ECLI:NL:RBAMS:2014:8592

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 december 2014
Publicatiedatum
18 december 2014
Zaaknummer
C/13/566842 / HA RK 14-171
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopig getuigenverhoor in zaak Postcode Loterij Miljoenenjacht

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 december 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Verzoeker, die deelnam aan de televisie-spelshow 'Postcode Loterij Miljoenenjacht', had verzocht om getuigen te horen over de omstandigheden rondom zijn deelname en de beslissing om op de rode knop te drukken, waarmee hij het bod van de bank accepteerde. De rechtbank oordeelde dat het drukken op de knop een duidelijke en onherroepelijke beslissing was, die het spel beëindigde. De rechtbank stelde vast dat de spelregels duidelijk waren en dat verzoeker op de hoogte was van de gevolgen van zijn handeling. De rechtbank verwierp het argument van verzoeker dat hij niet de intentie had om het spel te beëindigen, aangezien de beelden toonden dat hij vol overtuiging op de knop drukte. De rechtbank concludeerde dat verzoeker geen belang had bij het houden van een voorlopig getuigenverhoor, omdat de feiten die hij wilde bewijzen niet relevant waren voor de beoordeling van zijn vordering tegen Endemol en de Postcode Loterij. De rechtbank wees het verzoek af en legde geen proceskosten op aan verzoeker.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/566842 / HA RK 14-171
Beschikking van 18 december 2014
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
advocaat mr. Chr.A. Alberdingk Thijm te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENDEMOL NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Aalsmeer,
advocaat mr. J.A. Schaap te Amsterdam,
2. de naamloze vennootschap
NATIONALE POSTCODE LOTERIJ N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
advocaat mr. M.W.E. Evers te Amsterdam,
verweersters.
Verzoeker wordt hierna [verzoeker] genoemd. Verweersters worden hierna Endemol en de Postcode Loterij genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 16 juni 2014;
  • de brief van mr. Evers van 1 juli 2014;
  • het faxbericht van mr. Schaap van 2 juli 2014;
  • de tussenbeschikking van 7 augustus 2014, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
  • het verweerschrift met bijlage van de zijde van Endemol, ingekomen ter griffie op
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 31 oktober 2014;
  • de brief van mr. Schaap van 12 november 2014 met opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal;
  • de brief van mr. Alberdingk Thijm van 17 november 2014 met opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] heeft op 16 oktober 2013 deelgenomen aan het programma Postcode Loterij Miljoenenjacht, geproduceerd door Endemol (hierna: Miljoenenjacht). De Postcode Loterij is sponsor van het programma Miljoenenjacht. Het op 16 oktober 2013 opgenomen programma is op 3 november 2013 uitgezonden. Miljoenenjacht wordt gepresenteerd door [presentatrice].
2.2.
Na het doorlopen van drie voorronden is [verzoeker] uit het publiek als kandidaat geselecteerd en heeft hij de finaleronde bereikt.
2.3.
In de spelregels, die vooraf door [verzoeker] zijn ontvangen, is met betrekking tot het finalespel, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
“(…) De finalist mag uit 26 koffers één koffer uitzoeken. In de 26 koffers zitten bedragen oplopend van € 0,01 tot € 5.000.000,-.
De door de finalist uitgezochte koffer blijft dicht.
(…)
Het bedrag dat de finalist in zijn koffer heeft zitten, is het bedrag dat hij kan winnen, tenzij hij in de loop van het spel op een bod van de bank ingaat. In dat geval wint hij het bedrag dat de bank heeft aangeboden. De finalist kan dan geen aanspraak meer maken op het bedrag dat uiteindelijk in zijn koffer blijkt te zitten. De finalist krijgt, nadat er koffers zijn geopend, een bod van de bank om zijn koffer af te staan voor een noemenswaardig bedrag. De finalist zal dus moeten afwegen. Maakt hij een DEAL met de bank en verkoopt hij zijn koffer? Of wacht hij nog even tot er meer koffers opengaan en er meer duidelijkheid is welk bedrag in zijn koffer kan zitten.
