ECLI:NL:RBAMS:2014:9233

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 december 2014
Publicatiedatum
14 januari 2015
Zaaknummer
C-13-543727 - HA ZA 13-657
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van beleggingsinstelling bij execution only relatie en zorgplicht

In deze zaak vorderde eiser, die in vastgoedobligaties had geïnvesteerd via Homburg Capital B.V., betaling van zijn inleg en rente na het uitblijven van betalingen door de uitgevende instellingen. Eiser stelde dat Homburg Capital zijn zorgplicht had geschonden door hem niet te informeren over de slechte financiële situatie van de uitgevende instellingen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een execution only relatie, waarbij Homburg Capital niet verplicht was om eiser te informeren over de solvabiliteit van de uitgevende instellingen. De zorgplicht van Homburg Capital was beperkt tot het inwinnen van informatie over de kennis en ervaring van eiser. De rechtbank wees de vorderingen van eiser af, omdat hij zelf verantwoordelijk was voor zijn beleggingsbeslissingen en Homburg Capital niet aansprakelijk kon worden gesteld voor de uitblijvende betalingen van de uitgevende instellingen. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen tegen Homburg Capital, Stichting Homburg Bonds en Stichting Homburg Stoneridge niet toewijsbaar waren, en veroordeelde eiser in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/543727 / HA ZA 13-657
Vonnis van 3 december 2014
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. E. Luijendijk te Utrecht,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOMBURG CAPITAL B.V.,
gevestigd te Schiphol,
gedaagde,
advocaat mr. C.W.M. Lieverse te Amsterdam,
2. de stichting
STICHTING HOMBURG BONDS,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. B.E. Verburgt te Amsterdam,
3. de stichting
STICHTING HOMBURG STONERIDGE,
gevestigd te Soest,
gedaagde,
advocaat mr. C.W.M. Lieverse te Amsterdam.
Eiser wordt hierna [eiser] genoemd en gedaagden worden gezamenlijk Homburg Capital c.s. genoemd en afzonderlijk Homburg Capital, SHB en SHS.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis van 14 augustus 2013, waarin een comparitie van partijen is bepaald, met de daarin genoemde processtukken en proceshandelingen,
  • het proces-verbaal van de op 14 januari 2014 gehouden comparitie van partijen, met de daarin genoemde stukken en proceshandelingen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Homburg Capital, voorheen Homburg Participaties B.V., is in het verleden in Nederland opgetreden als plaatsingsagent dan wel bemiddelaar voor “Homburg Bonds” en “Homburg Mortgage Bonds”, obligatieleningen uitgegeven door Homburg Invest Inc. (hierna Homburg Invest), Homburg Shareco Inc. (hierna Homburg Shareco) en Homburg Stoneridge Limited Partnership (hierna Homburg Stoneridge) Met deze obligaties werd geïnvesteerd in vastgoedprojecten in onder andere Canada.
2.2.
SHB en SHS treden op als trustee met betrekking tot de obligatieleningen van de Homburg-groep. Zij zorgen voor het ontvangen, bewaren en betalen van gelden van en aan de uitgevende instellingen, de obligatiehouders en derden.
2.3.
[eiser] heeft in juli 2003 via Homburg Capital als tussenpersoon van Homburg Shareco vier obligaties Homburg Mortgage Bond 2 (hierna Bond 2) gekocht voor een bedrag van € 60.000,=. [eiser] heeft zijn volledige inleg en de afgesproken rentevergoeding tijdig (terug-)betaald gekregen.
2.4.
In een op 15 november 2004 gedateerd prospectus voor Homburg Mortgage Bond 4 (hierna Bond 4) staat, voor zover hier van belang:
“U heeft hierbij de mogelijkheid om tegen een vaste en aantrekkelijke rente deel te nemen in een vastgoedobligatie. Naast de rente van 7,5% per jaar wordt de terugbetaling van uw inleg gegarandeerd.
De belangrijkste kenmerken van (…) Bond 4 zijn:
  • Vaste rente van 7,5% per jaar
  • Uitkeringen geschieden 2 keer per jaar
  • Looptijd 5 tot 7 jaar
(…)

Inleg-& rentegarantie
(…)
Betrokken partijen
De Bondhouders nemen deel door obligaties (…) aan te kopen (…). Dit geld wordt via Homburg Shareco, Homburg Invest en Homco Realty Fund (52) Limited Partnership (Homco 52) aangewend voor de aankoop en ontwikkeling van bouwgrond aan de rand van Calgary. (…)
Tussen Homburg Shareco en de Stichting is een beheerovereenkomst (“Trust Indenture”) gesloten (…).
Geldstromen
Het geld dat door Homburg Mortgage Bond 4 bijeen gebracht is, zal door Homburg Shareco doorgeleend worden aan Homburg Invest. Homburg Invest zal het op haar beurt weer investeren in de Homco 52 die het aanwendt voor de aankoop en ontwikkeling van een perceel grond (…). (…)
Alle geldstromen ten behoeve van de obligaties lopen via de Stichting. (…)
(…)
Bij de realisatie van Homburg Mortgage Bond 4 zijn de volgende partijen betrokken
Homburg Participaties B.V.
Homburg Participaties (…) is initiatiefnemer (…). Hierbij profiteren beleggers van de kennis en ervaring die de Homburg groep (…) heeft opgedaan. Homburg Participaties treedt op als beheerder van de Homburg Mortgage Bond.
(…)
Stichting Homburg Mortgage Bond
Stichting Homburg Mortgage Bond (de “Stichting”) treedt op als beheerder en betaalkantoor voor de houders van Homburg Mortgage Bond. (…) Alle geldstromen ten behoeve van de Bonds 4 lopen via de Stichting. (…)
De rechtsverhouding tussen Homburg Shareco, Inc. en de Stichting is vastgelegd in de beheerovereenkomst. Een Nederlandse samenvatting van deze overeenkomst is opgenomen als bijlage 2 in dit prospectus.
(…)”
2.5.
Op 22 november 2004 heeft [eiser] vijf stuks van Bond 4 gekocht voor een totaalbedrag van € 75.000,= exclusief emissiekosten van € 2.250,=. Het daartoe door [eiser] ingevulde, ondertekende en op 22 november 2004 gedateerde “Betalingsformulier Homburg Mortgage Bond 4” luidt, voor zover hier van belang:
“Middels het invullen van onderstaande gegevens machtigt u Stichting Homburg Mortgage Bond om éénmalig het totaalbedrag van uw rekening te incasseren. (…)”
2.6.
Bij brief van 3 december 2004 schreef Homburg Capital aan [eiser], voor zover hier van belang:
“Hartelijk dank voor uw aankoop van 5 Homburg Mortgage Bond(s) 4.
Wij hebben op 1-12-2004 uw betaling van EUR 77250,- ontvangen.
Eind december ontvangt u meer gegevens betreffende uw investering in Homburg Mortgage Bond 4, waaronder het op naam gestelde certificaat met bondovereenkomst. (…)”
2.7.
Op het certificaat van Bond 4 is Homburg Shareco als uitgevende instantie vermeld. Bij het certificaat zijn een registratieformulier en een toelichting gevoegd waarin staat, voor zover hier van belang:
TRUSTEE’S CERTIFICATE
CERTIFICAAT VAN DE STICHTING
This Bond is one of the Homburg Mortgage Bond 4 bonds referred to in the Trust Indenture within mentioned.
(…)
HOMBURG SHARECO INC. (…), for value received, hereby acknowledges itself indebted and promises to pay to the registered holder hereof on November 30, 2011 or on such earlier date as the principal amount hereof may become due (…) the principal sum (…) and to pay interest (…).
