ECLI:NL:RBAMS:2014:9379

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 december 2014
Publicatiedatum
4 februari 2015
Zaaknummer
3634228 KK EXPL 14-856
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot wedertewerkstelling van journalist na ontslag op staande voet wegens schending journalistieke integriteit

In deze zaak vorderde een journalist, werkzaam bij Trouw B.V., wedertewerkstelling na ontslag op staande voet. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag terecht was, omdat de journalist in verschillende artikelen niet-bestaande bronnen had opgevoerd. Trouw had een onderzoek uitgevoerd naar de door de journalist opgegeven bronnen, waarbij bleek dat van de 56 onderzochte namen er geen enkele traceerbaar was. Tijdens gesprekken met de redactie gaf de journalist toe dat hij soms namen had gefingeerd. De kantonrechter concludeerde dat het onderzoek door Trouw zorgvuldig was uitgevoerd en dat het beginsel van hoor en wederhoor niet was geschonden. De journalist had geen plausibele verklaring kunnen geven voor het ontbreken van de bronnen en zijn eerdere bekentenissen maakten zijn verweer ongeloofwaardig. De vorderingen van de journalist, waaronder loondoorbetaling en toegang tot zijn e-mailbestanden, werden afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat Trouw voldoende aannemelijk had gemaakt dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was en dat de journalist in de proceskosten werd veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht – team kanton
zaaknummer: 3634228 KK EXPL 14-1856
vonnis van: 23 december 2014
func.: 364

vonnis van de kantonrechterkort geding

I n z a k e

[naam eiser]

wonende te [woonplaats]
eiser, nader te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. W. de Haan
t e g e n

de besloten vennootschap Trouw B.V.

gevestigd te Amsterdam
gedaagde, nader te noemen: Trouw
gemachtigde: mr. J. Schulp.

HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 3 december 2014 met producties heeft [eiser] een voorziening gevorderd. Ter terechtzitting van 15 december 2014 is de zaak mondeling behandeld. Voorafgaand aan de zitting hebben [eiser] en Trouw nog stukken ingediend. Trouw heeft eveneens een verzoek tot behandeling met gesloten deuren gedaan. [eiser] heeft hiertegen bezwaar gemaakt. De griffier heeft partijen namens de kantonrechter bericht dat zij hun standpunt ten aanzien van dit verzoek ter zitting (kort) mochten toelichten, waarna daarover een beslissing zou worden genomen.
Ter zitting is [eiser] verschenen, vergezeld door zijn gemachtigde en enkele belangstellenden. Trouw is verschenen bij [naam 1], [naam 2], die werden vergezeld van de gemachtigde en mr. L.H.F. Stuurop. Trouw heeft voorafgaand aan de inhoudelijk behandeling van de zaak het verzoek deze met gesloten deuren te behandelen, ingetrokken. Partijen hebben vervolgens hun standpunten nader toegelicht aan de hand van een pleitnota en vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt, welke aan het dossier zijn toegevoegd.
Vervolgens is de zaak kort aangehouden om partijen de gelegenheid te geven een schikking te bereiken. Bij faxbrieven van 16 december 2014 hebben partijen laten weten dat een oplossing niet is bereikt en hebben vonnis gevraagd.
Vonnis is bepaald op heden.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