(…)”.
2.4.
[verzoeker] heeft gekozen voor koffer nummer 17. Uit de overgebleven 23 koffers heeft hij het voor de eerste ronde vastgestelde aantal van zes koffers geopend. Nadat de bedragen uit deze koffers zo bekend waren geworden, heeft de bank een bod uitgebracht. [verzoeker] is niet op het bod van de bank ingegaan. Hij zei “ik denk niet dat dit het moment is om te stoppen” en heeft het (transparante) kistje met daarin de rode knop gesloten.
2.5.
In de tweede ronde dienden vijf koffers te worden geopend. [verzoeker] heeft vier koffers geopend waarna een (korte) pauze volgde.
2.6.
Na de pauze heeft [verzoeker] de vijfde koffer gekozen waarna de bank een bod van € 125.000 heeft uitgebracht.
2.7.
Daarna heeft [presentatrice] het (transparante) kastje met de rode knop op de desk waarachter zij samen met [verzoeker] stond geopend. Vervolgens was in de uitzending de vrouw van [verzoeker] in beeld, waarbij plotseling het geluid was te horen dat [verzoeker] op de rode knop heeft gedrukt. Daarna vond de volgende dialoog tussen [presentatrice] en [verzoeker] plaats:
“[presentatrice]: “Ik heb hetzelfde gevoel als bij [naam 1] [kandidaat in vorige uitzending, rb].”
[verzoeker]: “Ik ook, het moment dat ik sla.”
[presentatrice]: “Echt waar? Je hebt het idee dat dit het goede moment is om de deal te sluiten?”
[verzoeker]: “Nee, nee. Op het moment dat ik sla, heb ik het idee dat ik het fout doe. Meteen dat ik sla.”
[presentatrice]: “Nou, dan doen we toch net of je het niet gedaan hebt?”
[verzoeker]: “Kan dat?”
[presentatrice]: “Dat weet ik niet, dat ga ik even vragen.”
[verzoeker]: “Ik kijk [naam 2] aan, en ik knik we gaan door.”
[presentatrice]: “En ik denk: wat doe je nou? Je gaat toch het kastje… ik weet niet, kan dat überhaupt of is het als je op een knop slaat is het dan uh?”
[verzoeker]: “Die zenuwen, jongen, dat is echt…”
[presentatrice]: “Het zijn de zenuwen, zegt-ie.”
[verzoeker]: “We hadden al contact samen van we gaan door en ik duw op die knop met m’n stomme kop.”
[presentatrice]: “Ja, je bedoelde dat je het kastje dicht wilde doen.”
[verzoeker]: “Ja.”
[presentatrice]: “Ja, we hebben dit natuurlijk nog nooit meegemaakt eigenlijk dat een kandidaat op een knop drukt en denkt ‘O, wat heb ik nu gedaan, ik heb hier eigenlijk heel veel spijt van’. Dus ik wil gewoon van onze notaris weten: mag dat, als je op de knop geslagen hebt, dat je dan toch zegt: nee, maar ik wou het kastje dicht doen en ik wou eigenlijk doorspelen.”
2.8.
De notaris heeft vervolgens verklaard dat de spelregels dat helaas niet toelaten:
“Ja, ik vind het bijzonder spijtig, maar de reglementen zijn de reglementen, helaas. Dus gedrukt is gedrukt. Dus helaas.”
2.9.
In de koffer met nummer 17 die [verzoeker] had gekozen zat het geldbedrag van € 5.000.000.
2.10.
Na de opname van 16 oktober 2013 heeft de Postcode Loterij de spelregels op haar website vermeld. In aanvulling op de aan [verzoeker] toegestuurde spelregels, is in deze spelregels de in het citaat onderstreepte zin opgenomen:
“(…) Het bedrag dat de finalist in zijn koffer heeft zitten, is het bedrag dat hij kan winnen, tenzij hij in de loop van het spel op een bod van de bank ingaat. In dat geval wint hij het bedrag dat de bank heeft geboden. De finalist kan dan geen aanspraak meer maken op het bedrag dat uiteindelijk in zijn koffer blijkt te zitten. De finalist krijgt, nadat er koffers zijn geopend, een bod van de bank om zijn koffer af te staan voor een noemenswaardig bedrag. De finalist zal dus moeten afwegen.Indien de finalist het bod wil aanvaarden dient hij op de ‘rode knop’ te drukken en daarmee stopt het spel.Maakt hij een DEAL met de bank en verkoopt hij zijn koffer? Of wacht hij nog even tot er meer koffers opengaan en er meer duidelijkheid is welk bedrag in zijn koffer kan zitten. (…)”.
2.11.
[verzoeker] heeft het door hem gewonnen bedrag van € 125.000 ontvangen.

