ECLI:NL:RBAMS:2014:8263

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 december 2014
Publicatiedatum
8 december 2014
Zaaknummer
13-706178-13
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging van een grensrechter tijdens een voetbalwedstrijd

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 december 2014 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van bedreiging van een grensrechter tijdens een voetbalwedstrijd op 7 april 2013. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, tijdens de wedstrijd tussen zijn team en [voetbalvereniging 1], de grensrechter [persoon 1] heeft bedreigd met de woorden: 'wacht maar na de wedstrijd, ik snij je keel straks door', terwijl hij daarbij een snijbeweging langs zijn eigen keel maakte. De bedreiging vond plaats in een emotioneel geladen sfeer, wat de ernst van de situatie vergrootte.

De rechtbank heeft het bewijs voor de bedreiging gebaseerd op verklaringen van getuigen en proces-verbaal van de opsporingsambtenaren. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren om de vervolging te schorsen. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen en de rechtbank heeft rekening gehouden met de omstandigheden van de zaak en de draagkracht van de verdachte.

De officier van justitie had een hogere geldboete geëist, maar de rechtbank besloot om aanzienlijk af te wijken van de eis en legde een geldboete op van € 250, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van vijf dagen bij niet-betaling. De rechtbank benadrukte dat, hoewel emoties tijdens een voetbalwedstrijd hoog kunnen oplopen, de verdachte onacceptabel heeft gehandeld door de grensrechter te bedreigen, wat leidde tot angst en het neerleggen van de vlag door de grensrechter. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en sprak hem vrij van andere tenlasteleggingen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/706178-13
Datum uitspraak: 10 december 2014
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedatum],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[GBA-adres].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 november 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. M.E. Woudman, en van de gemachtigd raadsman, mr. M.A.C. de Bruijn, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 07 april 2013 te Amsterdam [persoon 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [persoon 1] dreigend de woorden toegevoegd:"wacht maar na de wedstrijd, ik snij je keel straks door", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking en/of daarbij/daarna met een hand een snijbeweging langs zijn (verdachtes) keel/hals gemaakt.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

De rechtbank acht, met de officier van justitie en anders dan de verdediging, bewezen dat verdachte
op 7 april 2013 te Amsterdam [persoon 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [persoon 1] dreigend de woorden toegevoegd :"wacht maar na de wedstrijd, ik snij je keel straks door", althans woorden van gelijke strekking en met een hand een snijbeweging langs zijn (verdachtes) keel gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Het bewijs en bewijsoverwegingen

Redengevende feiten en omstandigheden en bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de hierna vermelde feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Een proces-verbaal met nummer 2013083832-24 van 7 april 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 2] (doorgenummerde pag. 116-119).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [verdachte], afgelegd op 7 april 2013, zakelijk weergegeven:
  • (vraag: Bij welke voetbalclub speelt u?) [voetbalvereniging 1], dat ligt in [stadsdeel] in Amsterdam.
  • (vraag: met welk rugnummer speelde u vandaag?) Vandaag was het nummer 8.
  • Ik speelde vandaag met mijn team tegen een team genaamd [voetbalvereniging 2].
Een proces-verbaal met nummer PL134H 2013083832-13 van 7 april 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar
[persoon 3] (doorgenummerde pag. 48-50).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 1], zakelijk weergegeven:
  • Op 7 april 2013 werd te Amsterdam een bedreiging gepleegd.
  • Ik ben speler van [voetbalvereniging 2] te Amsterdam.
  • Vandaag hadden wij een voetbalwedstrijd tegen [voetbalvereniging 1] (de rechtbank begrijpt: [voetbalvereniging 1]) uit [stadsdeel].
  • Ik nam de taak van grensrechter op mij.
  • Ik zag dat NN1 mij aankeek en tegen mij riep: “Wacht maar na de wedstrijd, ik snij je keel straks door” dan wel woorden van gelijke strekking. Ik zag tevens dat de speler met zijn hand een snijbeweging maakte bij zijn keel. Kennelijk bedoelde NN1 hiermee dat hij mijn keel zou doorsnijden.
  • Ik voelde mij door de bedreigingen van NN1 zeer bedreigd en acht NN1 ook in staat om zijn woorden waar te maken.
  • NN1 droeg tijdens de wedstrijd en het bedreigen van mij rugnummer 8.
Een proces-verbaal met nummer 2013083832-18 van 7 april 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 4] (doorgenummerde pag. 61-63).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 4], afgelegd op 7 april 2013, zakelijk weergegeven:
  • Vanmiddag speelden wij een voetbalwedstrijd uit tegen [voetbalvereniging 1]. Ik ben aanvoerder van het 1e team van [voetbalvereniging 2].
  • Ik zag dat een speler van [voetbalvereniging 1], met rugnummer 8, een gebaar maakte waarmee hij kennelijk bedoelde om de keel door te snijden van de grensrechter. Ik zag dat de speler van [voetbalvereniging 1] met rugnummer 8 op een afstand van ongeveer 2 meter van de grensrechter vandaan stond en in zijn richting keek. Ik zag dat de speler met rugnummer 8 met een van zijn handen, in ieder geval met zijn duim, een snijbeweging langs zijn keel maakte. Terwijl hij dit deed zag ik ook zijn mond bewegen.
Ten aanzien van het subsidiaire verzoek om aanhouding
De raadsman heeft voor het geval de rechtbank op basis van het thans voorliggende dossier tot een bewezenverklaring zou concluderen, verzocht om aanhouding van de zaak. De raadsman acht het in dat geval noodzakelijk dat de stukken die ten grondslag liggen aan de beslissing van de tuchtcommissie, waarbij verdachte volgens de raadsman is vrijgesproken ten aanzien van het incident met de grensrechter, aan het dossier toe te voegen. De raadsman heeft hierbij opgemerkt dat hij deze stukken heeft opgevraagd bij de KNVB, maar dat de KNVB de stukken gelet op het belang van privacy niet aan hem wilde verstrekken.
De rechtbank acht zich op basis van het thans voorliggende dossier voldoende geïnformeerd en ziet daarom niet de noodzaak het verzoek van de raadsman in te willigen.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 900, -, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 18 dagen.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de draagkracht van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft een grensrechter bedreigd tijdens een voetbalwedstrijd. Algemeen bekend is dat de emoties hoog kunnen oplopen tijdens een voetbalwedstrijd. Dit neemt echter niet weg dat verdachte kwalijk heeft gehandeld bij het uiten van zijn ongenoegen over het optreden van de grensrechter, en dermate dreigend dat het strafrecht daarmee in beeld is gekomen. Hij heeft de grensrechter zodanig angst aangejaagd dat hij aanleiding zag zijn vlag neer te leggen.
De rechtbank heeft geconstateerd dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De rechtbank ziet, met de raadsman, gelet op het voorgaande en de oriëntatiepunten voor straftoemeting, vastgesteld door het Landelijk Overleg Vak inhoud Strafrecht, aanleiding bij de straftoemeting aanzienlijk naar beneden af te wijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24c en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete ter hoogte van
€ 250, -(tweehonderd vijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 5 (vijf) dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F. Salomon, voorzitter,
mrs. S. van Eunen en E.J. Weller, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.R. Eijsten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 december 2014.