This Bond is one of a series designated as Homburg Mortgage Bond 4 bonds (…) of the Corporation issued and to be issued under and secured by a Second Supplemental Indenture dated as of November 30, 2004, being supplemental to a Trust Indenture (…) dated as of December 15, 2002, both made between the Corporation and Stichting Homburg Mortgage Bond (,,,), as Trustee.
The Trust Indenture contains provisions making binding upon all holders of bonds outstanding (…)”
2.8.
In een op 31 mei 2006 gedateerde “Trust Indenture”, beheerovereenkomst, gesloten tussen Homburg Invest en SHB staat, voor zover hier van belang:
“3.6 Issue of Additional Bonds
(…)
The Trustee shall certify and deliver to the Written Order of the Corporation Additional Bonds but only upon the receipt of:
(…)
3.8
Trustee Not Bound to Make Enquiries
The Trustee, prior to the certification and delivery of any Bonds under any of the provisions of this indenture, shall not be bound to make any enquiry or investigation into the correctness of the matters set forth in any of the resolutions, opinions, certifications or other documents required by the provisions hereof, but shall be intitled to accept and act upon the said resolutions, opinions, certificates and other documents; (…)”
2.9.
Op 21 december 2007 is een prospectus gepubliceerd in verband met de uitgifte van de Homburg Bond 11 (hierna ook: Bond 11). Daarin staat, voor zover hier van belang:
“Homburg Invest is the issuer of the Homburg bond 11 bonds, (…). (…)
Trustee
The Trustee is the Stichting Homburg Bonds. The Trustee will act as paying agent for Homburg Invest with respect to the Homburg Bond 11 bonds, and as such will receive the interest and principal amounts from Homburg Invest and will distribute it amongst the Bondholders. Further duties of the Trustee are:
  • keep a register in which shall be entered the names and addresses of the Bondholders (…)
  • execute any transfer of Homburg Bond 11 bonds (…)
  • convene a meeting (…).
(…)”
2.10.
In een door Homburg Capital opgesteld telefoonlog van telefoongesprekken met [eiser] staat, voor zover hier van belang:
“1-4-2010 (…) gebeld (…) gesproken over stand van zaken en herinvesteren, meneer komt (…) langs op kantoor in Soest. wil dan bespreken wat we allemaal kunnen aanbieden en wat het beste bij hem past (…) Heeft cash om te investeren. (…) persbericht jaarcijfers HII gemaild
(…)”
2.11.
Bij brief van 9 april 2010 heeft Homburg Capital [eiser] gewezen op de aanstaande emissie van de Homburg Stoneridge Obligatie (hierna de Bond Stoneridge). In de brief staat, voor zover hier van belang:
“(…) Een obligatie met als zekerheid het eerste recht van hypotheek op nieuwe appartementen die onderdeel uitmaken van het Stoneridge Mountain Resort dat is gelegen (…) nabij Calgary.
De rente op de obligatie bedraagt 10% per jaar. U ontvangt deze rente samen met de aflossing van uw inleg uit de verkoop- en verhuuropbrengsten van de appartementen. De hieruit vrijkomende gelden worden halfjaarlijks in euro’s aan u uitbetaald. De maximale looptijd bedraagt 4 jaar.
In de bijgaande vooraankondiging leest u meer over deze nieuwe obligatie. U kunt met behulp van de antwoordkaart de uitgebreide brochure aanvragen en/of vrijblijvend reserveren.
(…)”
2.12.
Op 16 april 2010 heeft [eiser] een “klantovereenkomst” van Homburg Capital ondertekend. Daarin staat, voor zover hier van belang:
“Dat Klant gebruik wenst te maken van de Effectenbemiddelingsdiensten door Homburg
Participaties en Homburg Participaties bereid is deze dienst van Effectenbemiddeling op zich te nemen, een en ander met inachtneming van het in deze overeenkomst bepaalde.
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
Effectenbemiddeling:
Het ontvangen van orders van klanten met betrekking tot financiële instrumenten in het
algemeen en vastgoed gerelateerde producten in het bijzonder en het voor rekening van die
klanten uitvoeren of doen uitvoeren van die orders, alsmede het anderszins bijeenbrengen
van koper en verkoper ter zake van transacties in financiële instrumenten in het algemeen
en vastgoed gerelateerde producten in het bijzonder.
Komen overeen als volgt:
(…)
2.4
Klant is zelf verantwoordelijk voor de samenstelling van zijn beleggingsportefeuille en
Klant handelt uitsluitend op eigen initiatief en voor eigen risico. Homburg Participaties zal geen (beleggings)advies geven.
3. Risico’s belegging in effecten en vastgoed
3.1
Klant verklaart hierbij uitdrukkelijk zich bewust te zijn van de risico’s en consequenties die aan het beleggen in effecten en vastgoed instrumenten zijn verbonden en deze te aanvaarden.
3.2
Klant verklaart hierbij dat hij kennis heeft genomen van de informatie zoals opgenomen in deze overeenkomst.
3.3
Homburg Participaties zal Klant op passende wijze informatie verstrekken die nodig is voor de adequate beoordeling van de door Homburg Participaties aangeboden diensten en de effecten waarop deze diensten betrekking hebben.
3.4
Homburg Participaties zal de klant wijzen op het belang van prospectussen en financiële bijsluiters voor het maken van beleggingsbeslissingen door Klant en op de wijze waarop Klant financiële bijsluiters en prospectussen kan ontvangen.
4. Aansprakelijkheid
Ten aanzien van alle handelingen met betrekking tot de Effectenbemiddeling handelt Homburg Participaties voor rekening en risico van Klant. Homburg Participaties zal niet aansprakelijk zijn voor schade als gevolg van waardedaling, koersdaling, door Klant geleden verliezen (…)”
2.13.
[eiser] heeft een niet gedateerd formulier ingevuld en ondertekend waarboven staat “passendheidstoets”. Daarin staat, voor zover hier van belang:
“Om vast te stellen of de aangeboden certificaten dan wel beleggingsproducten passend zijn bij uw kennis en ervaring, verzoeken wij u onderstaande vragenlijst in te vullen. Indien Homburg Participaties B.V. van mening is dat de dienst of het product niet bij uw kennis en ervaring past, wordt u gewaarschuwd voor de risico’s die de dienstverlening en/of bepaalde financiële instrumenten kunnen hebben. (…)”
[eiser] heeft in de vragenlijst, voor zover hier van belang, aangekruist dat hij ervaring heeft met sparen en beleggen in aandelen, dat hij zichzelf omschrijft als een ervaren belegger en dat hij een universitaire opleiding heeft genoten.
2.14.
Een door [eiser] ingevuld en op 16 april 2010 ondertekend “Deelnameformulier Homburg Bond 11” luidt, voor zover hier van belang:
“[eiser] (…)
Verklaart (…):
(…)
B. zorgvuldig kennis genomen te hebben van de inhoud van het prospectus en bekend te zijn en akkoord te gaan met de inhoud van de bepalingen van de Trust Indenture opgesteld 1 juni 2006 alsmede de Second Supplemental indenture van 21 december 2006, de Third Supplemental Indenture van 15 februari 2007 en de Fourth Supplemental Indenture van 15 januari 2008, gezamenlijk te noemen “Trust Indenture”;
C. ermee in te stemmen dat Stichting Homburg Bonds optreedt als bewaarder voor de in- en uitgaande gelden, bekend te zijn en akkoord te gaan met de inhoud van de statuten van Stichting Homburg Bonds alsmede de beheerovereenkomst tussen Stichting Homburg Bonds en Homburg Invest Inc.;
(…)”
2.15.
