11. Voorlopig oordelend wordt als uitgangspunt genomen dat de gemachtigde van [eiser] als advocaat zelf de verantwoording draagt voor de inhoud van zijn rechtshulp in de betreffende procedure. Dat laat echter onverlet dat een discussie kan ontstaan over de vraag of de daaraan verbonden kosten redelijk en noodzakelijk zijn gemaakt. Hoewel artikel 6.1 van de algemene voorwaarden (verwezen wordt naar r.o. 1.5) slechts spreekt over ‘noodzakelijk zijn gemaakt’ wordt vooralsnog aangenomen dat DAS ook de bevoegdheid heeft om kosten ter discussie te stellen die niet redelijk zijn gemaakt.
11. Dit laatste wordt ook niet door (de gemachtigde van) [eiser] betwist. [eiser] stelt juist dat hij vanwege die mogelijke discussie belang heeft bij de mogelijkheid van tussentijdse declaratie, zodat hij in een zo vroeg mogelijk stadium op de hoogte kan worden gesteld van eventuele bezwaren van DAS tegen bepaalde kosten.
11. DAS hoeft geen kosten van rechtshulp te vergoeden die niet redelijk en/of niet noodzakelijk waren. Van DAS mag worden verlangd eventuele bezwaren te motiveren. Dit omdat [eiser] in de gelegenheid moet worden gesteld om de noodzakelijkheid en redelijkheid van die kosten nader te onderbouwen. Dat zal minder eenvoudig zijn naarmate de tijd is verstreken. Dat betekent dat het risico, dat bepaalde rechtshulp niet wordt vergoed, voor [eiser] hoger wordt naarmate de tijd verstrijkt. Daardoor loopt [eiser] een aanzienlijk risico, voor welk risico hij zich nu juist heeft verzekerd. Voorts zal de advocaat redelijkerwijs betaling mogen verlangen van zijn (niet door zijn cliënt betwiste) declaraties. Een beoordeling en betaling door DAS na afloop van de procedure zou betekenen dat [eiser] deze kosten zou moeten voorfinancieren en hij heeft onbetwist gesteld daartoe niet in staat te zijn. In het onderhavige geval bestaat (thans) geen zicht op de duur van de procedure tegen de tussenpersoon, anders dan dat de procedure van lange duur kan zijn als gevolg van eventueel noodzakelijke getuigenverhoren en deskundigenberichten. Tenslotte is van belang dat tussentijdse declaraties bij de advocatuur niet ongebruikelijk zijn, juist vanwege de hiervoor genoemde argumenten.
11. Uit het voorgaande volgt dat [eiser] een redelijk belang heeft dat ook tussentijdse declaraties van zijn advocaat door DAS worden beoordeeld en (voor zover akkoord) betaald en dat hij, gelet op de strekking van de verzekeringsovereenkomst, ook van DAS mag verlangen dat zij daaraan meewerkt.
11. DAS heeft aangevoerd dat dit laatste voor haar bezwaarlijk is in verband met de daaraan verbonden administratieve kosten en omdat de redelijkheid van de kosten pas kan worden vastgesteld als de uitkomst van de procedure bekend is. In deze laatste stelling kan DAS niet worden gevolgd. De redelijkheid van de kosten van rechtshulp tijdens een procedure is in beginsel niet afhankelijk van een resultaat dat op het moment waarop die kosten worden gemaakt nog niet kan worden voorzien. Gesteld noch gebleken is dat dit laatste in het onderhavige geval anders ligt. Voorts zullen de kosten van DAS afhankelijk zijn van de frequentie van de declaraties. De gemachtigde van [eiser] heeft medegedeeld dat hij (ook in andere zaken die hij voor DAS-verzekerden doet) in het algemeen een tussentijdse declaratie pleegt te verzenden na het uitbrengen van de dagvaarding (voor honoraria, griffierecht en deurwaarderskosten) om vervolgens een vervolgdeclaratie te verzenden zodra een noemenswaardig aantal uren zijn geschreven, meestal aan het einde van het jaar, en dat hij zeker niet elke maand een declaratie zend. Gelet op deze betrekkelijk lage frequentie zullen de kosten voor DAS beperkt zijn. Deze kosten kunnen vooralsnog geen argument zijn om [eiser] te belasten met de hiervoor bedoelde risico’s en financieringslast.
11. DAS heeft terecht opgemerkt dat toewijzing van hetgeen in onderdeel 1. van het petitum wordt gevorderd zou betekenen dat zij verplicht zou zijn onbeperkt (tot het maximum verzekerde bedrag) te vergoeden. In die zin is de vordering niet toewijsbaar. [eiser] heeft echter belang bij een veroordeling tot beoordeling en – voor zover akkoord – betaalbaarstelling van de declaraties.
11. Uit het voorgaande volgt dat, voorlopig oordelend, wordt geconcludeerd dat DAS door te weigeren om tussentijdse declaraties in behandeling te nemen niet voldoet aan de verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid voortvloeien uit de verzekeringsovereenkomst met [eiser]. Wel dient aan DAS een redelijke termijn te worden gegeven om de declaraties te beoordelen. Voorts zal zij de declaraties (vooralsnog) niet (zonder meer) behoeven te voldoen indien zij gemotiveerd uiteenzet op welke gronden zij betwist dat de gemaakte kosten redelijk en noodzakelijk zijn. De vordering zal in deze zin worden toegewezen.
11. De gevorderde dwangsom is toewijsbaar omdat DAS zal worden veroordeeld tot een doen (het beoordelen van tussentijdse declaraties) en, bij niet betwisting daarvan, tot betaling aan een ander dan [eiser] (namelijk aan diens gemachtigde).
11. De vordering sub 2 van het petitum is toewijsbaar voor zover dit betrekking heeft op de 5,4 uur die zijn besteed aan de zaak tegen de tussenpersoon. Dit betreft een bedrag van 5,4 maal € 200,00 vermeerderd met 5% kantoorkosten is € 1.134,00 exclusief Btw. De daarover gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar.
11. Voor zover buitenrechtelijke werkzaamheden zijn verricht, zoals voor de behandeling van de klacht bij de Kifid waar DAS [eiser] naar had verwezen, heeft [eiser] aanspraak op de daaraan verbonden buitengerechtelijke kosten, die in totaal zullen worden gesteld op € 525,00.
11. Uit voorgaande volgt dat de vordering toewijsbaar is als hierna bepaald.
11. DAS dient als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten te worden belast.