ECLI:NL:RBAMS:2014:9181
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van de rechter in een arbeidszaak
In deze zaak heeft verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechter, mr. G.C. Boot, in een arbeidsrechtelijke procedure. De wraking is gebaseerd op de stelling dat de rechter de schijn van vooringenomenheid heeft gewekt door tijdens de zitting te verklaren dat het niet aan de werkgever is om te beoordelen of een werknemer ziek is. Verzoekster meent dat deze uitspraak impliceert dat de rechter al een oordeel heeft gevormd over haar handelen, wat haar recht op een eerlijke behandeling zou schaden. Daarnaast heeft de rechter geweigerd om bepaalde vragen te stellen die door de gemachtigde van verzoekster waren voorgesteld, wat volgens verzoekster ook bijdraagt aan de schijn van partijdigheid.
De rechtbank heeft het verzoek tot wraking afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de rechter niet onpartijdig is en dat de door verzoekster geformuleerde voorwaarden voor de behandeling van het wrakingsverzoek misbruik van recht zijn. De rechtbank stelt vast dat de rechter op de zitting een juridisch kader heeft geschetst en dat dit hem vrijstaat, zelfs als dit een voorlopig juridisch inzicht inhoudt. De rechtbank concludeert dat er geen objectief gerechtvaardigde aanwijzingen zijn voor de vrees dat de rechter vooringenomen is. Het verzoek tot wraking wordt afgewezen en de rechtbank bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking niet in behandeling wordt genomen.