Op 16 april 2010 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [naam] (hierna [naam]) van Homburg Capital en [eiser]. In dat gesprek is, voor zover hier van belang, gezegd:
“[naam] ([naam], rb): (…) now we started a new issue Homburg Stoneridge Bond
[eiser] ([eiser], rb): Is that a Bond?
(…)
[naam]: (…) it gives 10% interest
(…)
[naam]: (…) so the looptijd is maximum 4 years and within those 4 years we will pay out your inleg.
[eiser]: Principal amount or the interest?
[naam]: Principal amount. The interest is being added to your amount each half-year and the payment will be made each half-year.
(…)
[eiser]: So it is a safe investment?
[naam]: Yeah, the Guarantees are very good, the risks are limited. Risk would be that after 4 years there is still the principal amount, yes, that we couldn’t sell the apartments for about 60% of their value, say you have to be sold at 40% or 30% the income will be less, all the income will be paid out could be a risk, so out of 2000 we could pay only 1000, and the other 1000 is ..that is the maximum risk. (…)”
2.16.
Bij brief van 20 april 2010 heeft Homburg Capital aan [eiser] geschreven, voor zover hier van belang:
“Hartelijk dank voor uw deelname in Homburg Bond 11.
Het bedrag van bijgaande factuur dient uiterlijk vrijdag 30 april 2010 a.s. bijgeschreven te zijn op de rekening van Homburg Capital B.V. (…)”
De bijgevoegde factuur met dezelfde datum luidt, voor zover hier van belang:
“Namens en ten behoeve van Homburg Capital B.V. factureren wij u inzake uw aankoop van 4 stuks Homburg Bond 11 voor een nominaal bedrag van in totaal € 60.000,00.
Rente € 1.418,22
Emissiekosten€ 1.211,73
Totaal € 62.629,95
(…)
Uw gelden dienen uiterlijk vrijdag 30 april 2010 ontvangen te zijn op de rekening van Homburg Capital B.V. (…)”
2.17.
Op het certificaat van Bond 11 is Homburg Invest Inc. als uitgevende instantie vermeld. De obligatielening is uitgegeven in 2008 en expireert op 14 januari 2015. Als couponrente is 7,25 procent vermeld.
Bij het certificaat zijn een registratieformulier en een toelichting gevoegd, waarin, voor zover hier van belang, staat:
TRUSTEE’S CERTIFICATE
CERTIFICAAT VAN DE STICHTING
This Bond is one of the Homburg Bond 11 bonds referred to in the Trust Indenture within mentioned.
(…)
Homburg Invest Inc. (…), for value received, hereby acknowledges itself indebted and promises to pay to the registered holder hereof (…) the principal sum (…) and to pay interest on the principal amount (…).
(…)
This Bond is one of a series designated as Homburg Bond 11 bonds (…) of the Corporation issued and to be issued under a Fourth Supplemental Indenture dated as of January 15, 2008, being supplemental to (…) the “Trust Indenture” (…) both made between the Corporation and Stichting Homburg Bonds (hereinafter called the “Trustee”), as trustees. (…)
The Trust Indenture contains provisions making binding upon all holders of bonds outstanding (…)”
2.18.
In een op 19 mei 2010 gedateerd prospectus voor de uitgifte door Homburg Stoneridge van de Bond Stoneridge staat, voor zover hier van belang:
“Dit prospectus (…) is opgesteld in verband met de aanbieding (…) en uitgifte (…) door Homburg Stoneridge Limited Partnership (…) van obligaties (…) . Dit Prospectus bevat informatie voor de potentiële houders van Obligaties.
(…)
Aan het investeren in de Obligaties zijn risico’s verbonden. Obligatiehouders dienen het Hoofdstuk “Risicofactoren” dat begint op pagina 10 grondig te bestuderen alvorens te investeren in de Obligaties.
(…)
De uitgevende instelling van de Obligaties is Homburg Stoneridge Limited Partnership.
(…)
Tussen Homburg Stoneridge en Stichting Homburg Stoneridge (…) is een Trustakte gesloten waarin de voorwaarden van de Obligaties zijn opgenomen. (…) Alle geldstromen in verband met de Obligaties lopen via de Stichting.
(…)
Risicofactoren
Algemeen
De onderstaande risico’s dienen, naast de overige informatie in dit Prospectus, in overweging genomen te worden bij het beoordelen van een belegging in de Homburg Stoneridge Obligatie. Deze risico’s kunnen in meer of mindere mate invloed hebben op de financiële situatie van Homburg Stoneridge en haar mogelijkheden om aan de rente- en aflossingsverplichtingen te kunnen voldoen.
(…)
Potentiële investeerders dienen dit hoofdstuk “Risicofactoren” en de overige informatie in dit Prospectus grondig te bestuderen alvorens te besluiten in de Obligaties te beleggen.
Debiteurenrisico
De Obligatiehouder heeft in beginsel een debiteurenrisico op Homburg Stoneridge. (…)
Concentratierisico
Homburg Stoneridge is volledig afhankelijk van de verhuur- en verkoopopbrengsten die uit de appartementen worden gerealiseerd voor de betaling van de rente verplichtingen en terugbetaling van de inleg (…). (…)
Verhuur- en verkooprisico
Het is mogelijk dat voor het einde van de looptijd van de Obligaties de verhuur- en verkoopopbrengsten van de appartementen onvoldoende zijn om de (resterende) Uitstaande Hoofdsom te voldoen. (…)
Aflossingsrisico
De aflossing van de Uitstaande Hoofdsom is in eerste instantie afhankelijk van de verkoop en/of verhuur van de appartementen. Voorts kan een waardedaling van de appartementen de snelheid waarmee de Uitstaande Hoofdsom wordt terugbetaald vertragen of – in het uiterste geval – ertoe leiden dat de Uitstaande Hoofdsom aan het einde van de looptijd niet volledig kan worden terugbetaald.
Kredietcrisis
Het economische klimaat is een van de belangrijkste risicofactoren voor een belegging in vastgoed. Het is niet te voorspellen hoe lang de huidige financiële crisis zal duren en wat de invloed hiervan in de toekomst zal zijn en welke gevolgen dit kan hebben op de verhuur- en verkoopopbrengst en de verkoopsnelheid van de appartementen.
(…)”
2.19.
In een ook op 19 mei 2010 gedateerde en als bijlage bij het onder 2.19 genoemde prospectus gevoegde, tussen Homburg Stoneridge, SHS en Homburg Stoneridge Ltd gesloten trustakte staat, voor zover hier van belang:
“3.4 De betaling van het Inschrijvingsbedrag vindt plaats door verlening van een eenmalige onherroepelijke machtiging aan de Stichting om het Inschrijvingsbedrag te incasseren. De Stichting zal de door haar ontvangen Inschrijvingsbedragen (…) overboeken naar een derden gelden rekening (…) ten behoeve van de Uitgevende Instelling.
(…)
13.1
Uitsluitend de Uitgevende Instelling is jegens de Obligatiehouders gehouden tot een juiste nakoming van haar verplichtingen ter zake van de Obligatielening.
13.2 (…)
De Stichting is ter zake van de taak, door haar bij deze op zich genomen, niet aansprakelijk behalve in geval van kwade trouw of grove nalatigheid. De Stichting zal niet aansprakelijk zijn voor enige daad of nalatigheid van personen of instellingen, van wier diensten zij heeft gebruik gemaakt.
