ECLI:NL:RBAMS:2014:8532

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 december 2014
Publicatiedatum
16 december 2014
Zaaknummer
HA ZA 13-851
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding uit hoofde van goederentransportverzekering na schade aan tabak tijdens transport

In deze zaak vorderden LPL International B.V. en Triumph Cargo B.V. (hierna gezamenlijk LPL c.s.) schadevergoeding van Delta Lloyd Schadeverzekering N.V. naar aanleiding van schade aan tabak tijdens transport van Cuba naar Nederland. De schade bestond uit zweetschade en besmetting met tabakskevers. De rechtbank Amsterdam oordeelde dat de schade was ontstaan door een eigen gebrek van de tabak, aangezien deze al voor aanvang van de verzekerde reis te vochtig was. De rechtbank stelde vast dat de containers niet hebben gelekt en dat de tabak in een ongeconditioneerde opslag heeft gestaan, wat heeft geleid tot een verhoogde luchtvochtigheid. Hierdoor was de dekking onder de allrisk goederentransportverzekering uitgesloten. Daarnaast kon LPL c.s. niet bewijzen dat de besmetting met tabakskevers zich tijdens de verzekerde reis had voorgedaan. De rechtbank wees de vorderingen van LPL c.s. af en veroordeelde hen in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 3 december 2014.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/547743 / HA ZA 13-851
Vonnis van 3 december 2014
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LPL INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Baarn,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRIUMPH CARGO B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseressen,
advocaat mr. M.J.E. Harmsen te Rotterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. A. Knigge te Amsterdam.
Partijen zullen hierna LPL, Triumph en Delta Lloyd worden genoemd.
LPL en Triumph tezamen zullen worden aangeduid als LPL c.s..