1. Als uitgangspunt in dit geding geldt het navolgende:
1.1.
[eiser], thans 36 jaar oud, is sedert 1 mei 2007 in dienst van Trouw, laatstelijk in de functie van verslaggever 2. Het salaris bedraagt € 3.175,65 bruto per maand exclusief vakantietoeslag en overige toeslagen.
1.2.
[eiser] schrijft achtergrondverhalen en bedrijft onderzoeksjournalistiek, specifiek over onderwerpen als mensenhandel, jihadisme en probleemwijken. Daarnaast werkt hij als verslaggever op straat en interviewt hij personen voor straatreportages. Dit zijn zogenaamde ‘vox pops’: korte interviewtjes waarin mensen van de straat hun mening geven.
1.3.
[eiser] heeft altijd goede beoordelingen gekregen. In mei 2013 schreef hij het spraakmakende artikel “[naam artikel 1]’”.
1.4.
De journalistieke waarden en plichten voor journalisten van Trouw zijn onder meer verwerkt in het Trouw Schrijfboek. Op bladzijde 18 daarvan is vermeld:
Noem bronnenDe lezer is ermee gediend als de schrijver zijn bronnen noemt. Maar een overmaat van inlichtingen hieromtrent is hinderlijk. De tekst moet vlot leesbaar blijven. Wel behoort de informatie die erin verwerkt is, altijd voor anderen controleerbaar te zijn.En op bladzijde 26 is vermeld:
Bronnen(..) Aan wie of waaraan je informatie hebt ontleend, behoor je zo nauwgezet mogelijk te vermelden. Anonieme bronnen zijn veel lezers een gruwel, en terecht.
1.5.
Op 6 november 2014 is Trouw door een medewerker getipt over krantenartikelen van [eiser] die niet waarheidsgetrouw zouden zijn. Trouw heeft daarop onderzocht of 20 personen, die [eiser] als bron had opgegeven in recente artikelen, traceerbaar waren op internet. Trouw heeft onderzoek gedaan op de websites van Facebook, LinkedIn en Google. De namen van de 20 in de artikelen van [eiser] aangehaalde personen (ook: bronnen) kwamen op deze sites niet voor.
1.6.
De volgende ochtend is het onderzoek herhaald en zijn nog drie andere artikelen van [eiser] nagegaan. Daarbij is ook gezocht op [naam website 1]. De acht bronnen uit deze artikelen waren digitaal niet traceerbaar.
1.7.
Op vrijdag 7 november 2014 is [eiser] in een gesprek met [naam 1] (adjunct-hoofdredacteur) en [naam 3] (chef) geconfronteerd met de resultaten van het hiervoor beschreven onderzoek van Trouw.
1.8.
Van dit gesprek is een verslag gemaakt, waarvan de belangrijkste passages luiden als volgt:
[naam 1]: (..) Kun je in je computer of telefoon de telefoonnummers en e-mailadressen of iets dergelijks geven van de mensen die je hebt gesproken? Je weet dat diverse keren aan jou is gevraagd dat je altijd voor je chef en de hoofdredactie op verzoek moet kunnen zorgen dat de opgevoerde namen voor hen traceerbaar zijn. Dat hebben [naam 4] (ex-adjunct), [naam 5] (ex-chef) en [naam 3] achtereenvolgens opnieuw afgesproken.[eiser]: ik weet niet of ik die lijst kan geven. Stilte. Ja, ik weet dat dat is afgesproken.[naam 1]: kun je dan thuis in je oude blocnotes de gegevens opzoeken en ons die informatie geven?[eiser]: ik weet niet of ik het kan terugvinden. Zo werkt het meestal niet.[naam 3]: [eiser], ik wil dat je ophoudt en eerlijk bent. Zijn deze mensen echte mensen of heb jij ze deze namen gegeven?[eiser]: stil[naam 3]: ok. Je hebt ook een essay geschreven dat je volgende week in de Tweede Kamer zou voordragen. Daarin voer je twee jongens op. Onder meer een geslaagde zakenman in [naam wijk 1]. Kunnen wij daar nu samen naartoe rijden. Kun je deze man aan ons voorstellen?[eiser]: weet niet. Stil.[naam 3]: En die moeder die je in het essay opvoert. Kunnen we daar langs, kunnen we haar spreken?[eiser]: weet niet. Stil. Ik weet niet waar ze woont.[naam 3]: Maar je schrijft dat je haar hebt gesproken. Dat is niet zo hè? Het verhaal klopt gewoon niet. Het is een mooi essay en het had net zo goed wél waar kunnen zijn, maar het klopt niet.[eiser]: het verhaal klopt wel. Ik heb die [naam 6] gesproken. Ik heb de jongens niet zelf gesproken, maar het verhaal van een derde gehoord. Ik heb contacten in die wijk. Een agent, meerdere agenten, en een aantal andere mensen. Die agenten vertellen mij verhalen, soms mag ik ook de stukken inzien. De verhalen kloppen. Zo gaat dat. Ik ben echt niet iemand die achter zijn bureau alleen verhalen maakt. Ik ben de hele tijd op straat.[naam 1]: Maar soms heb je namen gefingeerd?[eiser]: Ja, dat moet ik toegeven. Dat heb ik wel eens gedaan[naam 3]: Dus die twee jongens in [naam wijk 1] hadden kunnen bestaan, maar ze bestaan niet? We kunnen niet nu naar ze toe?