13.3
Behoudens gevallen van overmacht is de Uitgevende Instelling steeds aansprakelijk indien een tekortkoming in de nakoming van een verplichting jegens een Obligatiehouder te wijten is aan haar schuld of krachtens wet, rechtshandeling of verkeersopvattingen voor haar rekening komt. Anders dan vanwege opzet of grove nalatigheid kunnen personen of entiteiten, anders dan de Uitgevende Instelling, niet door Obligatiehouders aansprakelijk gesteld of gehouden worden voor schade of tekortkomingen – in welke vorm of hoedanigheid of hoedanigheid of met welke gevolg(en) dan ook – in de nakoming van enige verplichting met betrekking tot deze Trustakte.
(…)”
2.20.
In het op 2 juni 2010 door [eiser] ingevulde en ondertekende inschrijvingsformulier voor Bond Stoneridge, staat, voor zover hier van belang:
“De inschrijver bevestigt dat hij de Trustakte d.d. 19 mei 2010, waarin de voorwaarden van de Obligaties zijn opgenomen, en het Prospectus d.d. 19 mei 2010 ten aanzien van de aanbieding van de Obligaties heeft ontvangen en dat hij volledig bekend is en akkoord gaat met de inhoud van voornoemde documenten.
(…)”
2.21.
In juni 2010 heeft [eiser] acht Bonds Stoneridge gekocht voor een bedrag van € 40.000,= vermeerderd met emissiekosten ten bedrage van € 1.200,=.
2.22.
Op 9 september 2011 is namens Homburg Invest en Homburg Shareco een beroep gedaan op de Canadian Companies Creditors Arrangements Act (hierna CCAA), een wet die insolvente ondernemingen toestaat hun bedrijf en financiële zaken te herstructureren terwijl de activiteiten worden voortgezet. Feitelijk is aan Homburg Invest en Homburg Shareco uitstel van betaling verleend.
2.23.
Op 30 november 2011 expireerde Bond 4, maar Homburg Shareco heeft noch inleg noch rente aan [eiser] voldaan.
2.24.
Bij brief van 7 december 2011 heeft [eiser] Homburg Capital in gebreke gesteld met betrekking tot het volgende:
“The Total Amounts Due from you as on December 7, 2011, for both the Homburg Mortgage Bonds 4 and the Homburg Mortgage Bonds 11 are:
Total Due for Five Homburg Mortgage Bond 4 on December 7, 2011: Euro 77,921
Total Due for Four Homburg Mortgage Bond 11 on December 7, 2011: Euro 61,891
You are advised to settle the Total Amount of Euro 139,812 (…)within 2 weeks from the date of this letter(…).”
2.25.
Bij brief van 25 januari 2013 heeft de raadsman van [eiser] aan Homburg Capital geschreven, voor zover hier van belang:
“In 2004 heeft cliënt (…) geïnvesteerd in bond 4 (…). In de correspondentie die uw maatschappij eerder met cliënt heeft gevoerd wordt voor het uitblijven van betaling mijns inziens ten onrechte een beroep gedaan op de slechte financiële situatie van Homburg Invest Inc. Immers, niet Homburg Invest Inc. maar Homburg Shareco Inc. is de uitgevende instantie, (…). Mitsdien is (ook) Homburg Shareco Inc. gehouden tot uitbetaling over te gaan (…).
Voorts heeft cliënt in 2010 (…) via uw maatschappij in bond 11 (…) geïnvesteerd. Tot verbazing van mijn cliënt is achteraf gebleken dat Homburg Invest Inc. al sinds 2007 in financieel slecht weer verkeert. Tijdens de bijeenkomst voor obligatiehouders op 9 mei 2012 (…) is een presentatie gehouden over de financiële situatie van Homburg Invest Inc. sinds 2007. De op die vergadering gepresenteerde cijfers zijn glashelder: een ontoereikende kasstroom, een dalend eigen vermogen en een dalende rentedekkingsgraad. (…)
Voorafgaand aan de aankoop van bond 11 is cliënt niets over de financiële situatie van Homburg Invest Inc. medegedeeld. Dit terwijl cliënt bewust op 16 april 2010 nog een bespreking met account manager de heer [naam] van uw maatschappij is aangegaan om persoonlijk over de risico’s en garanties te worden geïnformeerd.
Het hoeft geen betoog dat cliënt niet in bond 11 had geïnvesteerd indien hij over de benarde financiële situatie van Homburg Invest Inc. door uw maatschappij was geïnformeerd. Als beleggingsmaatschappij had Homburg Capital B.V. cliënt van die financiële informatie moeten voorzien. Nu die informatie is uitgebleven heeft uw maatschappij haar mededelings- alsook haar zorgplicht als beleggingsmaatschappij geschonden, op grond waarvan ik uw maatschappij aansprakelijk houdt voor de schade van cliënt, waaronder zijn volledige investering ad € 61.211,73 vermeerderd met rente (…).
Daarnaast vernietig ik hierbij de overeenkomst tussen cliënt en uw maatschappij en voorts de overeenkomst tussen cliënt en Homburg Invest Inc. op grond van bedrog ex artikel 3:44 BW en dwaling ex artikel 6:228 BW. Op beide gronden is ook uw maatschappij gehouden zorg te dragen voor restitutie van de inleg van cliënt en betaling van de daarover verschuldigde rente (…).
Voorts heeft cliënt in 2010 nog (…) geïnvesteerd in bond Stoneridge (…) met een looptijd tot 30 april 2014. (…) Gelet op de negatieve berichten over het niet kunnen uitbetalen van de periodieke rente heeft cliënt de gerechtvaardigde vrees dat voornoemde stichting (SHS, rb) en de uitgever van deze bond, Homburg Stoneridge Limited Partnership, niet aan hun financiële verplichtingen zullen kunnen voldoen. (…)
Gelet op het voorgaande verzoek ik –en voor zover nodig sommeer ik- uw maatschappij een bedrag van € 152.461,95 (bond 4: € 75.000,- plus rente ad € 9.087,21 vanaf 1 juli 2011 tot en met 25 januari 2013; bond 11: € 61.211,73 plus rente ad € 7.163,01 vanaf 1 juli 2011 tot en met 25 januari 2013) (…) aan cliënt te voldoen (…).”
2.26.
Bij brief van 8 februari 2013 heeft Homburg Capital de brief van de raadsman van [eiser] van 25 januari 2013 beantwoord. In de brief staat, voor zover hier van belang dat:
“(…) bij deze drie investeringen Homburg Capital B.V. is opgetreden als plaatsingsagent waarbij haar werkzaamheden beperkt zijn gebleven tot het ontvangen van orders van klanten en het voor rekening van die klanten uitvoeren of doen uitvoeren van orders met betrekking tot financiële instrumenten, (…). Homburg Capital is derhalve niet de partij waarmee de overeenkomst tot geldlening tot stand is gekomen (…). Dat betekent dan ook dat de door u aangekondigde vernietiging van een overeenkomst tussen uw cliënt en de uitgevende instellingen (…) niet aan het juiste adres is gericht. (…)
De execution only relatie tussen Homburg Capital en de heer [eiser] houdt in, (…), dat de klant uitsluitend handelt op eigen initiatief en voor eigen risico en dat Homburg Capital B.V. geen (beleggings)advies geeft. In het kader van deze execution only relatie draagt Homburg Capital B.V. geen verantwoordelijkheid voor de informatieverplichtingen die rusten op een uitgevende instelling. (…)

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert na vermindering van eis samengevat –, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, hoofdelijke veroordeling van Homburg Capital en SHB tot betaling van:
I. € 75.000,= inzake Bond 4, vermeerderd met de contractuele rente,
II. € 61.211,73 inzake Bond 11, vermeerderd met de contractuele rente,
III. € 2.842,= voor buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met rente,
IV. proceskosten,
hoofdelijke veroordeling van Homburg Capital en SHS tot betaling van
V. € 41.200,= inzake Bond Stoneridge, vermeerderd met de contractuele rente,
VI. € 2.842,= voor buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met rente, en
VII. proceskosten.
3.2.
