11. Daarbij is van belang dat de bankgarantie een eigen verbintenis van de bank is om zich onherroepelijk en onvoorwaardelijk garant te stellen voor al hetgeen Greau uit de huurovereenkomst verschuldigd zal zijn, welke in beginsel pas zal vervallen zes maanden na het einde van de huurovereenkomst, die voor 25 jaar is aangegaan.
11. Tussen partijen is niet in geschil dat de tekst van de (concept) bankgarantie die thans door Greau is overgelegd voldoet aan de daaraan in de huurovereenkomst gestelde eisen (afgezien van een voorwaarde bovenaan het laatst overgelegde exemplaar daarvan, betreffende de teruggave van het origineel van de eerste bankgarantie, welke in de definitieve verklaring zal moeten vervallen).
11. Anders dan Greau stelt valt echter niet vast te stellen of de Garantibank de betreffende bankgarantie heeft verstrekt. Daartoe is immers niet voldoende dat dit is gebeurd op briefpapier van de Garantibank en dat de naam van de Garantibank er onder staat. Onder de gegeven omstandigheden moet er vooralsnog van uit worden gegaan dat de bank de betreffende verbintenis jegens TCH pas is aangegaan indien de schriftelijke verklaring daartoe is ondertekend door personen die bevoegd zijn om de bank aan een dergelijke verbintenis te binden. Door het ontbreken van de namen van degenen die hun handtekening hebben gezet onder de bankgarantie kan dit laatste niet worden geverifieerd.
11. Dat de bankgarantie door daartoe bevoegde vertegenwoordigers van Garantibank is ondertekend volgt evenmin uit de brieven van Garantibank van 14 en 26 november 2014 waarin dit wordt verklaard, nu die brieven evenmin zijn voorzien van de namen van degenen die de betreffende brief hebben ondertekend. Bij gebrek aan wetenschap welke personen de brief hebben ondertekend valt immers evenmin na te gaan of zij bevoegd waren namens de bank een dergelijke verklaring te doen.
11. Greau heeft kort voor de zitting een afschrift overgelegd van een document, kennelijk zijnde een pagina uit een document dat meer pagina’s bevat, afkomstig van Garantibank, dat volgens Greau een handtekeningenkaart is. Ook als juist is dat twee van de vier daarop voorkomende handtekeningen afkomstig zijn van dezelfde personen als die de bankgarantie hebben ondertekend, volgt daaruit niet dat deze personen bevoegd waren tot het afgeven van een bankgarantie als de onderhavige. TCH heeft er terecht op gewezen dat op het door Greau overgelegde Engelstalige uittreksel uit het handelsregister bij de betreffende namen staat vermeld: ‘Powers: see Dutch extract’ en dat in het Nederlandstalige uittreksel uit het handelsregister bij de betreffende namen staat: ‘
Volmacht C1: voor inhoud volmacht raadpleeg dossier’respectievelijk ‘
Volmacht C2: voor inhoud volmacht raadpleeg dossier’. Gegevens uit het hier bedoelde dossier ontbreken. Dat betekent dat, ook indien wordt uitgegaan van de hier bedoelde aanname, niet blijkt dat de bankgarantie is ondertekend door daartoe bevoegde personen.
11. Gelet op het financiële belang van de bankgarantie en de periode waarvoor zij wordt verleend heeft TCH er belang bij dat op eenvoudige wijze kan worden vastgesteld dat deze is ondertekend door personen die bevoegd waren de Garantibank te vertegenwoordigen. Dat kan op eenvoudige wijze wanneer de namen van de ondertekenaars op de bankgarantie worden vermeld.
11. Indien, zoals Greau heeft aangevoerd, het niet tot het beleid van Garantibank behoort om die namen te vermelden, zal Greau desgewenst een bankgarantie kunnen doen verstrekken door een andere bank. Zoals uit de door TCH overgelegde voorbeelden blijkt wordt op door andere banken afgegeven bankgaranties wel de namen vermeld van degenen die deze namens de bank hebben ondertekend.
11. Dat ook de op 3 oktober 2014 afgegeven bankgarantie niet was voorzien van de namen van degenen die deze hebben ondertekend doet aan het voorgaande niet af. Deze is niet door TCH aanvaard.
11. Een en ander betekent dat vooralsnog heeft te gelden dat geen bankgarantie is verstrekt die voldoet aan de in redelijkheid daaraan te stellen eisen. Nu Greau evenmin heeft voldaan aan haar in dat geval geldende verplichting om uiterlijk op 1 oktober 2014 een waarborgsom te hebben gestort, is zij in verzuim en is de vordering tot nakoming van die verplichting toewijsbaar. Dat betekent dat de primaire vordering toewijsbaar is.
11. Het niet voldoen aan een contractuele verplichting tot het stellen van zekerheid tot een bedrag van € 1.000.000,00 vormt een ernstige tekortkoming. Voldoende aannemelijk is dat een dergelijke tekortkoming in een eventuele bodemprocedure zal leiden tot ontbinding van de huurovereenkomst. Daarom is het gerechtvaardigd om daarop vooruit te lopen door, voor het geval de waarborgsom niet binnen de gestelde termijn alsnog wordt gestort, de vordering tot ontruiming toe te wijzen als hierna bepaald.
11. Hoewel de op 3 oktober 2014 verstrekte bankgarantie niet voldoet aan de eisen die op grond van de huurovereenkomst daaraan worden gesteld, biedt deze (mogelijk) wel enige zekerheid. Zolang Greau niet volledig heeft voldaan aan haar contractuele verplichtingen tot het stellen van zekerheid heeft TCH belang bij het behoud van die bankgarantie. Dat betekent dat de vordering in reconventie niet toewijsbaar is.
11. Greau dient als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten te worden belast in zowel conventie als in reconventie.