[eiser]: Stil. Haalt schouders op. “Nee, ik denk het niet.”[naam 1]: Sinds wanneer ben je dat gaan doen? Is dat voor of na je verhaal over [artikel 2] in [plaats]?[eiser]: Weet niet meer, daarna denk ik. En het gaat alleen om repo-verhalen, niet om het nieuws. Ik verzeker jullie: De nieuwsverhalen zijn echt helemaal waar.[naam 3]: Vind jij dat we je als krant te veel druk hebben opgelegd?[eiser]: Nou ja. Tsja. Misschien.[naam 1]: Ik begrijp best dat je druk voelde om steeds weer te presteren. Dat het zwaar is om steeds aan de hoge verwachtingen te blijven voldoen. Ervaar jij dat zo? Kun je daar iets over vertellen?[eiser]: Ik leg de lat bij mezelf hoog. En als ze uit Amsterdam na het nieuws een reportage of interviewtjes willen, dan wil ik daaraan voldoen.[naam 1]: Dat is niet de lat hoog leggen, maar juist laag. Want je hebt de basisregels van de journalistiek geschonden, je hebt namen gefaket. In les 1 op de opleiding voor journalistiek heb je geleerd dat zoiets echt niet kan.[naam 3]: Je zegt nooit nee. En het lukt je altijd. Daarom ging ik twijfelen, want dat kan niet waar zijn. Dat lukt geen enkele verslaggever. Maar jou lukt het altijd. Dat kan niet. Durfde je wel nee te zeggen?[eiser]: Eigenlijk niet. Het mocht gewoon niet mislukken. Het niveau dat ik heb gehaald met [artikel 2] wilde ik gewoon elke keer weer herhalen.[naam 1]: [eiser], je weet dat we het hier hebben over frauderen?[eiser]: Ja.[naam 1]: Je bent uiteindelijk van af en toe faken naar heel veel artikelen faken gegaan?[eiser]: Niet een beetje: van nul tot dat wat jullie nu laten zien.(..)
1.9.
Afgesproken is dat partijen het gesprek zouden voortzetten op maandag
10 november 2014. Trouw heeft [eiser] vrijdagavond per e-mail de lijst met
28 namen die zij gecontroleerd had gestuurd en verder de (niet online te vinden) artikelen waarin deze namen voorkwamen.
1.10.
Trouw heeft tussen 7 en 10 november 2014 verder onderzoek gedaan naar de door [eiser] in zijn artikelen opgegeven bronnen. Trouw heeft 56 namen van bronnen onderzocht, ook op basis van verschillende fonetische spellingswijzen. Naast de eerder genoemde websites is gezocht op de familienamenbank van het Meertensinstituut. In die databank zijn alle omstreeks 314.000 familienamen, die in september 2007 bij de gemeentelijke basisadministratie stonden geregistreerd, opgenomen. Tevens heeft Trouw een vergelijkend onderzoek verricht naar artikelen van vier andere redacteuren.
1.11.
Van de nieuwe lijst met 28 namen heeft Trouw er drie kunnen traceren. Van de eerdere lijst was (nog steeds) geen ervan digitaal traceerbaar. Een groot aantal van de 56 onderzochte achternamen komt volgens de databank van het Meertensinstituut niet in Nederland voor.
1.12.
Uit het vergelijkend onderzoek naar de artikelen van de vier andere redacteuren kwam naar voren dat het merendeel van de namen genoemd in artikelen traceerbaar was via internet.
1.13.
Bij het gesprek op 10 november 2014 waren dezelfde personen als op
7 november 2014 aanwezig, en voorts [naam 7] (hoofdredacteur Trouw), [naam 8] (HR Trouw) en de gemachtigde van [eiser]. Tijdens het gesprek heeft [eiser] een uitgebreid schriftelijk verweer overhandigd aan Trouw. Daarin erkent [eiser] – samengevat – dat hij twee namen heeft gefingeerd zonder dat te vermelden, maar stelt hij voorts dat de overige 26 personen bestaan en dat hij ze heeft gesproken.
1.14.
Aan het eind van het gesprek heeft Trouw [eiser] op staande voet ontslagen. [eiser] is een brief meegegeven, met daarin een bevestiging van het ontslag met als dringende reden dat hij op ernstige wijze de journalistieke integriteit had geschonden. Bij de brief zat ook het onder 1.9 aangehaalde gespreksverslag van
7 november 2014.
1.15.
Op 12 november 2014 heeft Trouw op pagina 3 van de krant melding gemaakt van de kwestie. Ze heeft de naam van [eiser], mede op verzoek van diens gemachtigde, niet genoemd. Trouw heeft in het bericht aangekondigd dat zij een externe commissie van deskundigen onafhankelijk onderzoek zal laten doen naar de controle binnen Trouw op bronnen in het algemeen.
1.16.
Bij brief van 27 november 2014 heeft [eiser] de nietigheid van het ontslag op staande voet ingeroepen, Trouw verzocht om het loon te betalen en heeft hij zich beschikbaar gehouden om zijn werkzaamheden uit te voeren.