Daartoe stelt hij het volgende.
Ter onderbouwing van de vordering tegen Homburg Capital:
  • Primair: Homburg Capital kan worden aangemerkt als de uitgevende instelling van Bond 4, Bond 11 en Bond Stoneridge. Tussen [eiser] en Homburg Capital zijn in dat verband overeenkomsten van geldlening tot stand gekomen en Homburg Capital is gehouden de daaruit voortvloeiende verplichtingen na te komen. Zij heeft de obligaties aan hem aangeboden, [eiser] heeft alleen met Homburg Capital contact gehad bij het sluiten van de overeenkomsten en alle betalingsinstructies waren afkomstig van Homburg Capital. Met betrekking tot Bond 4 moet Homburg Capital haar betalingsverplichtingen uit de overeenkomst nakomen en met betrekking tot Bond 11 en Bond Stoneridge geldt dat [eiser] recht heeft op restitutie vanwege de ontbinding van de overeenkomsten.
  • Subsidiair: Bij het tot stand komen van de overeenkomsten met betrekking tot Bond 11 en Bond Stoneridge was sprake van een overeenkomst van opdracht. Op 16 april 2010 heeft [naam] van Homburg Capital aan [eiser] beleggingsadvies gegeven waarna [eiser] is overgegaan tot aankoop. Homburg Capital heeft daarbij verzuimd om [eiser] te wijzen op de slechte financiële positie van Homburg Invest. Met name nu Homburg Invest een aan Homburg Capital gelieerde vennootschap is, was zij gehouden om [eiser] daarover te informeren. Ten aanzien van Bond Stoneridge heeft Homburg Capital ten onrechte aan [eiser] voorgehouden dat sprake was van een veilige investering. Als [eiser] juist was geïnformeerd, had hij de obligaties niet gekocht. Er is dan ook sprake geweest van bedrog op grond waarvan [eiser] de overeenkomsten heeft vernietigd. Ook als geen sprake was van een beleggingsadviesrelatie maar van een overeenkomst tot execution only, geldt dat Homburg Capital in de uitvoering daarvan tekort is geschoten door [eiser] onjuist te informeren. [eiser] heeft de overeenkomst met betrekking tot Bond 11 vernietigd op grond van bedrog dan wel dwaling. [eiser] heeft de inleg voor Bond 11 daarom zonder rechtsgrond betaald zodat sprake is van onverschuldigde betaling.
  • Meer subsidiair: Door [eiser] gebrekkig te informeren is Homburg Capital tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen als opdrachtnemer en heeft zij haar bijzondere zorgplicht geschonden en ontbindt [eiser] de overeenkomsten met betrekking tot Bond 11 en Bond Stoneridge en is voor Homburg Capital een verplichting tot ongedaanmaking ontstaan.
Daarnaast is Homburg Capital gehouden om [eiser] schade te vergoeden in verband met Bond Stoneridge omdat Homburg Capital haar zorgplicht heeft geschonden, onrechtmatig heeft gehandeld althans in strijd heeft gehandeld met de beginselen van redelijkheid en billijkheid door hem niet deugdelijk te informeren over de garanties en risico’s van Bond Stoneridge.
Ter onderbouwing van de vordering tegen SHB
  • [eiser] heeft de inleg voor Bond 4 voldaan aan SHB. Nu Bond 4 op 30 november 2011 is geëxpireerd is SHB gehouden tot restitutie van de inleg, vermeerderd met de rente.
  • Ten aanzien van Bond 11 is de overeenkomst tot beleggingsadvies althans execution only vernietigd althans ontbonden en is SHB gehouden de inleg op grond van onverschuldigde betaling dan wel uit hoofde van een ongedaanmakingsverbintenis te restitueren.
  • SHB heeft haar jegens [eiser] in acht te nemen zorgplicht geschonden door in te stemmen met de uitgifte van Bond 11 terwijl zij in haar hoedanigheid van trustee wist althans behoorde te weten dat Homburg Invest sinds 2007 in een financieel slechte situatie verkeerde. Zij had [eiser] voorafgaand aan zijn koop van Bond 11 daarover moeten informeren.
Ter onderbouwing van de vordering tegen SHS:
  • [eiser] heeft de inleg voor Bond Stoneridge feitelijk betaald aan SHS. Wegens vernietiging althans ontbinding van de overeenkomst met Homburg Capital inzake Bond Stoneridge, moet SHS de inleg terugbetalen aan [eiser].
  • SHS heeft haar jegens [eiser] in acht te nemen zorgplicht geschonden door in te stemmen met de uitgifte van Bond Stoneridge terwijl zij in haar hoedanigheid van trustee wist althans behoorde te weten dat Homburg Stoneridge haar verplichting tot betaling van de halfjaarlijkse rente niet kon nakomen. Zij had [eiser] voorafgaand aan zijn koop van Bond Stoneridge daarover moeten informeren.
3.3.
Homburg Capital c.s. voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Homburg Capital

4.1.
De stelling van [eiser] dat Bond 4, Bond 11 en Bond Stoneridge zijn uitgegeven door Hombug Capital vindt geen steun in de feiten zoals weergegeven onder 2. In de prospectussen van de drie obligatieleningen is duidelijk vermeld wie de uitgevende instanties zijn: Homburg Shareco voor Bond 4, Homburg Invest voor Bond 11 en Homburg Stoneridge LP voor Bond Stoneridge. Dit staat ook op de certificaten en de daarbij behorende toelichting van Bond 4 en Bond 11.
Dat [eiser] voorafgaand aan de aankoop slechts met Homburg Capital heeft gecommuniceerd en dat de betalingsinstructies van haar afkomstig waren, kan er niet toe leiden dat Homburg Capital partij is geworden bij de overeenkomsten. Voor zover [eiser] heeft beoogd te stellen dat Homburg Capital aansprakelijk kan worden gehouden voor de nakoming van de verplichtingen uit de obligaties omdat zij zich met de uitgevende instanties heeft vereenzelvigd, geldt dat hij in dat verband onvoldoende heeft gesteld. Voor het doen slagen van een beroep op vereenzelviging is immers niet voldoende dat [eiser] heeft gemeend en heeft mogen menen met Homburg Capital zaken te doen, maar moet ook komen vast te staan dat misbruik is gemaakt van het identiteitsverschil van de rechtspersonen met het doel [eiser] te benadelen. Daarover heeft hij echter onvoldoende gesteld. Tenslotte wordt nog overwogen dat Homburg Capital onbetwist heeft betoogd dat [eiser] eerder al via haar had belegd in een Homburg Mortgage Bond uitgegeven door Homburg Shareco. Uit dien hoofde moet [eiser] bekend zijn geweest met de werkwijze en de bemiddelende rol van Homburg Capital bij het plaatsen van Homburg obligaties.
Nu de vordering inzake Bond 4 uitsluitend op deze grondslag is gegrond, zal dit deel van de vordering tegen Homburg Capital worden afgewezen.
4.2.
Subsidiair grondt [eiser] zijn vordering op de vernietiging van de overeenkomst tot opdracht met Homburg Capital wegens dwaling dan wel bedrog en maakt hij aanspraak op restitutie van zijn inleg in Bond 11 en Bond Stoneridge. Hij stelt in dit verband dat Homburg Capital hem had moeten waarschuwen voor de slechte financiële situatie van Homburg Invest en dat zij de belegging in Bond Stoneridge ten onrechte als veilig met geringe risico’s heeft gepresenteerd. Indien [eiser] juist was geïnformeerd, had hij de obligaties niet gekocht, stelt hij.
