Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 27 april 2011;
- de akte houdende vermeerdering van eis in reconventie zijdens [gedaagden gezamenlijk];
- het deskundigenbericht van 21 januari 2013;
- de conclusie na deskundigenbericht van [eiseressen gezamenlijk], tevens akte eiswijziging zijdens [eiseressen gezamenlijk], tevens antwoordakte naar aanleiding van de eisvermeerdering van [gedaagden gezamenlijk];
- de antwoordconclusie na deskundigenbericht van [gedaagden gezamenlijk], tevens houdende antwoord op eiswijziging zijdens [eiseressen gezamenlijk] en reactie op nieuwe productie van [eiseressen gezamenlijk];
- de akte uitlating producties zijdens [eiseressen gezamenlijk];
- de rolbeslissing van 12 juni 2013 tot het houden van pleidooi;
- de brief van 4 november 2013 van mr. A.M. Bleeker;
- het proces-verbaal van het pleidooi van 18 november 2013;
- de fax van 30 december 2013 van mr. J.K. van Hezewijk met een aantal opmerkingen over het proces-verbaal;
- de brief van 3 januari 2014 van mr. J.H. van der Weide met als bijlage de fax van 9 juli 2010 van mr. A.B. Lever met een aantal opmerkingen over het proces-verbaal van 30 juni 2010;
- de fax van 8 januari 2014 van mr. J.H. van der Weide met een aantal opmerkingen over het proces-verbaal.
2.Eiswijzigingen
In conventie
althans met ingang van die datum met een door de rechtbank te bepalen percentage heeft mogen verhogen;
b. de verschuldigde doch niet betaalde prijsverhoging over 2010 van [bedrag], althans (uitgaande van een prijsstijging in 2009 van [%] en in 2010 nog eens [%] ten opzichte van 2009) [bedrag], althans een door de rechtbank te bepalen bedrag (alle bedragen inclusief btw, voor zover van toepassing), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente;
b. kosten gemaakt ter vaststelling van de aansprakelijkheid van [bedrag];
c. de proceskosten, daaronder begrepen de beslagkosten en alle kosten van het deskundigenbericht van [naam 2];
d. wettelijke rente over de vermelde kosten, te rekenen vanaf (vijf dagen na) de datum van het vonnis.
annual bonus,
loyalty bonusen
additional discountvan respectievelijk [%] en [%] over het totaal dat [eiseressen gezamenlijk] in 2009 en 2010 aan [gedaagden gezamenlijk]had mogen factureren en [%] over het totaal dat [eiseressen gezamenlijk] aan [gedaagden gezamenlijk]had mogen factureren ten aanzien van halve literblikken, zijnde ten minste [bedrag]over 2009 en [bedrag] over 2010, exclusief btw , te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 1 februari 2010 ten aanzien van de bonussen en korting 2009 en wettelijke handelsrente vanaf 1 februari 2011 ten aanzien van de bonussen en korting 2010; en
3.De verdere beoordeling
In conventie
‘tinplate increase or decrease’dient uitgegaan te worden – zo is in het tussenvonnis van 27 april 2011 (hierna: het tweede tussenvonnis) beslist – van de procentuele blikprijsstijging in 2009 ten opzichte van 2008, uitgaande van de gemiddelde prijzen die [eiseressen gezamenlijk] feitelijk in deze jaren heeft betaald aan haar blikleveranciers voor blik gebruikt bij de productie van bussen en deksels. In haar eerste tussenvonnis heeft de rechtbank tevens bepaald dat voor de vaststelling van de prijsaanpassing voor het jaar 2010 geldt dat uitgegaan moet worden van [%] bovenop het nog nader vast te stellen en toe te wijzen bedrag voor 2009. Ter vaststelling van de procentuele blikprijsstijging in 2009 ten opzichte van 2008 als zojuist omschreven heeft de rechtbank [naam 2] als deskundige benoemd.
