ECLI:NL:RBAMS:2014:9590

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 december 2014
Publicatiedatum
13 april 2015
Zaaknummer
C/13/578567 / FA RK 14-9497
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige machtiging tot opname in psychiatrisch ziekenhuis op basis van Wet BOPZ

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 22 januari 2015 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot voorlopige machtiging tot opname van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. De officier van justitie had op 24 december 2014 dit verzoek ingediend, waarbij betrokkene, die op dat moment niet bereikbaar was, op de hoogte was gesteld van de zitting. De rechtbank overwoog dat betrokkene niet op de oproepen had gereageerd en dat er ernstige zorgen waren over zijn geestelijke toestand, die als psychotisch werd gekarakteriseerd. Betrokkene had eerder hulp afgehouden en vertoonde verontrustend gedrag, waaronder het hanteren van een mes en het veroorzaken van overlast in zijn woonomgeving. De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot aanhouding van de zitting niet kon worden ingewilligd, omdat betrokkene op rechtsgeldige wijze was opgeroepen en er geen verwachting was dat aanhouding zou leiden tot zijn verschijning. De rechtbank achtte het noodzakelijk om snel een beslissing te nemen, gezien de maatschappelijke zorgen over betrokkene's toestand. Uiteindelijk verleende de rechtbank de voorlopige machtiging voor een periode van twee maanden, tot 22 maart 2015, met de mogelijkheid voor betrokkene om gehoord te worden bij een verlengingsverzoek. De beschikking werd gegeven door rechter R.H.G. Odink, in aanwezigheid van griffier N.E.G. Eekhout.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
BESCHIKKING
Voorlopige machtiging
De officier van justitie heeft op 24 december 2014 een verzoek ingediend tot het verlenen van een voorlopige machtiging tot opneming en het doen verblijven in een psychiatrisch ziekenhuis van:

[betrokkene],

geboren op [datum],
wonende en verblijvende te Amsterdam, [straat].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder een op 26 november 2014 ondertekende en met redenen omklede geneeskundige verklaring van [naam 6], psychiater als bedoeld in artikel 5 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet BOPZ). Het onderhavige verzoek is behandeld ter terechtzitting van 22 januari 2015.
Gehoord zijn: raadsman betrokkene, mr. S. Burmeister, waargenomen door mr. M. Nieuwendijk;
benedenbuurman van betrokkene, [naam 1]
benedenbuurvouw betrokkene, [naam 2].
GGZ arts,[naam 3];
ambulant verpleegkundige,[naam 4];
semi-arts, [naam 5];
twee agenten van politie.
De rechtbank overweegt als volgt:
Uit de overgelegde stukken, het gehouden verhoor, de verkregen inlichtingen en de in het dossier aangetroffen politiemutaties is het volgende gebleken.
Verzoek tot aanhouding in verband het niet (kunnen) horen van betrokkene
De rechtbank heeft betrokkene niet in zijn woning kunnen horen. Op aanbellen en -roepen van respectievelijk de raadsvrouw en de ambulant verpleegkundige kwam vanuit de woning van betrokkene geen respons. De raadsvrouw heeft vervolgens om aanhouding van het onderzoek ter zitting verzocht. Zij heeft de indruk dat betrokkene niet thuis is - de woning is volledig donker en zij stond al een tijdje buiten en heeft geen beweging in de woning geconstateerd - en zij wil in de gelegenheid gesteld worden om betrokkene nogmaals een brief te sturen als ook om in de komende week op een onverwacht moment bij betrokkene aan te bellen. Op deze wijze wil de raadsvrouw proberen te achterhalen wat het standpunt van betrokkene is met betrekking tot het onderhavige verzoekschrift. Mochten deze inspanningen niets opleveren, dan kan de zitting alsnog worden voortgezet, aldus de raadsvrouw. Het zonder voornoemde inspanning niet horen van betrokkene levert een schending op van het fundamentele recht op wederhoor, aldus nog steeds de raadsvrouw.
De rechtbank heeft het verzoek afgewezen om de navolgende redenen.
Betrokkene is op de bij de wet voorgeschreven wijze opgeroepen door middel van twee brieven, waarvan één brief aangetekend en één brief per gewone post is verzonden. In de brief is de datum en het tijdstip van de terechtzitting medegedeeld.
Voorts heeft de raadsvrouw medegedeeld dat zij betrokkene reeds drie brieven heeft geschreven met de vraag of hij telefonisch contact met haar op wil nemen zodat er een afspraak gemaakt kon worden om het onderhavige verzoek te bespreken. Betrokkene heeft hier niet op gereageerd.
De ambulant verpleegkundige en de GGZ arts hebben medegedeeld dat betrokkene al een tijdje alle hulp afhoudt en niemand in zijn woning binnen laat.
De benedenbuurman heeft meegedeeld dat betrokkene thuis moet zijn omdat zijn fiets nog in de hal staat en betrokkene nooit zonder zijn fiets op pad gaat. Betrokkene heeft gisteren een half uur met een sigaret in zijn handen voor de portiekdeur gestaan waarbij hij naar één punt bleef staren en de buurman vreesde dat hij zijn vingers aan de sigaret zou branden. Er is sprake van toenemende geluidsoverlast. Betrokkene verlaat ’s nachts zijn woning en slaat zowel bij het weggaan als bij terugkomst de huisdeur en buitendeur 3 keer achter elkaar dicht. Hij loopt al schreeuwend en stampend door het trappenhuis. De buren zijn bang voor zijn boze en intense uitstraling waardoor hij intimiderend overkomt. Afgelopen zaterdag had betrokkene een slechte dag en staarde hij uit het raam met een mes in zijn hand. Een andere buurvrouw heeft dat gefilmd. De benedenbuurvouw heeft meegedeeld dat het steeds slechter met betrokkene gaat en hij steeds dreigender wordt.
De GGZ arts en maatschappelijk werker hebben meegedeeld dat zij, gelet op het huidige toestandsbeeld van betrokkene, niet verwachten dat aanhouding zal leiden tot verschijning van betrokkene ter zitting
Nu betrokkene op een rechtsgeldige manier op de hoogte is gesteld van de terechtzitting, hij de afgelopen periode niet heeft gereageerd op pogingen van zijn raadsvrouw en hulpverlening om, mede ten behoeve van de onderhavige zitting, met betrokkene in contact te komen, hij voorts zeer vermoedelijk op het moment van aanbellen en –roepen wel thuis is en het volgens zijn behandelaren niet te verwachten is dat een aanhouding zal leiden tot verschijning van betrokkene ter terechtzitting, is de rechtbank van oordeel dat het verzoek tot aanhouding gepasseerd kan worden. Daar komt bij dat de rechtbank zich ernstige zorgen maakt over het huidige toestandsbeeld van betrokkene, onder meer gelet op de mededeling van de benedenbuurman inzake het mes. De rechtbank vindt het vanuit maatschappelijk oogpunt gewenst dat er snel een beslissing wordt genomen op het verzoekschrift.
Beoordeling van het verzoekschrift
De GGZ arts heeft ter zitting meegedeeld dat de behandelaren zich enorme zorgen maken om betrokkene. Er is sprake van een psychotisch toestandsbeeld. Dat is af te leiden uit de manier waarop betrokkene praat, namelijk zeer luid en geagiteerd. Daarnaast heeft betrokkene last van wanen. Betrokkene stelt dat hij een miljardenzaak heeft lopen tegen de ING en dat de NOS hem binnenkort komt interviewen. Ten gevolge van zijn psychotische belevingen vertoont betrokkene oninvoelbaar en geagiteerd gedrag en is hij niet in staat een weloverwogen keuze te maken in zijn handelen en hierdoor ontstaan gevaarlijke situaties. Wanneer betrokkene adequaat op medicatie is ingesteld functioneert hij prima en is hij trots op zijn betaalde baan. Op dit moment is betrokkene niet meer werkzaam. Hoewel betrokkene geen medicatie meer gebruikte was er nog wel sprake van enige structuur. Nu zijn werk is weggevallen komt de psychose tot bloei. Betrokkene zorgt voor overlast en komt intimiderend over. Door zijn hinderlijk gedrag roept hij agressie van anderen over zichzelf af. Betrokkene is recent door zijn bovenbuurman geslagen. Hij heeft geen netwerk en geen contact met zijn familie.
De ambulant verpleegkundige heeft ter zitting meegedeeld dat de kinderen in het trappenhuis bang voor betrokkene zijn. Betrokkene roept door zijn hinderlijk gedrag agressie van anderen over zichzelf af. Wanneer je hem goedendag zegt, begint hij direct te schreeuwen en zegt hij dat hij niet bedreigd wenst te worden. Via meldpunt Zorg & Overlast zijn vele meldingen van geluidsoverlast binnengekomen. Dat toont eveneens aan dat het niet goed met hem gaat. De activiteitenbegeleidster van betrokkene heeft contact met zijn werkgever. Zij heeft eveneens vernomen dat het slechter met betrokkene gaat. Daar komt bij dat betrokkene niet kan terugvallen op een sociaal-netwerk. In de afgelopen twee jaar heeft betrokkene drie keer contact opgenomen met de huisarts voor een strip Oxazepam. Dat waren de enige contacten die de huisarts met betrokkene heeft gehad. Dat betrokkene uit het raam heeft gehangen met een mes in zijn hand, was nog niet bekend bij de ambulant behandelaren. Ten slotte heeft de ambulant verpleegkundige meegedeeld dat betrokkene voor het laatst is gezien bij de RM beoordeling. De ambulant verpleegkundige heeft betrokkene voor het laatst gesproken in december 2014. Na 19 december 2014 heeft zij meerdere keren getracht om in contact met betrokkene te komen. Dat is niet gelukt omdat betrokkene alle zorg afhoudt.
De semi-arts heeft ter zitting meegedeeld dat hij betrokkene één keer heeft gezien tijdens de beoordeling door de onafhankelijk psychiater ter verkrijging van een voorlopige machtiging. Betrokkene deed de deur niet open. Hij stond voor het raam van zijn woning naar de onafhankelijk psychiater te schreeuwen. Hij zei dat wij hem niet moesten bedreigen. Tevens schreeuwde betrokkene dat hij een miljoenenzaak tegen de ING had lopen en dat de NOS hem binnenkort zou komen interviewen. Betrokkene heeft duidelijk last van wanen.
De raadsvrouw persisteert in haar verweer om de behandeling van het onderhavige verzoek aan te houden. Betrokkene is voor het laatst gezien op 19 december 2014. Niet is duidelijk wat betrokkene van het onderhavige verzoek vindt. Dat hij nu niet open doet wil niet zeggen dat hij niet bereid is om op vrijwillige basis mee te werken aan een behandeling die zijn behandelaren voorstaan. Hoewel de raadsvrouw de zorgen om betrokkene begrijpt, is zij van oordeel dat er in twee maanden tijd veel kan gebeuren. Er staan punten in de geneeskundige verklaring die met betrokkene besproken dienen te worden omdat een gedwongen opname in een psychiatrisch ziekenhuis een zeer ingrijpende maatregel is.
De rechtbank is, gelet op de geneeskundige verklaring, en de toelichting van de GGZ arts ter zitting, van oordeel dat betrokkene door een stoornis van de geestvermogens, te weten een psychotisch toestandsbeeld in het kader van schizofrenie van het paranoïde type, gevaar veroorzaakt. Dit gevaar, met name gevaar dat betrokkene maatschappelijk te gronde zal gaan, gevaar dat betrokkene zich van het leven zal beroven of zichzelf ernstig lichamelijk letsel zal toebrengen, gevaar dat betrokkene zichzelf ernstig zal verwaarlozen, gevaar dat betrokkene, door zijn hinderlijk gedrag, agressie van anderen tegen zichzelf zal oproepen, gevaar voor de psychische gezondheid van een ander en gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen, kan niet worden afgewend door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis.
Gelet op het niet verschijnen ter zitting van betrokkene, gaat de rechtbank er vanuit dat bij betrokkene onvoldoende sprake is van een bereidheid tot opname en verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis.
De rechtbank ziet, nu betrokkene niet is gehoord en hij blijkens de mededeling van de behandelaren in het verleden goed is aangeslagen op medicatie, wel aanleiding om de duur van de te verlenen machtiging te beperken tot
twee maanden.Mocht er alsdan een verlengingsverzoek dan wel een verzoek tot voorwaardelijke machtiging zijn ingediend, dan kan betrokkene alsnog daarop gehoord worden.
De rechtbank heeft acht geslagen op het bepaalde in § 1 van hoofdstuk 2 van de Wet BOPZ.

B E S L I S S I N G:

De rechtbank:
verleentvoorlopige machtiging om betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis te doen opnemen en te doen verblijven tot 22 maart 2015.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.H.G. Odink, rechter, in tegenwoordigheid van
N.E.G. Eekhoutte griffier, op 22 januari 2015.