Overwogen wordt dat de vernietiging van de overeenkomst tot opdracht met Homburg Capital er niet toe kan leiden dat Homburg Capital gehouden is [eiser] inleg in de obligaties, vermeerderd met de rente, aan hem te voldoen. Zoals al is overwogen heeft [eiser] door bemiddeling van Homburg Capital obligaties gekocht die waren uitgegeven door derden, Homburg Invest en Homburg Stoneridge. Ook indien de rechtsverhouding tussen [eiser] en Homburg Capital is of wordt vernietigd, wat daar ook van zij, brengt dit niet met zich mee dat de rechtsverhouding tussen [eiser] enerzijds en Homburg Invest en Homburg Stoneridge anderzijds is komen te vervallen of dat op Homburg Capital de verplichting rust om de inleg en de rente aan [eiser] te voldoen.
4.3.
Meer subsidiair heeft [eiser] een beroep gedaan op de bijzondere zorgplicht van Homburg Capital, stellende dat zij tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen als redelijk bekwaam en redelijk handelend beleggingsadviseur dan wel uitvoerder van beleggingsorders althans dat zij onrechtmatig althans in strijd met de beginselen van redelijkheid en billijkheid heeft gehandeld. Op de grond dat Homburg Capital in het licht van de op haar rustende zorgplicht toerekenbaar tekort is geschoten heeft [eiser] de overeenkomsten ontbonden, althans vordert hij schadevergoeding, bestaande uit de inleg in Bond 11 en Bond Stoneridge.
Voor de gestelde ontbinding geldt hetzelfde als voor de hiervoor in 4.2 besproken vernietiging, deze kan er niet toe leiden dat Homburg Capital gehouden is inleg en rente aan [eiser] te voldoen.
4.4.
Voor de beantwoording van de vraag of Homburg Capital de op haar rustende zorgplicht heeft geschonden en schadeplichtig is, dient eerst de aard van de beleggingsrelatie te worden vastgesteld.
Vaststaat dat [eiser] op 16 april 2010 een “klantovereenkomst” van Homburg Capital heeft ondertekend waarin is vermeld welke diensten Homburg Capital verleent: het uitvoeren van orders voor rekening van klanten, alsmede het anderszins bijeenbrengen van kopers en verkopers. Daarin staat dat [eiser] zelf verantwoordelijk is voor de samenstelling van zijn beleggingsportefeuille, dat hij uitsluitend op eigen initiatief en op eigen risico handelt, dat Homburg Capital hem geen beleggingsadvies zal geven en niet aansprakelijk is voor eventueel geleden verliezen. Aldus kwalificeert de relatie als “execution only”. Gesteld noch gebleken is dat [eiser] op grond van de klantovereenkomst ervan mocht uitgaan dat Homburg Capital zou optreden als zijn adviseur.
Ter comparitie is zijdens [eiser] toegelicht dat hij de klantovereenkomst tijdens de bespreking met [naam] op 16 april 2010 heeft ondertekend zonder zich bewust te zijn van de inhoud en dat [naam] hem tijdens de bespreking heeft voorgehouden dat de klantovereenkomst slechts was bedoeld voor wet- en regelgeving. Overwogen wordt dat Homburg Capital ervan mocht uitgaan dat [eiser] wist wat hij tekende. Van [eiser], die blijkens de door hem ingevulde passendheidstoets universitair onderwijs heeft genoten en ervaring heeft met beleggen, kan worden verwacht dat hij, indien hij de inhoud van een door hem te ondertekenen stuk niet begrijpt, daarover navraag doet bij [naam] met wie hij in dat verband in gesprek was. Dat hij dit heeft nagelaten en dat hij dus een stuk tekende waarvan hij de inhoud niet kende, komt voor zijn rekening en risico. Daarbij komt ook dat [eiser] niet heeft gesteld dat hij de klantovereenkomst niet zou hebben getekend als hij de inhoud daarvan had gekend en begrepen.
[eiser] heeft ter ondersteuning van zijn stelling dat sprake is geweest van advies gewezen op het telefoonlog van het op 1 april 2010 gevoerde telefoongesprek en op de inhoud van het gesprek op 16 april 2010. Overwogen wordt dat het enkele feit dat [eiser] in het telefoongesprek van 1 april 2010 heeft gezegd dat hij wilde praten over “wat Homburg Capital kon aanbieden en wat voor hem passend is” niet maakt dat tijdens een daaropvolgend gesprek daadwerkelijk advies is gegeven over welke belegging bij [eiser] zou passen. Ook is in het door [eiser] in het geding gebrachte transscript van het gesprek op 16 april 2010 geen op [eiser] toegesneden advies te lezen en heeft hij niet concreet gesteld welk deel van het gesprek als zodanig moet worden aangemerkt. Homburg Capital heeft verder onvoldoende weersproken aangevoerd dat [eiser] op eigen initiatief contact met Homburg Capital heeft gezocht over het herinvesteren van zijn inleg in Bond 2 en dat Homburg Capital hem naar aanleiding daarvan heeft geïnformeerd over Bond 11 en Bond Stoneridge. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat tussen partijen sprake was van een execution only-relatie.
4.5.
[eiser] verwijt Homburg Capital dat zij hem niet heeft geïnformeerd over de slechte financiële positie van Homburg Invest en dat zij hem onjuist heeft geïnformeerd over de garanties en risico’s verbonden aan Bond Stoneridge. Hij stelt dat zij aldus in strijd heeft gehandeld met haar bijzondere zorgplicht als beleggingsonderneming zoals deze voortvloeit uit artikel 7:401 BW.
Overwogen wordt dat de zorgplicht in het kader van een execution only-relatie beperkt is tot het inwinnen van informatie over de kennis en de ervaring van de cliënt teneinde te kunnen beoordelen of het aan te kopen product of de te verlenen dienst passend is voor deze cliënt.. Homburg Capital heeft onbetwist gesteld dat zij voorafgaand aan het uitvoeren van de orders van [eiser] met betrekking tot Bond 11 en Bond Stoneridge aan de hand van de door hem ingevulde passendheidstoets heeft geoordeeld dat hij over de nodige ervaring en kennis beschikte om te begrijpen welke risico’s aan de obligaties kleefden en dat het zonder voorafgaande waarschuwing uitvoeren van de orders voor hem passend zou zijn. Aldus heeft Homburg Capital voldaan aan de op haar jegens [eiser] rustende zorgplicht.
4.6.
Op grond van het voorgaande was Homburg Capital niet zonder meer verplicht om [eiser] te informeren over de solvabiliteitspositie van Homburg Invest. Het was overeenkomstig artikel 2.4 van de klantovereenkomst immers aan [eiser] om zich te verdiepen in de verkregen informatie en de risico’s in te schatten. [eiser] heeft tegenover de gemotiveerde betwisting van Homburg Capital ook niet concreet toegelicht dat en hoe Homburg Capital voorafgaand aan zijn aankoop van Bond 11 bij de herplaatsing in april 2010 over meer informatie beschikte dan voor hem toegankelijk was. Het enkele feit dat Homburg Capital tot hetzelfde concern behoorde als Homburg Invest en bewust is opgericht met het doel om investeerders te zoeken maakt op zichzelf nog niet dat zij over andere en meer gegevens beschikte (of behoorde te beschikken) dan derden. [eiser] heeft niet concreet betwist dat de informatie over de financiële positie van Homburg Invest vanwege haar beursnotering, die haar verplichtte om haar jaarlijkse en tussentijdse verslaggeving verkrijgbaar te stellen, algemeen toegankelijk was. Het voorgaande brengt mee dat niet is komen vast te staan dat Homburg Capital wist of had moeten weten van de slechte financiële positie van Homburg Invest, zodat haar ook niet kan worden verweten dat zij [eiser] daar niet over heeft geïnformeerd.
