Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[gedaagde sub 1],
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
2.De feiten
“To get her, to get here, together with [Y]”(een verwijzing naar een van de kunstprojecten van [eiseres] genaamd “To-get-her(E), to get here, to get her Together”). Op de pagina is onder meer het volgende bericht geplaatst:
“To get her, to get here, together with [Y]”is na de sommatie van 10 september 2014 verwijderd.
3.Het geschil
“To get her, to get here, together with [Y]”zijn van [gedaagde sub 2]. [gedaagde sub 1] heeft daarmee niets te maken (gehad). Hem kan van de handelingen van [gedaagde sub 2], die op [gedaagde sub 1] overigens ook niet onrechtmatig overkomen, geen verwijt worden gemaakt. Het bericht van 20 januari 2014 kan hoe dan ook niet als onrechtmatig jegens [eiseres] of [Y] aangemerkt worden. Het betreft een weergave van een ontmoeting met [X], die hij een jaar nadat zij plotseling alle contact met hem en tussen hem en [Y] verbrak voor het laatst had gezien. Het bevat geen feitelijke onjuistheden en kan bovendien niet als grievend jegens [eiseres] worden aangemerkt. Dat [eiseres] naar aanleiding van het bericht door derden is benaderd is evenmin aangetoond.
4.De beoordeling
To get her, to get here, together with [Y]”betrokken is geweest. Evenmin heeft [eiseres] voldoende aannemelijk gemaakt dat [gedaagde sub 1] op deze pagina berichten heeft geplaatst of door anderen op deze pagina geplaatste berichten heeft gekopieerd en verder heeft verspreid. Het enige bericht waartegen [eiseres] bezwaar maakt en dat aan [gedaagde sub 1] kan worden toegeschreven is het bericht van 20 januari 2014, waarvan [gedaagde sub 1] erkent dat hij dit op zijn eigen facebookpagina heeft geplaatst. Het bericht betreft een verslag van de toevallige ontmoeting tussen [gedaagde sub 1] en [X], welke ontmoeting op [gedaagde sub 1] kennelijk (en, gelet op de door hem geschetste achtergrond van de situatie, ook begrijpelijk) grote indruk heeft gemaakt. [eiseres] wordt in het gehele bericht niet genoemd. Dat het bericht op enig onderdeel feitelijk onjuist is kan, gelet op het betoog van [gedaagde sub 1], voorshands niet worden aangenomen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan noch de tekst noch de strekking van dit bericht als onrechtmatig jegens [eiseres] worden aangemerkt. Zij heeft bovendien niet aangetoond dat zij nadelige gevolgen van dit bericht heeft ondervonden of dreigt te ondervinden.
“To get her, to get here, together with [Y]”heeft aangemaakt, daarop onder meer het onder 2.9. geciteerde bericht heeft geplaatst en dat bericht ook verder op het internet heeft verspreid. Bij het plaatsen van het bericht van [gedaagde sub 1] d.d. 20 januari 2014 op zijn eigen facebookpagina heeft [gedaagde sub 2] bovendien het onder 2.8. geciteerde bericht geplaatst. [gedaagde sub 2] heeft deze berichten, althans links naar die berichten, althans links naar de facebookpagina
“To get her, to get here, together with [Y]”,onder meer op de facebookpagina’s van een aantal opdrachtgevers van [eiseres] gepost.
“To get her, to get here, together with [Y]”. Het aanmaken van een facebookpagina is op zichzelf niet onrechtmatig en [eiseres] heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij of [Y] daardoor in hun goede eer of naam zijn aangetast of daarover door derden op negatieve wijze worden benaderd. Bij dit alles komt dat [gedaagde sub 2] heeft verklaard dat hij de facebookpagina na de sommatie van 10 september 2014 heeft verwijderd en dat hij ook de overige door [eiseres] bestreden berichten inmiddels van zijn facebookpagina en twitteraccount heeft afgehaald, hetgeen [eiseres] onvoldoende gemotiveerd heeft bestreden.
816,00
816,00