4.3Verweerder heeft in het verweerschrift toegelicht dat hij sinds 2011 met een volledig geautomatiseerd systeem werkt. Het systeem is zodanig ingericht dat alle in- en uitgaande post wordt gescand. Op het moment dat een medewerker een besluit heeft aangemaakt wordt dit besluit direct als pdf-bestand opgeslagen en wordt er een printopdracht gegeven door het computersysteem. Het besluit kan niet meer worden gewijzigd en door het computersysteem wordt er een verzenddatum aan gekoppeld. Wanneer er een pdf-bestand van een besluit wordt gemaakt, wordt dit besluit ook automatisch verzonden. Gezien de vermelding van het juiste postadres en het geautomatiseerde proces van verzending, stelt verweerder voldoende aannemelijk te hebben gemaakt dat het primaire besluit aan het adres van eiseres 2 is verzonden. Verweerder verwijst naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 5 maart 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:772). 5. De rechtbank overweegt dat de volgende wettelijke bepalingen in deze zaak van belang zijn.
Op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift zes weken.
Op grond van artikel 6:8, eerste lid, vangt de termijn aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
Op grond van artikel 6:9, eerste lid, is een bezwaarschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Op grond van het tweede lid is een bezwaarschrift bij verzending per post tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
Op grond van artikel 6:11 blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
6. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 10 mei 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BQ4617), hanteren de hoogste bestuursrechters alle als uitgangspunt dat, in het geval van niet aangetekende verzending van een besluit of een ander rechtens van belang zijnd document, het bestuursorgaan aannemelijk dient te maken dat het desbetreffende stuk is verzonden. De omstandigheid dat per post verzonden stukken in de regel op het daarop vermelde adres van de geadresseerde worden bezorgd, rechtvaardigt het vermoeden van ontvangst van het besluit of ander relevant document op dat adres. Dit brengt mee dat het bestuursorgaan in eerste instantie kan volstaan met het aannemelijk maken van verzending naar het juiste adres. 7. De rechtbank volgt eiseres in haar standpunt dat verweerder in deze zaak, anders dan in de door verweerder aangehaalde Afdelingsuitspraak van 5 maart 2014, onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij het primaire besluit op 17 september 2013 naar het adres van eiseres 2 heeft verzonden. Immers, twijfel is gerezen of de verzending van het primaire besluit middels het geautomatiseerde systeem heeft plaatsgevonden. Met hetgeen is weergegeven in 4.2 heeft eiseres aannemelijk gemaakt dat de geautomatiseerde verzending in de praktijk niet altijd foutloos blijkt te werken. Daarbij heeft verweerder ter zitting van 28 augustus 2014 gemeld dat er soms onderhoud aan de couverteermachine wordt gepleegd en dat dan mensen het werk overnemen, waarbij fouten gemaakt kunnen worden. In de periode waarin eiseres 2 problemen heeft ondervonden - april en juni 2014 - was er volgens verweerder een onderhoud geweest van een halve dag. Of er ook rond de periode van verzending van het primaire besluit onderhoud aan de couverteermachine werd gepleegd, kan verweerder niet zeggen, omdat er geen logboek wordt bijgehouden. Dat eiseres 2 ook weleens geen beslissingen ontvangt, denkt verweerder, zoals hij ter zitting heeft gesteld, te kunnen wijten aan fouten bij de postbezorging.
8. Het voorgaande maakt naar het oordeel van de rechtbank dat verweerder de verzending van het primaire besluit op 17 september 2013 onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt, zodat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat eiseres in verzuim is geweest. Verweerder heeft het bezwaar van eiseres dan ook ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.
9. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
10. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres 2 het door haar betaalde griffierecht vergoedt. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding, nu eiseres 2 voor zichzelf heeft geprocedeerd.