Vordering en verweer

2. [eiser] vordert als voorziening – kort gezegd – Trouw te veroordelen om hem binnen 24 uur na betekening van het vonnis in staat te stellen zijn werkzaamheden op de normale en gebruikelijke wijze te hervatten, een en ander op straffe van een dwangsom. Voorts vordert [eiser] Trouw te veroordelen tot betaling van het overeengekomen salaris vanaf 10 november 2014 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze eindigt, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente.
Daarnaast vordert [eiser] Trouw te bevelen om binnen 72 uur na betekening van dit vonnis een kopie te verstrekken aan [eiser] van de digitale e-mailbestanden van zijn werk-e-mailaccount van 2014, op straffe van een dwangsom en om zich te onthouden van enige uitlating over het ontslag en het externe onderzoek, schriftelijk dan wel anderszins, waaronder begrepen mogelijk eerder gereedgekomen conclusies en aanbevelingen van de externe onderzoekers, en deze pas naar buiten te brengen dan wel daarover te publiceren nadat vonnis in deze zaak is gewezen, alles met veroordeling van Trouw in de proceskosten.
3. [eiser] stelt daartoe dat het (internet)onderzoek door Trouw onzorgvuldig en oncontroleerbaar is. De chef van [eiser] heeft zelf verteld dat hij de eerste namenlijst heeft samengesteld door samen met zijn vrouw te zoeken op internet. Het is verder volstrekt onduidelijk hoe dat onderzoek precies is aangepakt en waarom Trouw haar zeer verstrekkende aantijgingen en conclusies op dit internetonderzoek heeft kunnen baseren. Gelet op de zeer grote belangen die hier spelen, voor [eiser] én voor Trouw lijkt het onbegrijpelijk waarom Trouw zo snel tot onomkeerbare beslissingen is overgegaan. Haast lijkt het volgens [eiser] gewonnen te hebben van zorgvuldigheid. Van een journalistiek medium als Trouw mag én moet ook iets anders worden verlangd. Trouw heeft het essentiële zorgvuldigheidsbeginsel van hoor en wederhoor niet in acht genomen. Dat had wel op de weg gelegen van Trouw, zeker gelet op de duidelijke weerspreking door [eiser] op 7 november en op 10 november 2014 van de aantijging dat hij personen verzonnen zou hebben. Het verslag van 7 november 2014 is dan ook niet (geheel) juist. Overigens heeft Trouw geen duidelijk beleid of protocol als het gaat om het nagaan of achterhalen van de identiteit van passanten die voor een straatinterview aangesproken worden.
4. Mede gelet op haar positie van journalistiek werkgever is de handelwijze door Trouw wat [eiser] betreft laakbaar, waardoor het ontslag niet aan de formele vereisten voldoet. Ook laakbaar is dat Trouw reeds op 12 november 2014 bericht heeft over de zaak alvorens deze goed te onderzoeken. Onbegrijpelijk is ten slotte waarom Trouw eerst het ontslag aanzegt en daarna een commissie heeft benoemd die onderzoek gaat doen naar de feiten, aldus steeds [eiser].
