst van toepassing.
1.3.
Artikel 10.2 van de algemene huurvoorwaarden bepaalt: “
2.Huurder bewoont het gehuurde gedurende de huurtijd bij voortduring zelf en heeft er zijn hoofdverblijf. Gebruik van het gehuurde als pied-à-terre (…) is niet toegestaan. De bewijslast van het hebben van hoofdverblijf rust op huurder.”.
1.4.
Artikel 10.7 van de algemene huurvoorwaarden bepaalt: “
Het is huurder verboden het gehuurde, al dan niet tijdelijk, in zijn geheel onder te verhuren of aan derden in gebruik af te staan. Als huurder in strijd handelt met deze bepaling is huurder aan verhuurder een direct opeisbare boete verschuldigd van € 5.000,00”.
1.5.
Artikel 10.9 van de algemene huurvoorwaarden bepaalt: “
Als verhuurder redenen heeft om aan te nemen dat huurder het gehuurde zonder toestemming van verhuurder geheel of gedeeltelijk in gebruik of onderhuur heeft afgestaan of daarin pension verleent, is huurder verplicht mee te werken aan een daarop gericht onderzoek van verhuurder. Desgevraagd is huurder onder meer verplicht de persoonsgegevens van de gebruiker(s) of onderhuurder(s) te verstrekken.”.
1.6.
Eigen Haard heeft begin 2012 van omwonenden vernomen dat [gedaagde] en haar vier kinderen in de zomervakantie van 2011 naar Marokko zijn vertrokken en niet meer zijn teruggekeerd in de woning.
1.7.
Op 21 maart 2012 heeft een medewerkster van Eigen Haard een huisbezoek gebracht aan de woning. Daar heeft de medewerkster van Eigen Haard niemand aangetroffen.
1.8.
Eigen Haard heeft op 28 maart 2012 en op 4 april 2012 [gedaagde] verzocht op kantoor te verschijnen. [gedaagde] is daar niet verschenen.
1.9.
Eigen Haard heeft in een brief van 11 april 2012 [gedaagde] gesommeerd de huur op te zeggen.
1.10.
Op 13 april 2012 neemt [gedaagde] telefonisch contact op met Eigen Haard en vertelt aan een medewerker van Eigen Haard dat zij in de zomer van 2011 met haar 4 kinderen naar Marokko is vertrokken en na 6 weken met de jongsten is teruggekeerd. [gedaagde] heeft verklaard dat zij aan het scheiden is en dat de 2 oudste kinderen bij hun vader in Marokko zijn gebleven. Verder heeft [gedaagde] verklaard veel met de jongste kinderen bij haar moeder te verblijven en zelf te mogen bepalen waar ze woont. Eigen Haard maakt met [gedaagde] een afspraak voor 25 april 2012 waarbij [gedaagde] wordt verzocht bescheiden mee te nemen.
1.11.
[gedaagde] heeft deze afspraak wegens ziekte afgezegd.
1.12.
Eigen Haard heeft in een brief van 27 april 2012 [gedaagde] bericht dat Eigen Haard [gedaagde] een laatste kans biedt tot medewerking aan een persoonlijk gesprek en is verzocht de stukken mee te nemen waarom Eigen Haard heeft gevraagd.
1.13.
[gedaagde] verschijnt met haar zus op 4 mei 2012 op kantoor van Eigen Haard. Na dit gesprek hebben medewerkers van Eigen Haard een bezoek aan de onder 1.1. genoemde woning gebracht.
1.14.
Eigen Haard heeft in een brief van 4 mei 2012 aan [gedaagde] de bevindingen van haar medewerkers bevestigd. Hierin staat:
“(…) Bij aankomst ging u de woning met een tas boodschappen binnen. Buiten die boodschappen waren de keukenkasten nagenoeg leeg. De inhoud van de koelkast was eveneens zeer minimaal en bevatte geen etenswaren voor een gezin met 2 kleine kinderen. Ook andere etenswaren en/of drinken voor kleine kinderen was niet aanwezig. U verklaarde hierop dat de kinderen op de crèche eten. Verder was er geen speelgoed zichtbaar wat toch te verwachten is bij een tweeling van 3 jaar. Ook in de woning kon u geen recente boekhouding aantonen. Op mijn vraag waar u uw boekhouding bewaart overhandigde u mij een plastic tas met lege enveloppen en verscheurde correspondentie. (…) Tijdens het gesprek heeft u meerdere keren aangegeven sinds juli 2011 regelmatig bij uw moeder in Amsterdam West te verblijven. Hier zouden ook uw kinderen grotendeels verblijven. Eigen Haard heeft de indruk dat u uw hoofdverblijf bij uw moeder heeft (…) Ondanks dat de woning geheel is ingericht en gemeubileerd zijn wij er niet van overtuigd dat u uw hoofdverblijf in de woning heeft. Ik wijs u nogmaals op de Algemene voorwaarden behorende bij de huurovereenkomst. (…) Ik heb u gevraagd alsnog bankafschriften van de afgelopen 3 maanden over te leggen, alsmede de jaarafrekening van Waternet en de (half)jaarafrekening van het energiebedrijf. Ik verzoek u dit te doen voor 15 mei 2012. (…)”.