3.Het verzoek

3.1.
Het verzoek strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig getuigenverhoor zal bevelen, teneinde in ieder geval de zeven in het verzoekschrift genoemde personen als getuigen te horen.
3.2.
[verzoeker] legt aan zijn verzoek – kort weergegeven – het volgende ten grondslag. [verzoeker] is vroegtijdig uitgesloten van deelname, omdat de spelleiding aan een gebrekkige wilsuiting van [verzoeker] het gevolg heeft verbonden dat hij niet verder mocht spelen. [verzoeker] wil in een bodemprocedure compensatie van de schade vorderen, die is veroorzaakt doordat het spel aldus is afgebroken. Dit zou onder meer kunnen door het spel alsnog af te spelen, waarbij het reeds ontvangen bedrag van € 125.000 als minimum vaststaat.
3.3.
In de bodemprocedure zal [verzoeker] mogelijk geheel of gedeeltelijk bewijs dienen te leveren omtrent de gebeurtenissen en gesprekken tijdens de opnames, waaruit kenbaar wordt dat hij met het drukken op de rode knop geen uiting heeft gegeven aan een wil het spel tot een einde te brengen. Door middel van een voorlopig getuigenverhoor kan hieromtrent inzicht worden verkregen.

4.Het verweer

4.1.
Endemol verzet zich tegen het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Zij voert daartoe – kort weergegeven – het volgende aan. [verzoeker] heeft met zijn druk op de rode knop het bod van de bank aanvaard en daarmee is zijn deelname aan het spel terecht geëindigd. Zelfs al zou sprake zijn van een vergissing, is het drukken op de rode knop een volgens de spelregels geldige beslissing die het spel doet eindigen. Het accepteren van het bod van de bank wordt sinds 2008 bepaald door het drukken op de rode knop. Volgens Endemol moet het verzoek worden afgewezen omdat [verzoeker] geen belang heeft bij het horen van getuigen, een te zwakke rechtspositie heeft dan wel in strijd handelt met de goede procesorde. Alle feiten ten aanzien van de gebeurtenissen en gesprekken voorafgaand aan, tijdens en na het drukmoment zijn bekend, want alles staat op band. De onderwerpen waarover [verzoeker] aanvullende informatie wenst te verkrijgen zijn niet relevant voor de te beantwoorden rechtsvragen. Bovendien heeft [verzoeker] voorafgaand aan zijn deelname een zogenaamde “quitclaim” ondertekend waarin iedere aansprakelijkheid van Endemol en/of de Postcode Loterij voor schade die [verzoeker] lijdt in verband met zijn deelname is uitgesloten. Door akkoord te gaan met de “quitclaim” heeft [verzoeker] aanvaard dat het oordeel van de spelleiding bindend is. Tot slot merkt Endemol op dat stress en zenuwen een essentieel onderdeel zijn van elke televisie-spelshow en dus ook van Miljoenenjacht. De deelnemer moet ongeacht stress en zenuwen binnen een bepaalde tijd een onherroepelijke, snelle beslissing nemen. De druk en het risico op vergissingen zijn inherent aan het spel en vormen een essentieel element van de aantrekkingskracht ervan. Het – achteraf – afdekken van deze risico’s door te stellen dat er sprake is van een wilsgebrek is niet juist en zou het spel en in haar kielzog alle andere televisie-spelshows goeddeels onmogelijk maken:
“it’s all in the game”.
4.2.
De Postcode Loterij refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.

5.De beoordeling

5.1.
Bij de beoordeling van een verzoek om een voorlopig getuigenverhoor te bevelen, geldt ingevolge artikel 186 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv), gelezen in samenhang met het bepaalde in artikel 166 Rv, als hoofdregel dat indien bewijs door getuigen bij de wet is toegelaten, de rechter een getuigenverhoor beveelt zo vaak een der partijen dit verzoekt, de te bewijzen aangeboden feiten zijn betwist en de te bewijzen feiten tot een beslissing in de zaak kunnen leiden. Een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor kan, ook als het overigens aan de eisen voor toewijzing voldoet, evenwel onder andere worden afgewezen op de grond dat van de bevoegdheid tot het bezigen van dit middel misbruik wordt gemaakt, waarvan onder meer sprake kan zijn indien verzoeker, in aanmerking nemende de onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen, in redelijkheid niet tot toepassing van die bevoegdheid kan worden toegelaten. Ook kan toewijzing van het verzoek achterwege blijven indien het strijdig is met een goede procesorde, dan wel toewijzing van het verzoek moet afstuiten op een ander, door de rechter zwaarwichtig beoordeeld bezwaar. Voorts is ook de in artikel 3:303 BW neergelegde regel, dat zonder belang niemand een rechtsvordering toekomt, op het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor van toepassing. Deze laatste regel brengt mee dat het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor behoort te worden afgewezen als de verzoeker daarbij onvoldoende belang heeft.
5.2.
Hoewel in het kader van de behandeling van het onderhavige verzoek niet de vraag voorligt of de door [verzoeker] (in een mogelijke uiteindelijke bodemprocedure) in te stellen vordering kans van slagen heeft, moet hij – zoals hiervoor is overwogen – wel een belang hebben bij het houden van het voorlopige getuigenverhoor. Zoals de Hoge Raad in zijn arrest van 29 maart 1985 (ECLI:NL:HR:1985:AG4989) heeft overwogen, kan een verzoek ook worden afgewezen als de verzoeker een te zwakke materiële rechtspositie heeft. Dit brengt met zich dat de rechter (bij betwisting) toch zal moeten beoordelen of de vordering die [verzoeker] meent te hebben enige kans van slagen heeft in de bodemprocedure die hij overweegt aanhangig te maken en/of of hetgeen [verzoeker] in het voorlopig getuigenverhoor wil bewijzen, kan bijdragen aan de beoordeling van de vordering in die bodemprocedure, voordat kan worden geoordeeld of het verzoek moet worden toegewezen. Naar het oordeel van de rechtbank is het evident (dat de rechter in een eventueel door [verzoeker] aan te spannen bodemprocedure zal oordelen) dat in deze televisie-spelshow voor de vraag of de kandidaat het bod van de bank accepteert of afwijst (en wil doorspelen) beslissend is of hij wel of niet de rode knop indrukt. Dat het al dan niet drukken op de rode knop beslissend is voor het verdere verloop van het spel, is duidelijk voor iedereen die (sinds 2008) kijkt naar de spelshow op de televisie en (zeker) ook voor de deelnemers. [verzoeker] betwist ook niet dat hij op de hoogte was van de functie van de rode knop en dat hij deze heeft begrepen. Dat dit niet uitdrukkelijk stond vermeld in de spelregels die aan [verzoeker] zijn uitgereikt voorafgaand aan zijn deelname en de Postcode Loterij eerst na de opnames op 16 oktober 2013 heeft besloten dit ook uitdrukkelijk te vermelden in de schriftelijke regels die op haar website zijn te vinden (en die nadien aan de kandidaten worden uitgereikt), betekent niet dat deze – voor iedereen kenbare – regel daarvoor niet bestond. De situatie zou mogelijk anders kunnen zijn als [verzoeker] daadwerkelijk per ongeluk op de rode knop had gedrukt, dat wil zeggen als hij de rode knop per ongeluk had aangeraakt, bijvoorbeeld terwijl hij – zoals [presentatrice] suggereerde – probeerde het kastje te sluiten waarmee de rode knop wordt afgedekt. Dit is in dit geval niet aan de orde. In de beelden van het moment waarop [verzoeker] op de rode knopt drukt die vanuit een andere camerapositie zijn gemaakt dan de beelden die zijn uitgezonden (en die de rechtbank en partijen tijdens de zitting hebben bekeken) is te zien dat [verzoeker] vol overtuiging op de rode knop slaat (ook [verzoeker] en [presentatrice] gebruiken het woord “slaan”, zie hiervoor onder 2.7).
5.3.
Dit alles betekent dat niet van belang is of [verzoeker] voorafgaand aan het moment van drukken niet van plan was dit te doen (en of hij dit voornemen met zijn vrouw en [presentatrice] heeft besproken). Met Endemol is de rechtbank van oordeel dat het er in een (televisie)spel als dit slechts om gaat wat [verzoeker] op het “moment suprème” heeft gedaan en op dat moment heeft hij – vol overtuiging – op de rode knop gedrukt. Daarmee heeft hij aangegeven het bod van de bank te accepteren en was het spel (voor hem) afgelopen.
5.4.
De advocaten van [verzoeker] hebben gewezen op een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam van 4 augustus 2014 (ECLI:NL:RBROT:2014:6669). In die zaak heeft een (potentiële) koper in de afslagfase van een executieveiling van een bedrijfspand bij een bedrag van € 550.000 op de ‘MIJN’-knop gedrukt. De verkopende bank vorderde in kort geding nakoming van de aldus volgens de bank gesloten koopovereenkomst, op grond waarvan de koper het pand voor een koopprijs van € 1.064.000 (inclusief bijkomende kosten) moest afnemen. De rechter oordeelde dat voldoende aannemelijk is dat de wil van de (potentiële) koper er niet op was gericht het pand te kopen voor dit bedrag van ruim 1 miljoen euro en dat dus niet was voldaan aan het vereiste van artikel 3:33 BW (waarin is bepaald dat een rechtshandeling een op een rechtsgevolg gerichte wil vereist die zich door een verklaring heeft geopenbaard).
Het beroep op deze uitspraak kan [verzoeker] niet baten. Allereerst is een (executie)veiling (waar wederkerige overeenkomsten tot stand komen en ook degene die “op de knop drukt” daarmee verplichtingen aangaat) niet vergelijkbaar met een televisiespel (waar de deelnemer een geldbedrag kan winnen). Bovendien was in de “veilingzaak” discussie mogelijk over de vraag op welk bod de (potentiële) koper met het drukken op de ‘MIJN’-knop was ingegaan. Die situatie is in het onderhavige geval niet aan de orde.
5.5.
Al het voorgaande brengt met zich dat hetgeen [verzoeker] in een voorlopig getuigenverhoor wil bewijzen – waaronder bewijs van zijn stelling dat zijn wil niet overeenstemde met zijn “verklaring” (dat hij voorafgaand aan het “moment suprème” niet de bedoeling had op de rode knop te drukken en dit ook met anderen heeft gedeeld) – niet relevant is voor de beoordeling van de vordering die [verzoeker] overweegt tegen Endemol en/of de Postcode Loterij in te stellen en dat hij dus geen belang heeft bij een voorlopig getuigenverhoor.
5.6.
De rechtbank ziet geen aanleiding om [verzoeker], zoals verzocht, te veroordelen in de proceskosten.

6.De beslissing

De rechtbank
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.A. Dudok van Heel en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2014.