5. [eiser] onderbouwt een en ander met verklaringen van personen die hij voor verschillende artikelen geïnterviewd heeft en van (zakelijke) bekenden die stellen dat zij zeer verbaasd zijn over de beschuldigingen van Trouw aan het adres van [eiser]. Ook geeft [eiser] per door Trouw gecontroleerd artikel een toelichting op de daarin voorkomende personen. Daaruit volgt volgens [eiser] dat wanneer iemand op internet niet te vinden is, nog niet betekent dat die persoon ook niet bestaat.
6. Trouw voert tegen de vordering – kort gezegd – aan dat zij [eiser] terecht op staande voet heeft ontslagen, nu is gebleken dat hij in diverse artikelen niet bestaande personen als bron heeft opgevoerd. De betrouwbaarheid van (de inhoud van) deze artikelen is daarmee volledig op losse schroeven komen te staan. [eiser] heeft daarmee op ernstige wijze de journalistieke integriteit geschonden waardoor de waarheidsgetrouwheid en de integriteit van Trouw ernstig aangetast zijn. Trouw heeft een gedegen en zorgvuldig onderzoek uitgevoerd, waaruit is gebleken dat het merendeel van de 56 door [eiser] in de onderzochte artikelen opgevoerde personen niet bestaat. Verder heeft [eiser] erkend dat hij gedurende een zekere tijd bronnen in zijn artikelen heeft gefingeerd dan wel gefaket, alsook dat hij de door hem opgevoerde en geciteerde personen in het zogenaamde Nieuwspoort-essay niet zelf heeft gesproken. [eiser] heeft een en ander toegelicht, onder meer door aan te voeren dat hij een druk voelde om te presteren. De door [eiser] aangevoerde alternatieve verklaringen zijn, zeker in het licht van zijn eerdere bekentenis, dermate ongeloofwaardig dat Trouw deze terecht niet heeft geaccepteerd als reële alternatieven.
7. Van Trouw kon dan ook niet worden gevergd dat zij onder deze omstandigheden het dienstverband zou voortzetten. Trouw heeft zorgvuldig gehandeld ten aanzien van het ontslag, het onderzoek en de berichtgeving over de kwestie. [eiser] is voldoende in de gelegenheid gesteld om zich te verweren en Trouw heeft zo goed als kan geprobeerd haar berichtgeving over de kwestie neutraal en anoniem te houden. Het feit dat [eiser] werkzaam was in een journalistieke omgeving, waarin hij bovendien uit hoofde van zijn functie bekendheid geniet, heeft echter met zich gebracht dat zijn naam in diverse andere media toch naar buiten is gekomen. Dat kan Trouw evenwel niet worden aangerekend. Trouw heeft het recht maar ook de plicht haar personeel en ook haar lezers te informeren over deze ingrijpende kwestie die de geloofwaardigheid en integriteit van de krant veel schade heeft berokkend. Trouw heeft voorts de persoonlijke omstandigheden van [eiser] mee laten wegen in haar beslissing om de arbeidsovereenkomst onmiddellijk te beëindigen wegens een dringende reden, waarbij zij de ernst van de geconstateerde onregelmatigheden en de gevolgen daarvan voor de reputatie van de krant van doorslaggevende betekenis heeft geacht. Alle vorderingen dienen volgens Trouw dan ook te worden afgewezen.