4.7.
[eiser] heeft ter ondersteuning van zijn stelling dat [naam] hem tijdens het gesprek op 16 april 2010 onjuist heeft geïnformeerd over de garanties en risico’s van Bond Stoneridge verwezen naar de volgende mededelingen in het door hem in het geding gebrachte transscript:
de looptijd van de obligatie is vier jaar en de inleg wordt binnen die termijn terugbetaald, het risico is beperkt en de rente aantrekkelijk, 56 van de 110 appartementen zijn al verkocht, de achtergrond van de aantrekkelijke rente, alsmede goede garanties en beperkte risico’s, welke risico’s zien op de situatie dat de appartementen niet worden verkocht.
Overwogen wordt dat [eiser] niet concreet heeft toegelicht waarin de onjuistheden in de mededelingen van [naam] zijn gelegen. Voor zover sprake is geweest van garanties, geldt dat [naam] deze niet heeft toegelicht en dat [eiser] daar niet verder naar heeft gevraagd. Hetgeen [naam] over garanties heeft gezegd is dermate vaag dat niet duidelijk is dat en, zo ja, welke conclusies [eiser] daaraan heeft kunnen verbinden. Voor wat betreft de mededeling van [naam] dat de risico’s beperkt zouden zijn geldt dat hij deze wel heeft toegelicht, dat die toelichting niet onjuist is en een en ander voor [eiser] voldoende duidelijk moet zijn geweest. Daarbij komt dat [eiser] in het door hem op 2 juni 2010 ondertekende inschrijvingsformulier heeft verklaard dat hij het prospectus van 19 mei 2010, waarin op niet mis te verstane bewoordingen melding wordt gemaakt van de risico’s van Bond Stoneridge en waarin geen garanties voor betalingen zijn opgenomen, heeft ontvangen en dat hij met de inhoud daarvan bekend is. In het licht van het voorgaande gaat de stelling van [eiser] dat hij onjuist is geïnformeerd niet op.
De slotsom is dat de vorderingen tegen Homburg Capital zullen worden afgewezen.
SHB
4.8.
[eiser] heeft ter onderbouwing van zijn vordering met betrekking tot Bond 4 aangevoerd dat SHB vanwege de expiratie gehouden is tot restitutie van de inleg. Dit, naar hij stelt, wegens de vordering tot nakoming van de betalingsverplichtingen uit hoofde van de overeenkomst met Homburg Capital.
Zoals in 4.1 al is overwogen volgt uit de feiten als opgenomen onder 2 dat Bond 4 is uitgegeven door Homburg Shareco zodat een verplichting tot restitutie van de inleg en de rente op haar rust. Het enkele feit dat de inleg in 2004 is geïncasseerd door SHB maakt niet dat zij kan worden aangemerkt als uitgevende instantie en gehouden kan worden om de inleg aan [eiser] terug te betalen op het moment dat de obligatie expireert. Een en ander volgt ook uit het ten behoeve van de uitgifte van Bond 4 gepubliceerde prospectus waarin de rol van SHB is weergegeven als “beheerder en betaalkantoor voor de houders van Homburg Mortgage Bond” en waarin is vermeld dat de geldstromen ten behoeve van de Bond 4 via SHB lopen.
Nu [eiser] ter onderbouwing van de vordering inzake Bond 4 geen andere stellingen naar voren heeft gebracht zal deze worden afgewezen.
4.9.
De grondslag van de vordering inzake Bond 11 is tweeledig. In de eerste plaats stelt [eiser] dat hij de overeenkomst met Homburg Capital heeft vernietigd en dat daaruit een restitutieplicht voor SHB uit hoofde van onverschuldigde betaling voortvloeit. Dit betoog gaat, mede gelet op hetgeen in 4.1 en 4.2 al is overwogen, niet op. [eiser] heeft Bond 11 door bemiddeling van Homburg Capital gekocht bij een herplaatsing in 2010 van de oorspronkelijk in 2008 uitgegeven obligaties. Het wegvallen van de relatie tussen [eiser] en Homburg Capital, wat daar ook van zij, kan niet de rechtsgrond ontnemen aan zijn betaling voor de door hem gekochte Bonds 11. [eiser] heeft zijn inleg daarvoor, overeenkomstig hetgeen is bepaald in het prospectus, betaald via SHB die daarbij optrad als “
paying agent” en die de overdracht van uitstaande Bond 11 obligaties regelde en administreerde. SHB heeft dan ook terecht bestreden dat zij als ontvanger van [eiser] betaling in de zin van artikel 6:203 lid 1 BW kan worden aangemerkt. Van een verplichting voor SHB tot ongedaanmaking is evenmin sprake.
4.10.
[eiser] heeft aan haar vordering inzake Bond 11 verder ten grondslag gelegd dat SHB haar zorgplicht jegens [eiser] heeft geschonden door in te stemmen met - althans mee te werken aan - de uitgifte en herplaatsing van Bond 11 wetende dat de uitgevende instelling, Homburg Invest, sinds 2007 financieel in een slechte situatie verkeerde. Zij had [eiser] daarover bij de herplaatsing moeten informeren, zo stelt hij. [eiser] heeft in dit verband een beroep gedaan op artikel 7:401 BW en de artikelen 6:2 en 6:248 BW.
SHB heeft als verweer aangevoerd dat er geen contractuele relatie tussen haar en [eiser] bestond zodat van een zorgplicht geen sprake is. Ook heeft zij aangevoerd dat de vraag of zij al dan niet terecht aan de uitgifte van Bond 11 in 2008 heeft meegewerkt in dit verband niet aan de orde is omdat [eiser] haar Bonds 11 in 2010 bij een herplaatsing heeft gekocht en dat SHB bij die herplaatsing niet betrokken was anders dan voor het inschrijven van [eiser] in het register en het aantekenen van een en ander op het certificaat van Bond 11. Tenslotte heeft SHB gewezen op de hoofd-trustindenture, de beheerovereenkomst, die op Bond 11 van toepassing is en waarin de taken en verplichtingen van SHB zijn beschreven.
[eiser] heeft ter comparitie erkend dat er geen rechtstreekse contractuele band tussen hem en SHB bestond maar, zo stelt hij, SHB is in het leven geroepen voor de belangen van de obligatiehouders en haar taken reiken verder dan door SHB gesteld. [eiser] stelt dat SHB uit dien hoofde ook jegens hem, als belegger in de bonds een zorgplicht had.
4.11.
De rechtbank stelt voorop dat op partijen bij een overeenkomst - zoals hier SHB en Homburg Invest - onder bijzondere omstandigheden de last kan rusten om bij de nakoming van hun verbintenissen uit die overeenkomst ook rekening te houden met de daarmee gemoeide belangen van derden en dat het niet naleven van die zorgplicht alsdan kan leiden tot aansprakelijkheid jegens de betrokken derde. Deze zorgplicht gaat niet zover dat deze zou gelden ten opzichte van iedere willekeurige derde, maar uitsluitend jegens degenen met wier belangen op grond van de concrete omstandigheden van het geval rekening moet worden gehouden.
[eiser] heeft niet voldoende gesteld en ook is niet gebleken welke omstandigheden in dit geval zouden moeten leiden tot het oordeel dat SHB, die optrad als betaal- en administratiekantoor bij de uitgifte en herplaatsing van Bond 11, gehouden was om [eiser] te informeren over de slechte financiële positie van Homburg Invest. Daarbij is het volgende van belang.
4.12.