tinplateten behoeve van de productie voor [gedaagden gezamenlijk] is ingekocht, terwijl het wel degelijk mogelijk is de herkomst van elke blikverpakking te bepalen. Dit is mogelijk op basis van de in de voedselindustrie vereiste
traceability.
tinplate-markt die beheerst wordt door enkele marktpartijen er prijsverschillen van circa [%] zijn.
tinplate-spotprijzen in 2009 ten opzichte van 2008 zijn gedaald met [%], afhankelijk van de markt. De prijsontwikkeling op de spotmarkt is relevant, omdat [eiseres 2] in 2009 niet op basis van jaarcontracten heeft ingekocht.
material costsvan het [eiseres 1] in 2009 slechts met [%] zijn gestegen ten opzichte van 2008, terwijl
tinplatehet voornaamste bestanddeel is van de
material costs.
tinplate.
- [eiseres 1] fungeert als centraal inkoopbureau, [eiseres 2] neemt feitelijk de grondstoffen af. De productieplanning geschiedt op basis van de optimale combinatie van verschillende klantenorders. [eiseres 2] kocht dus niet zelf de specifiek voor haar afnemer [gedaagden gezamenlijk] benodigde blikhoeveelheden en -soorten in.
- Het onderzoek is gericht op de inkopen in 2008 en 2009, niet op de inkoopwaarde (zijnde de kostprijs van de omzet, bestaande uit de beginvoorraad + de inkopen -/- de eindvoorraad). Dit geeft, gelet op de vraagstelling en de contractuele afspraken tussen partijen, het meest eenduidige beeld.
- In de loop van de procedure heeft [gedaagden gezamenlijk] meermaals verwezen naar informatie van Harbor Intelligence met betrekking tot de
- Partijen zijn het erover eens dat er in januari – september 2008 sprake was van een sterke prijsstijging. De grondstofprijsstijgingen konden door blikleveranciers pas aan [eiseres 2] worden doorberekend na afloop van haar 2008-contracten, dus vanaf 2009. Daarbij ging het om prijsverhogingen van zo’n [%] ten opzichte van de contractprijzen van 2008.
tracebilitygeen onderdeel van de opdracht aan de deskundige uitmaakte, volgt overigens ook uit r.o. 2.4 van het tweede tussenvonnis. Daar is overwogen dat [eiseressen gezamenlijk] heeft gesteld dat het vanuit haar administratie niet mogelijk zal blijken om een bepaalde partij materiaal toe te wijzen aan een bepaalde klantorder voor bussen en deksels; en dat de rechtbank uitgaat van de juistheid van die stelling, omdat die door [gedaagden gezamenlijk]niet is betwist. Op basis van deze overweging heeft de rechtbank de opdracht aan de deskundige, zoals die in het eerste tussenvonnis in voorlopige zin was geformuleerd, herzien: de vraag “Is uit de boekhouding van [[eiseressen gezamenlijk]] te bepalen wat en tegen welke prijs voor [gedaagden gezamenlijk] is ingekocht?” kwam in het eerste tussenvonnis voor, maar is in het tweede tussenvonnis geschrapt.
tinplatewordt in het licht van een en ander gepasseerd.
tinplate, had het in de rede gelegen deze gestelde prijsstijging al eerder in de procedure als verweer te voeren. De mogelijkheid terug te komen van een eerder gegeven eindbeslissing is, zoals hierboven overwogen, niet gegegeven om partijen in staat te stellen naar believen een afgesloten debat te heropenen.