1.15.
Eigen Haard schrijft bij brief van 22 mei 2012 dat bij Eigen Haard het vermoeden blijft bestaan dat [gedaagde] niet haar hoofdverblijf in de woning heeft en dat zij de woning in onderzoek houden.
1.16.
De huismeester van Eigen Haard bericht Eigen Haard in een e-mail van 22 mei 2013:”
Het vermoeden is groot dat de [adres] wordt onderverhuurd. Volgens diverse bewoners verblijven er nieuwe bewoners. (…) Volgens de buurvrouw zijn de bewoners alleen ’s avonds thuis en van Marokkaanse afkomst zonder kinderen”.
1.17.
In het GBA staan op de [adres] 3 personen ingeschreven te weten [gedaagde] en de twee jongste kinderen van [gedaagde] .
1.18.
Op 1 juni 2013, 30 juni 2013 en 3 juli 2013 hebben omwonenden bij Eigen Haard de volgende verklaringen afgelegd: op 27 juni 2013 “
(…) verklaren wij als buren van mevrouw [gedaagde] dat het er sterk op lijkt dat zij en haar vier kinderen sinds de zomer van 2011 niet meer verblijven op genoemd adres. Dit is niet zomaar een indruk; mevrouw en haar gezin, de rommel, de vuilniszakken die op de galerij werden gestald enz. enz en de vele aanloop die zij altijd had is onmogelijk te missen. Slechts zeer incidenteel wordt zij op iemand anders gesignaleerd.(…) Daarnaast leek/lijkt het erop dat er onregelmatig iemand sliep/slaapt.(…)
op 30 juni 2013:
“(…) waar ze nu zit weet ik totaal niet en de woning leeg staat. Wel hoor ik in de nacht veel de deur slaan op onregelmatige tijden dan brand er weer een paar dagen licht of staat een enkele keer een vuilniszak buiten de deur maar ik zie nooit iemand”.
op 3 juli 2013:”
(…) dat we desbetreffende persoon afgelopen jaar af en toe bij de brievenbussen hebben gezien om post leeg te maken. Daarnaast horen we onregelmatig geluiden vanuit deze woning. Verder komen we deze huurder niet anders tegen”.
1.19.
Op 10 juni 2013 heeft een medewerkster van Eigen Haard een huisbezoek gebracht aan de woning. Daar heeft de medewerkster niemand aangetroffen. Omwonenden geven aan dat zij [gedaagde] na zomer van 2011 niet meer op de woning hebben gezien. Wel is een stel gezien dat met een sleutel de woning betreedt
1.20.
Op 26 juni 2013 wordt bij een huisbezoek niemand aangetroffen op de woning.
1.21.
In verband met het buurtonderzoek van Eigen Haard hebben 4 omwonenden verklaard aan een medewerkster van Eigen Haard dat dat [gedaagde] al zeker een jaar niet in de woning verblijft. [gedaagde] wordt af en toe gezien om de post op te halen. De medewerkster stelt vast dat de boxdeuren niet meer open kunnen omdat iemand een pin in het sloten heeft gestoken en dat de brievenbus van [gedaagde] uitpuilt.
1.22.
Eigen Haard heeft [gedaagde] bij brieven van 19 augustus 2013, 28 augustus 2013 en op 7 oktober 2013 opgeroepen om op het kantoor van Eigen Haard te verschijnen.
1.23.
[gedaagde] is op 7 oktober 2013 op het kantoor van Eigen Haard verschenen.
1.24.
Op 9 oktober 2013 hebben twee omwonenden aan de huismeester van Eigen Haard verklaard dat [gedaagde] hen heeft uitgescholden en bedreigd.
1.25.
In de jaarafrekening van Nuon is het elektriciteitsverbruik van [gedaagde] voor de periode 21 augustus 2012 tot 13 september 2013 vastgesteld op 2.808kWh.
1.26.
Eigen Haard heeft [gedaagde] in een brief van 30 oktober 2013 [gedaagde] gesommeerd de huur op te zeggen.
