ECLI:NL:RBAMS:2014:9202
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van kantonrechter in civiele procedure
In deze zaak heeft de verzoeker, [naam1], een wrakingsverzoek ingediend tegen kantonrechter mr. A.J.M. Breedveld-van Beeck Calkoen. De verzoeker voert negen gronden aan ter onderbouwing van zijn verzoek, maar de rechtbank oordeelt dat geen van deze gronden doel treft. De verzoeker stelt dat de rechter in opdracht van de kantonrechter het instructievonnis niet aan hem heeft overhandigd, maar de rechtbank concludeert dat dit nergens uit blijkt. De beslissing van de rechter om de zaak naar de rol te verwijzen kan geen grond voor wraking opleveren. De vermeende gebrekkige juridische vaardigheden van de gemachtigde van de verzoeker worden niet als zwaarwegende aanwijzingen voor vooringenomenheid van de rechter beschouwd.
De rechtbank benadrukt dat wraking van een rechter alleen mogelijk is op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De verzoeker heeft geen concrete feiten aangedragen die objectief kunnen leiden tot de conclusie dat de rechter vooringenomen is. De rechtbank wijst erop dat de verzoeker in zijn aanvullende verzoek opnieuw geen gronden aanvoert die vooringenomenheid van de rechter kunnen onderbouwen. De rechtbank concludeert dat het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk is en dat er sprake is van misbruik van recht, omdat het verzoek lichtvaardig is ingediend zonder kenbare grondslag.
De rechtbank beslist dat de verzoeker niet ontvankelijk is in zijn verzoek tot wraking en dat een volgend verzoek tot wraking gericht tegen de rechter niet meer in behandeling zal worden genomen. Deze beslissing is gegeven op 30 mei 2014 door de rechtbank Amsterdam, in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze beslissing staat geen voorziening open op grond van artikel 39 lid 5 Rv.