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 5 juli 2013 van LPL c.s.,
  • de akte houdende overlegging producties bij dagvaarding van LPL c.s.;
  • de conclusie van antwoord van 8 oktober 2013 van Delta Lloyd, met producties;
  • het tussenvonnis van 23 oktober 2013, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
  • de brief van 21 januari 2014 van LPL c.s. met producties 22 tot en met 24;
  • het B-formulier van 6 februari 2014 van Delta Lloyd met productie A4;
  • het proces-verbaal van comparitie van 6 februari 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
LPL heeft op of omstreeks 9 september 2012 een partij tabak, te weten 1.188 Cartons ‘unmanufactured Cuban Fluecured Tabacco’ (hierna: de tabak), verkocht aan [naam besloten vennootschap 1] (hierna: [naam besloten vennootschap 1]).
2.2.
Triumph is een expeditieonderneming en heeft in opdracht van LPL het vervoer van de tabak van Cuba naar Nederland verzorgd.
2.3.
Voor het transport heeft Triumph in opdracht van LPL een all risk goederentransportverzekering met een ‘warehouse to warehouse’-dekking gesloten bij Delta Lloyd. In de verzekeringspolis wordt, voor zover van belang, het volgende bepaald:
“(...)
1.
This insurance covers all risks of loss of or damage to the subject-matter insured except as excluded by the provisions of Clauses 4, 5, 6 and 7 below.
(…)
4.
In no case shall this insurance cover
(…)
4.3
loss damage or expense caused by insufficiency or unsuitability of packing or preparation of the subject-matter insured to withstand the ordinary incidents of the insured transit where such packing or preparation is carried out by the Assured or their employees or prior to the attachment of this insurance (for the purpose of these Clauses “packing” shall be deemed to include stowage in a container and “employees” shall not include independent contractors)
4.4
loss damage or expense caused by inherent vice or nature of the subject-matter insured
(…).
8.1
subject to Clause 11 below, this insurance attaches from the time the subject-matter insured is first moved in the warehouse or at the place of storage (at the place named in the contract of insurance) for the purpose of the immediate loading into or onto the carrying vehicle or other conveyance for the commencement of transit,
continues during the ordinary course of transit
and terminates either
8.1.1
on completion of unloading from the carrying vehicle or other conveyance in or at the final warehouse or place of storage at the destination named in the contract of insurance,
8.1.2
on completion of unloading from the carrying vehicle or other conveyance in or at any other warehouse or place of storage, whether prior to or at the destination named in the contract of insurance, which the Assured or their employees elect to use either for storage other than in the ordinary course of transit of for allocation or distribution, or
8.1.3
when the Assured or their employees elect to use any carrying vehicle or other conveyance or any container for storage other than in the ordinary course of transit or
8.1.4
on the expiry of 60 days after completion of discharge overside of the subject-matter insured from the oversea vessel at the final port of discharge,
whichever shall first occur.
(...).”
2.4.
De tabak is in april 2012 door de fabrikant verpakt in onafgesloten dozen. Begin augustus zijn de dozen gestuwd in 12 containers, 99 dozen per container. De containers zijn tussen 6 en 9 augustus 2012 afgeleverd in de haven van Havana, Cuba. Daar zijn de containers ter bestrijding van tabakskevers gefumigeerd. Op 14 augustus 2012 zijn de residuen van het fumigatiemiddel uit de containers verwijderd en zijn er schone kevervallen in de containers geplaatst. Ten tijde van het transport was het weer in Cuba slecht, waardoor het vervoer van de tabak is vertraagd. De containers zijn uiteindelijk pas op 9 oktober 2012 in Rotterdam aangekomen.
2.5.
Na aankomst van de tabak in Nederland is gebleken dat de dozen in de voor [naam besloten vennootschap 1] bestemde containers nat waren geworden en waren beschimmeld, en dat de tabak in de dozen besmet was met tabakskever. [naam besloten vennootschap 1] heeft de tabak daarop geweigerd in ontvangst te nemen.
2.6.
Triumph heeft de schade namens LPL bij Delta Lloyd gemeld. Delta Lloyd heeft expertisebureau ETAS een rapport van de schade laten opmaken. Het onderzoeksrapport van ETAS houdt, voor zover van belang, het volgende in:
“(…)
Major part of the cartons originating from the bottom-layer inside the containers, showed affection by moisture to more or less limited extent. The flaps on top of the cartons and along the sides sometimes showed traces of moisture which had leaked along the exterior cardboard. The tobacco inside the cartons appeared to be moist, in particular in the upper area of the cartons, with the surface of the bale of compressed tobacco sometimes showing local mildew and mould development. (…)
Many of the cartons originating from the top-layer inside the containers were affected by moisture to a rather serious degree viz. Dry and wet stained in particular on the top-side. The flaps on the top were stained, showing traces of moisture that had leaked along the cardboard and at the join in the mid, into the cartons. (…)
The foregoing described nature/character of damage clearly indicated to have been caused by sweat resp. condensation of moisture, evaporated from the tobacco, against the interior of the steel container-panels of the un-ventilated containers in transit (when travelling from the warm Caribbean area to the colder West-European area).That sweat had dripped down from the steel roof- and side panels of the containers onto and against the cardboard boxes and had affected the tobacco. (…)
Although the employees of LPL who had de-stuffed container CLHU 854471-7 declared to have found the container in a rusted, but structural sound condition (…), the character of damage done to many of the cartons ex container CLHU 854471-7 seemed to have been caused by leakage of water through (an) opening(s) in the roof panel of the container. A considerable quantity of water was found to have penetrated deeply into the stow and had affected also the cartons in the bottom-layer to a serious extent. That phenomenon indicated not to correspond with sweat only. (…)
Meanwhile LPL had applied new beetle traps onto the bales of tobacco. We have carefully examined many of these new beetle traps taken at random. We found all those traps (still) to be clean/without beetles. Therefore we opined that any infestation by live vermin has not been proven (yet). (…)
Under these circumstances and because infestation by the tobacco beetle was found in all 12 containers (all beetle traps in all containers were covered by the tobacco beetle), nothing is left but to conclude that either re-infestation by the tobacco beetle had occurred prior to the stuffing and closing/sealing of the doors and/or the Aluminum Phosphide treatment prior to shipment had not been 100% effective. (…)
To the foregoing reported cause we add that we do not exclude that in case the transportation from Habana to Rotterdam had been effected in accordance with the normal sailing schedule; a sweat development would have been prevented or at least considerably limited, including its consequences (…).”
2.7.
Delta Lloyd heeft naar aanleiding van het rapport van ETAS geweigerd dekking te verlenen.