1.27.
In een e-mail van 9 oktober 2013 schrijft een medewerker van Eigen Haard aan [naam 2] van Eigen Haard:
”(…) [naam 2] (kantonrechter: de huismeester) heeft een periode de woning in de gaten gehouden en zag dat er af en toe wel iemand is geweest, maar dat er normaal gesproken niemand aanwezig was(…)”.
1.28.
[gedaagde] heeft in een e-mail van 7 november 2013 Eigen Haard bericht niet van plan te zijn de huur van de woning op te zeggen.

Het geschil

2. Eigen Haard vordert dat de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
a. de huurovereenkomst ten aanzien van de woning aan de [adres] zal ontbinden;
b. voor recht zal verklaren dat [gedaagde] zich niet als een goed huurder heeft gedragen op grond van artikel 7:213 BW;
c. [gedaagde] zal veroordelen om de woning binnen acht dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en ter beschikking van Eigen Haard te stellen;
d. [gedaagde] zal veroordelen, indien zij niet vrijwillig aan de veroordeling tot ontruiming voldoet en Eigen Haard de ontruiming met inschakeling van een gerechtsdeurwaarder zelf dient te bewerkstelligen, aan eigen Haard de kosten van ontruiming te voldoen;
e. [gedaagde] zal veroordelen in de proceskosten en nasalaris.
3. Eigen Haard stelt daartoe - kort gezegd - dat [gedaagde] in strijd met het bepaalde in de huurovereenkomst handelt door haar woning niet bij voortduring als hoofdverblijf te bewonen. Door haar handelen heeft [gedaagde] zich niet als een goed huurster gedragen. [gedaagde] heeft haar woning niet bij voortduring als hoofdverblijf bewoond maar woont bij haar moeder. Dit blijkt onder meer uit verklaringen van omwonenden, eigen bevindingen en het stroomverbruik van [gedaagde] dat met 2.808 kWh op jaarbasis afwijkt van het gemiddeld stroomverbruik van drie personen van 4.150 kWh. Het gehuurde is uitsluitend bestemd om te worden gebruikt als woonruimte ten behoeve van [gedaagde] . [gedaagde] draagt op grond van de algemene huurvoorwaarden ook de bewijslast van het hebben van hoofdverblijf in de woning. De woning behoort tot de schaarse sociale woningvoorraad. Onjuiste bewoning van schaarse sociale woningen wordt door woningcorporaties niet toegestaan en er wordt hard tegen opgetreden. De mate van bewoning door [gedaagde] dient te wijken voor het corporatiebelang van Eigen Haard. [gedaagde] is dermate tekortgeschoten in haar verplichtingen dat ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning gerechtvaardigd is. Van Eigen Haard kan niet langer gevergd worden dat zij de huurovereenkomst met [gedaagde] voortzet. Voorts stelt Eigen Haard dat een tekortkoming in de nakoming van de duurovereenkomst gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad later niet meer goed kan worden gemaakt en niet achteraf kan worden hersteld. [gedaagde] dient de kosten van de ontruiming te dragen.
4. Eigen Haard heeft ter zitting gesteld dat zij voldoende aanwijzingen heeft dat het hoofdverblijf van [gedaagde] is verplaatst. Eigen Haard beroept zich daarbij op artikel 10.2 van de Algemene Huurvoorwaarden (zie onder 1.3), waarin kort gezegd is bepaald dat het aan de huurder is te bewijzen dat hij zijn hoofdverblijf in het gehuurde heeft. Eigen Haard heeft tevens gesteld dat deze bepaling niet onredelijk bezwarend is.
5. [gedaagde] heeft aangevoerd, samengevat en zakelijk weergegeven, dat zij de woning bewoonde met haar echtgenoot en haar vier kinderen. Zij is inmiddels gescheiden en woont met haar twee jongste kinderen in de woning. De oudste kinderen wonen bij hun vader in Marokko. Na de vakantie van 7 weken in september 2011 is [gedaagde] in oktober 2011 teruggekomen met de jongste kinderen. Zij heeft vervolgens twee weken bij haar moeder gelogeerd vanwege haar persoonlijke problemen. Door de scheiding is [gedaagde] veel bij haar moeder in Amsterdam geweest en heeft daar ook incidenteel overnacht. De perikelen rondom de echtscheiding zijn inmiddels tot rust gekomen. [gedaagde] woont thans weer “stabiel permanent” op haar woning. Wel is zij nog steeds vaak bij haar moeder. [gedaagde] heeft ter onderbouwing van haar standpunt bij antwoord bankafschriften en salarisstroken overgelegd.