Beoordeling

8. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen, dan wel of de vordering van [eiser] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd.
9. Daarbij geldt dat de stelplicht en bewijslast ter zake van de aanwezigheid van een geldige dringende reden in beginsel rusten op de werkgever. Daartegenover kan van werknemer een voldoende gemotiveerde betwisting worden verlangd (HR 27 september 1996,
JAR1996/217). Hieruit volgt dat het aan Trouw is om in het kader van deze procedure aannemelijk te maken dat zij [eiser] rechtsgeldig wegens een dringende reden heeft ontslagen, nu [eiser] dit betwist en zich op het standpunt stelt dat het ontslag nietig is.
10. Trouw heeft daartoe onder meer gewezen op het door haar gedane onderzoek naar de opgevoerde bronnen van [eiser] en het gespreksverslag van 7 november 2014.
11. Dat het onderzoek onzorgvuldig is uitgevoerd en niet te controleren, zoals [eiser] betoogt, is daarbij niet aannemelijk geworden. Trouw heeft immers de artikelen en de namenlijst(en), die zij voorafgaand aan de gesprekken op 7 en 10 november 2014 heeft onderzocht, aan [eiser] bekend gemaakt en opgestuurd en Trouw heeft uitgebreid uitgelegd aan welk (internet)onderzoek zij de lijsten heeft onderworpen.
12. Dat het beginsel van hoor en wederhoor is geschonden is in deze procedure evenmin aannemelijk geworden. Trouw heeft [eiser] tweemaal gehoord, met een aantal dagen tussen de twee gesprekken, zodat [eiser] bij het tweede gesprek minder overvallen zou zijn en zijn standpunt ten aanzien van de door Trouw gepresenteerde feiten duidelijk kon maken.
13. [eiser] heeft in deze gesprekken geen redelijke verklaring kunnen geven voor het niet (digitaal) kunnen traceren van 56 van door hem opgevoerde bronnen. Ook thans heeft [eiser] hiervoor geen plausibele verklaring kunnen geven, noch heeft hij kunnen aantonen dat één van de personen van de lijst van 56 namen daadwerkelijk bestaat. De door hem in dit verband thans overgelegde aantekeningen zijn voor een deel zeer slecht leesbaar en bevatten overigens geen informatie die een adequate verklaring opleveren en ertoe leiden dat de door hem opgevoerde bronnen wel te traceren zijn. Voorts wordt opgemerkt dat de kantonrechter, en overigens ook Trouw, wil aannemen dat een aantal van de 56 personen wellicht bestaat maar niet (digitaal) traceerbaar is. Dat echter het overgrote deel van 56 personen niet te traceren is op één van de door Trouw voor het onderzoek gebruikte websites én niet voorkomt in de familienamenbank van het Meertensinstituut, is niet geloofwaardig en volgt ook niet uit het vergelijkingsonderzoek van vier andere redacteuren.
14. Van belang bij dit alles is dat uit het gespreksverslag van 7 november 2014 – waarvan [eiser] de inhoud eerst op de zitting heeft weersproken – volgt dat hij heeft toegegeven dat hij bronnen heeft verzonnen. Het ter zitting gemaakte bezwaar van [eiser] ten aanzien van het verslag is met name dat het onvolledig is, omdat bepaalde delen van het gesprek niet zijn opgenomen. Echter, ook als het gehele gesprek was weergegeven, had dat voor de belangrijkste alinea’s van het verslag, waaronder die waarin [eiser] toegeeft dat hij namen heeft gefaket
“van nul tot dat wat jullie nu laten zien”,geen verschil gemaakt. [eiser] heeft ter zitting desgevraagd geen redelijke verklaring kunnen geven voor dit citaat.
15. Uit het voorgaande volgt voorshands dat Trouw voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij bevoegd was om op 10 november 2014 de arbeidsovereenkomst met [eiser] onverwijld op te zeggen om een dringende reden en dat ook aan de overige vereisten voor een geldig ontslag op staande voet is voldaan.
16. Ten overvloede wordt overwogen dat bij de beoordeling van de rechtsgeldigheid van het ontslag op staande voet het inmiddels uitgekomen rapport van de Onderzoekscommissie brongebruik Trouw – zo is de kantonrechter op 20 december 2014 bekend geworden – niet betrokken is, nu dit rapport eerst (ver) na het gegeven ontslag is opgesteld.
17. Het voorgaande betekent dat de gevorderde loondoorbetaling en wedertewerkstelling worden afgewezen.
18. Aangezien het rapport van de Onderzoekscommissie brongebruik Trouw reeds is gepubliceerd, heeft [eiser] geen belang meer bij de vordering dat Trouw zich dient te onthouden van enige uitlating over het ontslag en het externe onderzoek en het rapport pas naar buiten te brengen dan wel daarover te publiceren nadat vonnis in deze zaak is gewezen. Ook deze vordering wordt derhalve afgewezen. Voor zover [eiser] meent dat Trouw daarmee onrechtmatig heeft gehandeld, dient zich dat op te lossen in een schadevergoeding.
19. Ten aanzien van de vordering tot het verstrekken van de digitale e-mailbestanden van 2014 wordt overwogen dat [eiser] onvoldoende concreet heeft gemaakt welke bestanden hij waarvoor wil gebruiken. In beginsel is met het rechtsgeldig gegeven ontslag, waarvan voorshands geoordeeld is dat daarvan sprake is, de toegang tot zijn emailaccount bij Trouw komen te vervallen. Dat sprake is van bijzondere omstandigheden is niet gebleken. Dit onderdeel van de vordering wordt daarom eveneens afgewezen.
20. [eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van Trouw.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure gevallen aan de zijde van Trouw, tot op heden begroot op € 400,00 aan salaris van de gemachtigde;
veroordeelt [eiser] tot betaling van een bedrag van € 50,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 onder de voorwaarde dat het vonnis is betekend en [eiser] niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing, inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 december 2014 in tegenwoordigheid van mr. T.C. van Andel, griffier.
De griffier
De kantonrechter