SHB heeft betoogd dat, voor zover zij de belangen van obligatiehouders diende te behartigen, deze taak slechts gold ten aanzien van bestaande obligatiehouders. Zij heeft ter illustratie van haar stelling dat zij niet gehouden was om potentiële nieuwe beleggers te waarschuwen voor eventuele financiële problemen bij Homburg Invest, gewezen op de op Bond 11 van toepassing zijnde hoofd-trustindenture die tussen haar en Homburg Invest, uitgever van Bond 11, gold. Daarin is in artikel 3.6 bepaald dat zij gehouden is om mee te werken aan de uitgifte van obligaties indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Gesteld noch gebleken is dat niet aan die voorwaarden is voldaan. In artikel 3.8 van de hoofd trustindenture is verder bepaald dat SHB niet gehouden was om onderzoek te doen naar de aan haar verstrekte informatie en documentatie afkomstig van Homburg Invest.
[eiser] heeft hier niets tegenin gebracht. Het enkele feit dat hij de hoofd-trustindenture niet kende toen hij Bond 11 aankocht, maakt niet dat SHB zich niet op de inhoud daarvan kan beroepen voor wat betreft haar verplichtingen in haar relatie tot Homburg Invest en houders van door Homburg Invest uitgegeven obligaties.
SHB heeft onbetwist aangevoerd dat ten tijde van de uitgifte van Bond 11 in 2008 uit de op dat moment gepubliceerde jaarrekeningen van Homburg Invest niet bleek van de gestelde slechte financiële situatie, zodat het verwijt voor wat betreft het moment van de uitgifte van Bond 11 niet opgaat.
[eiser] heeft niet toegelicht dat, waarom en in hoeverre SHB bij de herplaatsing in 2010 een informatievoorsprong ten opzichte van derden zoals [eiser] zou hebben gehad en hij heeft niet betwist dat de informatie over de financiële situatie van Homburg Invest algemeen toegankelijk was zodat hij zich daarover ook zelf had kunnen informeren. Het enkele feit dat SHB en Homburg Invest tot hetzelfde concern behoren, maakt nog niet dat SHB over meer informatie beschikte dan derden.
Al met al is hetgeen [eiser] aan zijn stelling ten grondslag heeft gelegd onvoldoende voor het oordeel dat SHB een op haar jegens hem rustende zorgplicht heeft geschonden. Nu is gesteld noch gebleken dat zulks naar Canadees recht anders zou zijn, behoeft de vraag of zoals SHB stelt op de hier van belang zijnde rechtsverhouding tussen haar en [eiser] Canadees recht van toepassing is, geen bespreking.
SHS
4.13.
De vordering van [eiser] op SHS heeft betrekking op Bond Stoneridge en is gegrond op dezelfde stellingen als hiervoor besproken onder 4.9 tot en met 4.12 in verband met de vorderingen op SHB.
Zoals hiervóór is overwogen kan de gestelde vernietiging of ontbinding van [eiser] overeenkomst met Homburg Capital en het gestelde wegvallen van die relatie, wat daar ook van zij, niet de rechtsgrond ontnemen aan de betaling van [eiser] inleg. Deze betaling is bovendien niet gedaan aan SHS maar aan Homburg Stoneridge waarbij SHS slechts optrad als betaalloket. SHS heeft in dit verband gewezen op artikel 3.4 van de op 19 mei 2010 gedateerde (en blijkens het Inschrijvingsformulier dat [eiser] heeft ondertekend door hem ook ontvangen) trustakte waarin is opgenomen dat de betaling van het inschrijvingsbedrag slechts via SHS verloopt en waarbij zij het bedrag meteen overgeboekte op een derdengeldenrekening ten behoeve van de uitgevende instelling. Aldus, zo stelt SHS terecht, kan zij niet worden aangemerkt als de ontvanger van de inleg als bedoeld in artikel 6:203 BW. Deze grondslag kan dan ook niet leiden tot toewijzing van de vordering.
4.14.
[eiser] heeft ook tegenover SHS een beroep gedaan op de zorgplicht, stellende dat zij ten tijde van de uitgifte wist dat Homburg Stoneridge de rente niet zou kunnen betalen, de uitgifte had moeten blokkeren en hem had moeten informeren dat de rente niet zou kunnen worden betaald. Ook hier geldt dat tussen [eiser] en SHS geen rechtstreekse contractuele relatie bestond en dat [eiser] niet voldoende concreet heeft gesteld en dat ook niet is niet gebleken welke omstandigheden zouden moeten leiden tot het oordeel dat SHS, die optrad als betaalloket, gehouden was om [eiser] nog voorafgaand aan de aankoop van de obligaties te informeren. Dat SHS belast was met de behartiging van de belangen van de obligatiehouders is daartoe op zichzelf onvoldoende, nog daargelaten dat het in dit verband gaat om de vraag of SHS gehouden was om toekomstige obligatiehouders te informeren.
SHS heeft verder aangevoerd dat zij ten tijde van de emissie niet wist en ook niet hoefde te weten dat de rente niet zou worden voldaan omdat de rentebetalingen afhankelijk waren van de opbrengsten van de appartementen, welke een in de toekomst gelegen en van meerdere factoren afhankelijke omstandigheid betroffen. Hiertegen heeft [eiser] slechts ingebracht dat SHS tot hetzelfde concern behoorde als Homburg Stoneridge en uit dien hoofde de gestelde wetenschap had. Niet is echter duidelijk geworden dat voorafgaand aan en ten tijde van de uitgifte van de obligaties al bekend was dat de rente niet zou kunnen worden voldaan. Ook heeft [eiser] verwezen naar een rapport van Gateway dat als bijlage bij het prospectus van Bond Stoneridge is gevoegd. Zonder nadere toelichting die niet is gegeven, is evenwel niet duidelijk hoe hieruit kan worden afgeleid dat SHS beschikte over kennis die zij met potentiële obligatiehouders had moeten delen.
Tenslotte heeft SHS nog onweersproken een beroep gedaan op de in de artikelen 13.2 en 13.3 van de trustakte opgenomen beperking van haar aansprakelijkheid zodat de slotsom is dat ook de vordering tegen SHS niet toewijsbaar is.
4.15.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat de vorderingen van [eiser] alle zullen worden afgewezen. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank ziet geen aanleiding voor de door SHB en SHS verzochte veroordeling in de werkelijk gemaakte proceskosten. Zij hebben niet gesteld en ook is niet gebleken dat het instellen van de vordering door [eiser], gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met hun belangen achterwege had moeten blijven zodat sprake was van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Ook geldt dat SHB en SHS geen begroting van de door hen gemaakte proceskosten in het geding hebben gebracht. Voor de door [eiser] verzochte matiging is evenmin plaats. Dat [eiser] procedeert met een toevoeging is daartoe onvoldoende.
De proceskosten aan de zijde van Homburg Capital en SHB worden tot op heden voor ieder van hen begroot op:
- griffierecht € 3.715,00
- salaris advocaat
€ 2.842,00(2 punten, tarief € 1.421,00)
Totaal € 6.557,00
Aan de zijde van SHS worden de proceskosten begroot op € 2.842,00 aan salaris advocaat.
4.16.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook op de navolgende wijze worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente hierover is toewijsbaar vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de voldoening.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Homburg Capital en SHB ieder afzonderlijk tot op heden begroot op € 7.715,00 en aan de zijde van SHS op € 2.842,00, voor wat betreft Homburg Capital en SHS vermeerderd met de wettelijke rente over de respectievelijk toegewezen bedragen vanaf de achtste dag na betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.3.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van de veertiende dag na dagtekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.W.H. Vink, rechter, bijgestaan door mr. E. Hansen-Löve, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2014. [1]

Voetnoten

1.type: EMH