[gedaagde] heeft een dubbele baan. Daardoor is zij niet veel thuis. [gedaagde] begint om 7:30 ’s ochtends en is pas om 21:00 thuis. De kinderen gaan naar het kinderdagverblijf in stadsdeel Bos en Lommer omdat [gedaagde] destijds een baan had vlak in de buurt van het kinderdagverblijf. Omdat de kinderen daar sociaal geworteld waren en het goed beviel heeft [gedaagde] de kinderen op dit kinderdagverblijf gelaten. De kinderen verblijven 5 dagen in de week op het kinderdagverblijf en eten daar ook. De kinderen zijn ook vaak bij haar moeder. [gedaagde] heeft, hoewel zij diverse pogingen heeft gedaan, geen goede relatie met haar directe buren. De twee oudere dames hebben onwaarachtige verklaringen afgelegd tegenover Eigen Haard. [gedaagde] heeft haar situatie toegelicht aan Eigen Haard. Ook heeft zij haar huis laten zien en haar boekhouding getoond. In badkamer en in slaapkamers lagen genoeg kleren van [gedaagde] en de kinderen. Ook waren er badartikelen in de badkamer. [gedaagde] heeft een rijk sociaal leven. Er komen veel vrienden en familie op bezoek. De brievenbus kan vol hebben gezeten in verband met het feit dat [gedaagde] in het buitenland op vakantie was. Daarnaast laat zij vaak reclame liggen. Voorts voert [gedaagde] aan dat zij heeft geconstateerd dat er een pin in het slot van de box zat. Zij heeft geprobeerd Eigen Haard te bellen maar het was niet mogelijk om iemand te spreken te krijgen. Zij maakt nauwelijks gebruik van de box. Gezien haar wijze van leven is het logisch dat [gedaagde] minder energie verbruikt. Bovendien is haar energiegebruik hoger dan het gemiddeld gebruik van een alleenstaande met twee kinderen.
6. Ter zitting heeft [gedaagde] aangevoerd dat zij zich bedreigd voelde door Eigen Haard en ze geweigerd heeft te communiceren met Eigen Haard omdat ze daar de noodzaak niet van inzag aangezien ze altijd haar hoofdverblijf heeft gehad in de woning. Ze is hooguit een paar weken bij moeder geweest om bij te komen. Thans zijn de kinderen vaak bij haar moeder en gebeurt het incidenteel dat [gedaagde] bij moeder overnacht. Desgevraagd heeft [gedaagde] toegelicht dat haar zus de kinderen uit school haalt en ze naar haar moeder brengt. De kinderen ontbijten en lunchen bij haar moeder. [gedaagde] werkt in thuiszorg en op kantoor. Zij is dagelijks rond 19:00 à 19:30 klaar met haar werk en haalt dan haar kinderen op bij haar moeder waar zij ook eet. De kinderen gaan naar bed wanneer zij thuis is. Het komt volgens [gedaagde] wel eens voor dat ze al slapen in welk geval [gedaagde] thuis slaapt en de kinderen een dag later ophaalt. Desgevraagd heeft [gedaagde] aan dat dit 1 à 2 keer per week voorkomt.

Beoordeling

7. In geschil is de vraag of [gedaagde] haar hoofdverblijf bij voortduring in de woning heeft gehad conform het bepaalde in de toepasselijke algemene huurvoorwaarden (zie onder 1.3).
8. Voor de beantwoording van de vraag of de huurder zijn hoofdverblijf in de woning heeft, is van belang of hij daar werkelijk woont en daar zijn zetel van zijn fortuin heeft, daar zijn zaken behartigt, zijn goederen en eigendommen beheert en in die woning regelmatig slaapt.
9. Eigen Haard beroept zich op een beding dat is opgesteld om in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen. Aangezien [gedaagde] consument is dient de kantonrechter op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie (o.a. 4 juni 2009, C 243/08) ambtshalve te beoordelen of het beding onredelijk bezwarend is. Bij de Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 inzake oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is een indicatieve lijst gevoegd van mogelijk oneerlijke bedingen.
Het onderhavige beding is een beding als bedoeld in onderdeel q van de genoemde indicatieve lijst, terwijl ook op de Nederlandse zwarte lijst (artikel 6:236 onder k BW) bepaalde (andere) vormen van bewijslastomkering als onredelijk bezwarend worden aangemerkt. Door Eigen Haard is onvoldoende gesteld noch is anderszins gebleken dat het beding in de gegeven omstandigheden niet onredelijk bezwarend is. Dit maakt dat op grond van art. 3:40 jo 6:233 onder a BW het beding als nietig moet worden beschouwd.