‘legally valid reason’niet volledig en tijdig is betaald. Onder een
‘legally valid reason’valt de situatie dat (nog) in het geheel geen overeenstemming bestaat over de in rekening te brengen prijs. De prijs is destijds niet tot stand gekomen, omdat het voorgeschreven overleg niet is gevoerd. De rechtbank geeft [eiseressen gezamenlijk] nu alsnog de kans om op een alternatieve wijze de prijs voor 2009 en 2010 vast te stellen. Dit betekent dat de verschuldigde prijs pas vast komt te staan op het moment van het wijzen van het vonnis. Een dergelijke prijs kan slechts in zoverre terugwerkende kracht hebben dat [eiseressen gezamenlijk] gerechtigd is de prijzen van 2009 en 2010 alsnog aan te passen, maar levert niet met terugwerkende kracht een aanspraak op vergoeding van rente op. Pas op het moment van de vaststelling van de prijs vervalt de
‘legally valid reason’voor [gedaagden gezamenlijk]om de verhoging niet te betalen. Pas dan ontstaat ook de verplichting tot het betalen van de wettelijke rente.
legal interest’) kan vorderen, dus niet de wettelijke handelsrente.
without affecting any other rights which it may have’). [gedaagden gezamenlijk]heeft geen argumenten aangedragen voor haar standpunt dat de bepaling desondanks wel ten nadele van [eiseressen gezamenlijk] afbreuk zou doen aan het bepaalde in de artikelen 6:74 en volgende BW. Er zijn geen aanwijzingen dat met niet betalen ‘
without legally valid reason’iets anders is bedoeld dan het toerekenbaar tekortschieten in de betaling.
handelsrente en stelt dat slechts de wettelijke rente is verschuldigd aangezien in de overeenkomst sprake is van
‘the legal interest(‘wettelijke rente’)’.
volumes[inhoud] cans
Annual Bonusen
Loyalty Bonusop artikel 6 van de overeenkomst.
on time and in full’ (OTIF)betaalde. De achtergrond hiervan was dat [gedaagden gezamenlijk]in de periode voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst met grote regelmaat rekeningen te laat betaalde. Artikel 7.2 was bedoeld als stok achter de deur. De strekking van de bonussen zelf is dat ze over een heel jaar gaan (‘
annual bonus’, ‘annual sales’). Het zijn naar hun aard geen bonussen die per factuur betaald zouden worden. In 2009 heeft [gedaagden gezamenlijk][%] van de facturen niet volledig en binnen de betalingstermijn van artikel 7.1 van de overeenkomst betaald. [gedaagden gezamenlijk]heeft voor de meerderheid van de te laat betaalde facturen niet alleen verzuimd om het betwiste deel (de prijsverhoging)
OTIFte betalen, maar heeft ook het onbetwiste deel van de factuur niet binnen de betalingstermijn voldaan. Ook in 2010 heeft [gedaagden gezamenlijk][%] van de facturen niet
OTIFbetaald. Ook hier gaat het zowel om het betwiste deel als het onbetwiste deel van de facturen. Nu [gedaagden gezamenlijk]zowel in 2009 en 2010 niet
OTIFheeft betaald, is [eiseressen gezamenlijk] niet gehouden de bonussen uit te betalen. De uitzondering die in artikel 7.2 van de overeenkomst is opgenomen voor het geval [gedaagden gezamenlijk]een
legally valid reasonzou hebben om de facturen niet op tijd te betalen, doet zich niet voor. Het feit dat tussen partijen een geschil bestaat over de prijsverhoging kan niet gekwalificeerd worden als een
legally valid reasonom de facturen niet op tijd te voldoen. Voor zover dit wel zo zou zijn, dan geldt nog steeds dat [eiseressen gezamenlijk] niet gehouden is de bonussen uit te keren aangezien [gedaagden gezamenlijk]ook het niet betwiste deel van de facturen niet
OTIFheeft betaald. Aldus steeds [eiseressen gezamenlijk]
Annual Bonusen de