3.Het geschil

3.1.
LPL c.s. vordert samengevat – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis dat Delta Lloyd zal worden veroordeeld tot betaling van € 138.884,- vermeerderd met de wettelijke rente en proceskosten.
3.2.
LPL c.s. legt -kort gezegd- aan haar vordering ten grondslag dat zich een gebeurtenis heeft voorgedaan tegen de gevolgen waarvan de allrisk goederentransportverzekering dekking biedt, aangezien de tabak tijdens de verzekerde reis nat is geworden en is aangetast door schimmel en tabakskevers.
3.3.
Delta Lloyd Schadeverzekering N.V. voert gemotiveerd verweer. Zij betoogt –kort gezegd- dat uit de bevindingen van ETAS blijkt dat de schade voorafgaand aan de verzekerde reis moet zijn ontstaan, althans dat deze een gevolg is van een eigen gebrek, de gebrekkige verpakking (de container) of vertraging, welke oorzaken alle zijn uitgesloten van dekking.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat op de verzekeringspolis Engels recht van toepassing is. Evenmin is in geschil dat het Engels recht en het Nederlands recht voor wat betreft de onderhavige dekkingsvraag niet verschillen.
4.2.
Als uitgangspunt voor de beoordeling kan worden aangenomen dat de dozen met tabak begin augustus 2012 onbeschadigd in de containers zijn geladen en dat ze bij aankomst in Rotterdam deels nat en beschimmeld waren en dat ze dus tijdens de verzekerde reis zijn beschadigd. Daarmee staat vast dat in beginsel dekking bestaat, tenzij een van de uitsluitingen van toepassing is.
4.3.
Partijen zijn het erover eens dat als vaststaand moet worden aangenomen dat de containers niet hebben gelekt. Verder staat vast dat de containers niet geheel luchtdicht zijn omdat deze vier overdrukroosters bevatten, maar dat lucht ook niet vrijelijk door deze roosters in en uit de container kan stromen. Uit het rapport van ETAS volgt verder genoegzaam dat de schade is veroorzaakt doordat vochtige lucht tegen het dak van de containers is gecondenseerd en vervolgens naar beneden gedruppeld op de dozen. Uit de onvoldoende weersproken verklaring van [naam 1] ter zitting blijkt dat de containers volledig waren gestuwd, waardoor maximaal 2 kubieke meter lucht in de containers overblijft, die bij een luchtvochtigheid van 90% en een temperatuur van 30 graden Celsius, ten hoogste 300 ml vocht kan bevatten en dat een dergelijk geringe hoeveelheid de aangetroffen schade niet kan hebben veroorzaakt.
De slotsom is dan dat de schade moet zijn veroorzaakt doordat vocht, afkomstig uit de tabak zelf, tegen het dak van de containers is gecondenseerd en neergedruppeld langs de wanden van de containers en op de dozen (zweetschade).
4.4.
De fabrikant van de tabak heeft in april 2012 vochtmetingen gedaan waaruit blijkt dat de vochtigheid van de tabak rond de 12% lag. De tabak is vervolgens door de fabrikant opgeslagen, begin augustus in de containers geladen en in oktober 2012 in Nederland gelost. Eind oktober 2012 wordt de vochtigheid van de tabak gemeten tussen 14.1 en 15.9 %. LPL heeft onbetwist aangevoerd dat vergelijkbaar transport van de tabak met een vochtigheid van 12% normaal gesproken geen problemen met zweetschade oplevert. Partijen zijn het er over eens dat een verschil in luchtvochtigheid van 2% tot 4% een aanzienlijk verschil maakt en het ontstaan van de zweetschade kan hebben veroorzaakt. Voor de dekkingsvraag is dan van belang of de tabak voor of tijdens de verzekerde reis te vochtig is geworden.
4.5.