10. Dat [gedaagde] de woning niet gebruikt als woonruimte althans een langere periode niet heeft gebruikt conform het bepaalde in de huurovereenkomst en niet bij voortduring het daadwerkelijk verblijf heeft gehad in de woning zoals Eigen Haard heeft gesteld, is niet komen vast te staan. Nu [gedaagde] gemotiveerd heeft betwist dat zij het gehuurde niet conform bestemming heeft gebruikt is het gezien hetgeen hiervoor is overwogen in beginsel aan Eigen Haard om haar stellingen te bewijzen.
11. Het enkel verwijzen naar mededelingen van omwonenden (zie onder 1.18), van wie niet zelf getekende verklaringen in het geding zijn gebracht en niet duidelijk is gemaakt in hoeverre deze omwonenden iets kunnen zeggen over het gebruik van de woning door [gedaagde] , is daartoe onvoldoende. Eigen Haard heeft geen verklaringen of stukken in het geding gebracht waaruit kan worden opgemaakt dat [gedaagde] het gehuurde niet of nauwelijks gebruikt of langere tijd niet heeft gebruikt omdat zij woonachtig was bij haar moeder. Uit de door Eigen Haard genoemde omstandigheid dat een medewerkster van Eigen Haard meerdere keren niemand in de woning heeft aangetroffen op tijdstippen dat zij de woning bezocht kan, anders dan Eigen Haard heeft gesteld, niet worden afgeleid dat de woning lange tijd niet meer wordt bewoond of niet bij voortduring wordt bewoond. Tegenover het verweer van [gedaagde] dat zij vroeg van huis is in verband met haar werk en lange dagen maakt heeft Eigen Haard immers onvoldoende gesteld. Bovendien is niet gesteld of gebleken dat Eigen Haard anders dan op werktijden, bijvoorbeeld in het weekend, de woning heeft bezocht. De melding van omwonenden dat [gedaagde] naar Marokko is gegaan en niet meer is teruggekeerd is niet voldoende daar omwonenden tevens hebben verklaard af en toe te zien dat [gedaagde] de post ophaalt. Daarbij heeft de huismeester op 9 oktober 2013 aan Eigen Haard verklaard (zie onder 1.27) dat hij heeft gezien dat er af en toe wel iemand is geweest. Bovendien heeft Eigen Haard onvoldoende weersproken dat [gedaagde] in het weekend vaak mensen op bezoek krijgt. Ook de bevindingen van medewerkers van Eigen Haard (zie onder 1.14) over de situatie in de woning tijdens het huisbezoek zijn niet doorslaggevend aangezien een uitgebreide beschrijving wat verder in de woning wel is aangetroffen ontbreekt. Dat [gedaagde] na haar scheiding veel bij haar moeder heeft verbleven en zij thans in verband met haar werk en opvang van de kinderen nog veel bij haar moeder verblijft en niet vaak thuis is, kan [gedaagde] niet worden tegengeworpen. [gedaagde] is, zoals zij heeft aangegeven, op hulp van haar moeder aangewezen nu zij alleen de zorg draagt voor haar kinderen.
12. Eigen Haard heeft gezien het voorgaande onvoldoende onderbouwd dat [gedaagde] tekortgeschoten is in de nakoming van de huurovereenkomst. De genoemde omstandigheden leveren hoe dan ook geen grond om aan te nemen dat [gedaagde] haar hoofdverblijf in de woning heeft opgegeven of verplaatst en kunnen dus niet leiden tot ontbinding van de huurovereenkomst. Nu Eigen Haard haar vordering onvoldoende heeft onderbouwd komt de kantonrechter aan bewijslevering niet toe.
13. Voorzover Eigen Haard, gelet op de meldingen van omwonenden, stelt dat de woning in gebruik is gegeven aan derden, oordeelt de kantonrechter dat nu uit het GBA volgt dat [gedaagde] met haar twee kinderen op de woning staat ingeschreven en bij de huisbezoeken geen andere mensen zijn aangetroffen er onvoldoende grond is om aan te nemen dat [gedaagde] de woning in gebruik heeft gegeven aan derden.
14. Eigen Haard wordt als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten en de nakosten aan de zijde van [gedaagde] .

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt Eigen Haard in de proceskosten die aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot worden op € 300,00 aan salaris van de gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt Eigen Haard tot betaling van een bedrag van € 50,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 aan kosten voor betekening onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en Eigen Haard niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing, inclusief btw.
Aldus gewezen door E.D. Bonga-Sigmond , kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 juli 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier, De kantonrechter,