Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 december 2014 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 december 2014.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 december 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. O.H.A. Mo-Ajok, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, vertegenwoordigd door mr. C. Telting. Eiseres ontving een bijstandsuitkering op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en heeft in de periodes van 1 september 2008 tot en met 27 september 2010 en van 26 januari 2011 tot en met 25 februari 2013 een gezamenlijke huishouding gevoerd met een betrokkene, die op haar adres woonachtig was. De afdeling Handhaving van de Dienst Werk en Inkomen (DWI) heeft onderzoek ingesteld en vastgesteld dat eiseres haar inlichtingenplicht heeft geschonden door niet te melden dat de betrokkene bij haar woonde.
De rechtbank oordeelt dat eiseres niet als zelfstandig subject van bijstand kan worden aangemerkt, waardoor het college verplicht was om de bijstand over de betreffende periodes in te trekken. De rechtbank wijst erop dat per 1 januari 2013 de terugvorderingsbevoegdheid van het college is omgezet in een verplichting, wat betekent dat het college geen ruimte meer heeft om rekening te houden met een mogelijk recht op uitkering als de inlichtingenplicht was nagekomen. Eiseres heeft niet onderbouwd dat er dringende redenen waren om van terugvordering af te zien.
De rechtbank concludeert dat het beroep van eiseres ongegrond is, en dat de intrekking van de bijstandsuitkering en de terugvordering van het ten onrechte ontvangen bedrag terecht zijn. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.