De rechtbank is met Delta Lloyd van oordeel dat de tabak al voor aanvang van de verzekerde reis te vochtig moet zijn geweest. Gelet op de omstandigheid dat de containers niet hebben gelekt, de containers volledig waren gestuwd en er na afsluiting van de containers geen lucht meer vrijelijk in uit kan stromen is uitgesloten te achten dat de tabak pas nadat zij begin augustus 2012 in de containers is geplaatste nog aanzienlijke hoeveelheden vocht kan hebben opgenomen. Daartegenover is onvoldoende dat zoals LPL c.s. betoogt de vochtigheid van de tabak in april 2012 nog 12% bedroeg, nu vast staat dat de tabak na de vochtmeting in april 2012 nog bijna 4 maanden in een ongeconditioneerde opslagloods op Cuba heeft gestaan, waarbij de dozen niet waren afgesloten. De slotsom is dan dat als vaststaand moet worden aangenomen dat de tabak voor aanvang van de reis te vochtig was, zodat sprake is geweest van schade als gevolg van een van een eigen gebrek en de dekking onder de polis is uitgesloten.
4.6.
Met betrekking tot de schade als gevolg van de tabakskevers geldt dat alleen dekking bestaat indien de besmetting zich tijdens de verzekerde reis heeft voorgedaan. Daarbij rusten stelplicht en bewijslast op LPL. Zij heeft in dat kader gesteld dat voorafgaand aan de reis is gefumigeerd en dat er van moet worden uitgegaan dat alle kevers daarbij zijn gedood, zodat de in Nederland geconstateerde besmetting zich na de fumigatie en dus tijdens de verzekerde reis moet hebben voorgedaan. Delta Lloyd heeft er op haar beurt onder verwijzing naar het rapport van ETAS op gewezen dat geenszins kan worden uitgesloten dat er niet goed (genoeg) is gefumigeerd zodat niet is uitgesloten dat de besmetting met de tabakskevers al voor de reis is ontstaan. Dit verweer slaagt. Uit het rapport van ETAS en het verklaarde ter zitting blijkt dat na fumigatie in Havana de resten van de fumigatietabletten uit de containers zijn verwijderd en dat schone kevervallen in de containers zijn geplaatst. Bij aankomst in Nederland zijn in die vallen dode kevers gevonden. Naar ETAS terecht opmerkt kan dat twee oorzaken hebben, namelijk dat nadien nieuwe kevers in de containers zijn gekomen of dat de reeds in de containers aanwezige kevers door de fumigatie niet allemaal zijn gedood. Welke van de twee (of beide) de oorzaak van de besmetting is geweest kan thans eenvoudigweg niet meer worden vastgesteld. Dit betekent dat LPL niet slaagt in het door haar te leveren bewijs dat de besmetting zich tijdens de reis heeft voorgedaan, zodat ook ten aanzien van de besmetting met tabakskevers geen aanspraak op dekking onder de verzekering bestaat.
4.7.
Tot slot merkt de rechtbank nog op dat er, ook indien wordt aangenomen dat in ieder geval container CLHU 854471-7 wel heeft gelekt (zoals ETAS en [naam 1] lijken te veronderstellen) en de zweetschade zich met name en in deze omvang heeft gemanifesteerd omdat de reis zeer aanzienlijk veel langer duurde dan normaal (zoals ETAS en producent [naam 2] aangeven), geen dekking onder de verzekering zou zijn, nu ook deze beide oorzaken zijn uitgesloten.
4.8.
De slotsom is dat de vorderingen van LPL c.s. worden afgewezen. LPL c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, tot heden begroot op € 3.715,00 aan vastrecht en € 2.842,00 aan salaris advocaat.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van LPL c.s. af;
5.2.
veroordeelt LPL c.s. in de proceskosten aan de zijde van Delta Lloyd tot op heden bepaald op € 6.557,00,
5.3.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.W.H. Vink en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2014. [1]

Voetnoten

1.type: