Uitspraak
RECHTBANK [plaats]
1.[eiseres 1],
18.[eiser 18],
1.[eiseres 1],
1.De procedure
in de zaak 13-40
- de dagvaarding van 19 december 2012, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 18 september 2013, waarbij een comparitie van partijen is gelast gelijktijdig met de zaak 13-489;
- het proces-verbaal van comparitie gehouden op 13 januari 2014.
- de dagvaarding tevens inhoudende incident tot voeging van 22 april 2013, met producties;
- de conclusie van antwoord in het incident tot voeging;
- het vonnis in incident van 12 juni 2013, waarbij de hoofdzaak is gevoegd met de zaak 13-40 en de zaak naar de rol is verwezen voor conclusie van antwoord;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 18 september 2013, waarbij een comparitie van partijen is gelast gelijktijdig met de zaak 13-40;
- het proces-verbaal van comparitie gehouden op 13 januari 2014.
2.De feiten
De definitieve versie van het rapport (hierna: het Rapport van Ongeval, RvO) is op 31 oktober 1994 vastgesteld. Uit een door de RvdL verstrekte (niet-officiële) vertaling van het RvO uit het Portugees in het Engels blijkt dat de onderzoekscommissie – voor zover hier van belang – tot de volgende conclusies is gekomen:
The high rate of descent in the final phase of the approach and the landing made on the right landing gear, which exceeded the structural limitations of the aircraft.
, alsmede in het licht van de door de passagiers afgelegde getuigenverklaringen.
op een hoogte van 60 ft zich volkomen recht voor de landingsbaan bevond. En hoezeer men de bemanning wellicht kon verwijten de term “flooded” te hebben ge-misinterpreteerd, of te hebben nagelaten de juiste autothrottle snelheid in te stellen: er is geen sprake van dat men bewust heeft geprobeerd te landen op een landingsbaan waar dat niet kon.
aansprakelijk houdt;
één of meer van de Gedaagden aansprakelijk houdt.”
3.Het geschil
in de zaak 13-40
In plaats van vernietiging van de vaststellingsovereenkomsten, dient (overeenkomstig artikel 6:230 lid 2 BW) wijziging van de vaststellingsovereenkomsten plaats te vinden. Martinair dient, na wijziging van de vaststellingsovereenkomsten, de door [eiser] en [eiseres] geleden schade volledig te vergoeden.
4.De beoordeling in de beide zaken
Voor zover [eiser] en [eiseres] bedoelen dat beide partijen als vaststaand hebben aangenomen dat het ongeval door ‘windshear’ werd veroorzaakt en dat de bemanning geen verwijt van het ongeval te maken was, stuit dit af op de omstandigheid dat – zoals overwogen onder 4.4.2 – de oorzaak van het ongeval en de schuldvraag in de vaststellingsovereenkomst als onzekere en ter discussie staande feiten en omstandigheden zijn aangemerkt. [eiser] en [eiseres] hebben – ook na gemotiveerde betwisting door Martinair – niet inzichtelijk gemaakt waarom deze omstandigheden desondanks als vaststaand konden worden aangemerkt.
De nevenvorderingen onder 7 en 8 delen, nu de hoofdvorderingen worden afgewezen, hetzelfde lot en zullen eveneens worden afgewezen.
De overige vorderingen van [eiser 4] zullen eveneens worden afgewezen. Martinair heeft onbetwist aangevoerd dat de vervaltermijn die onder het Verdrag van Warschau geldt, en die op de rechtsverhouding tussen [eiser 4] en Martinair van toepassing is, is voltooid. Martinair heeft hieraan onbetwist de conclusie verbonden dat zij niet langer door [eiser 4] in rechte kan worden aangesproken.