Loyalty Bonusals geheel verschuldigd zijn of niet, afhankelijk zijn van het totale jaarlijkse betalingsgedrag van [gedaagden gezamenlijk]In de overeenkomst is sprake van een ‘
annual bonus’en een ‘
loyalty bonus’voor ‘
the annual sales’.De hoogte van deze bonussen wordt bepaald aan de hand van de totale jaarlijkse verkoop (‘
the annual sales’) en niet aan de hand van de totale
op tijdbetaalde jaarlijkse verkoop. [eiseressen gezamenlijk] heeft het recht deze bonus niet uit te betalen (‘
may not pay’)ingeval [gedaagden gezamenlijk]een betaling (‘
any payment’) te laat doet. Mogelijk moet deze bepaling in redelijkheid aldus worden uitgelegd – zoals [eiseressen gezamenlijk] bij pleidooi niet heeft uitgesloten – dat [eiseressen gezamenlijk] de bonus eerst dan mag inhouden indien [gedaagden gezamenlijk]in aanzienlijke mate te laat betaalt; in ieder geval biedt de tekst van de artikelen 6.4, 6.6 en 7.2 van de overeenkomst geen steun aan de stelling dat de bonus per tijdig betaalde factuur moet worden uitbetaald. [gedaagden gezamenlijk]heeft geen feiten en omstandigheden gesteld die tot haar uitleg kunnen leiden. Zij heeft slechts gesteld dat het niet met de wederzijdse belangen van partijen te rijmen zou zijn dat de bonus verloren zou kunnen gaan bij een enkele te late betaling. Dit argument is echter niet beslissend, omdat [eiseressen gezamenlijk] altijd alleen maar het recht heeft de bonus in te houden en dus om commerciële redenen toch kan overgaan tot het wel uitkeren van de bonus, zodat niet kan worden gezegd dat de prikkel tot tijdige betaling wegvalt na een enkele wanbetaling. Welbeschouwd kan overigens in het midden blijven of een enkele te late betaling voor het recht op inhouding van de
Annual Bonusen de
Loyalty Bonusvoldoende is, omdat in 2009 en 2010 – zoals hierna nog zal blijken – sprake is geweest van het in aanzienlijke mate te laat betalen.
Annual Bonusen
Loyalty Bonusvan [eiseressen gezamenlijk] heeft gekregen, terwijl haar betalingsgedrag naar eigen zeggen toen (nog) slechter was dan in 2009 en 2010, maakt niet dat [eiseressen gezamenlijk] de bevoegdheid zou missen de bonussen over 2009 en 2010 niet toe te kennen. Artikel 7.2 onder (i) geeft aan [eiseres 2] een discretionaire bevoegdheid. Dat zij in het verleden om haar moverende redenen soepel is geweest bij het toekennen van de bonussen, betekent niet dat zij haar recht heeft verwerkt de contractsbepaling toe te passen of dat zij bij die toepassing misbruik van recht zou maken. Een andere visie is niet te rijmen met artikel 22 van de overeenkomst (geciteerd in 3.38). Dit geldt te meer daar [eiseres 2] [gedaagden gezamenlijk] in 2009 ook nog uitdrukkelijk heeft gewaarschuwd dat zij betalingsachterstanden niet accepteerde en dat die gevolgen zouden kunnen hebben voor de bonus (e-mails van 4 januari 2009 en 3 april 2009).
Annual Bonusen de
Loyalty Bonusover de jaren 2009 en 2010 aan [gedaagden gezamenlijk]uit te betalen. De vordering onder II voor zover deze de
Annual Bonus en Loyalty Bonusbetreft zal worden afgewezen.
annual discount’over het jaar 2009 en 2010. [gedaagden gezamenlijk]heeft in haar eis niet vermeld op welk bedrag aan
discountzij aanspraak maakt. Met [eiseressen gezamenlijk] neemt de rechtbank op grond van productie 7 bij de akte houdende vermeerdering van eis aan dat het gaat om een ‘
additional discount’over 2009 van [bedrag] en over 2010 van [bedrag]. [eiseressen gezamenlijk] betwist het door [gedaagden gezamenlijk]gevorderde bedrag aangezien zij geen inzicht heeft in de opbouw van dit bedrag. Nu [gedaagden gezamenlijk]heeft nagelaten haar vordering nader te onderbouwen, hetgeen wel op haar weg had gelegen, zal ook dit deel van de vordering onder II worden afgewezen.