ECLI:NL:RBAMS:2014:8237

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 december 2014
Publicatiedatum
5 december 2014
Zaaknummer
13-751792-14 RK 14-6271
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Internationaal publiekrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel van Litouwen

Op 5 december 2014 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Litouwen op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 24 september 2014 en betrof een EAB dat op 25 juni 2014 was uitgevaardigd door het Kaunas Regional Court in Litouwen. De opgeëiste persoon, geboren in Litouwen en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was op dat moment gedetineerd in Nederland. Tijdens de openbare zitting op 21 november 2014 was de officier van justitie aanwezig, evenals de raadsman van de opgeëiste persoon, die geen verweer voerde tegen de overlevering.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor overlevering wordt verzocht, zowel naar Litouws als naar Nederlands recht strafbaar zijn. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat hij de Litouwse nationaliteit heeft. De overlevering is verzocht voor de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf van één jaar en zes maanden, opgelegd door de Litouwse autoriteiten. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat er een verzoek tot overlevering van dezelfde opgeëiste persoon door Duitsland was gedaan, maar heeft geoordeeld dat de overlevering aan Litouwen voorrang dient te krijgen, gezien de omstandigheden van de zaak.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan, zodat de opgeëiste persoon zijn straf kan ondergaan in Litouwen. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751792-14
RK nummer: 14/6271
Datum uitspraak: 5 december 2014
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 24 september 2014 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 25 juni 2014 door the Kaunas Regional Court, Kaunas, Litouwen, en het strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats], Litouwen, op [geboortedatum],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
uit anderen hoofde gedetineerd in de [detentie persoon]
,
hierna te noemen ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 21 november 2014. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. R.A. Bosman.
De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman, mr. J.Y. Taekema, advocaat te Den Haag en door een tolk in de Litouwse taal. De raadsman heeft geen verweer tegen de verzochte overlevering gevoerd.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak zou moeten doen met dertig dagen verlengd. De reden hiervan is gelegen in het feit dat de rechtbank er niet in slaagt binnen de in de wet bepaalde termijn uitspraak te doen, nu het op 28 augustus 2014 ontvangen EAB eerst op 25 september 2014 ter appointering is aangeboden.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Litouwse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

- een vonnis van the District Court in Marijampolè Local Area van 21 januari 2013
  • een vonnis van hetzelfde gerecht van 4 december 2013 en
  • een arrest (‘ruling’) van the Kaunas Regional Court van 21 maart 2014.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van één jaar en zes maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat.
De vonnissen betreffen de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB en nader omschreven in een brief van 13 november 2014, afkomstig van the Kaunas Regional Court. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel e) van het EAB en van de brief zijn als bijlagen 1 en 2 aan deze uitspraak gehecht.

4.Strafbaarheid

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval alleen worden toegestaan indien voldaan wordt aan de in artikel 7, eerste lid, onder a, 2e OLW gestelde eisen.
De rechtbank stelt vast dat de feiten naar Litouws recht gekwalificeerd zijn als:
violation of public order,als bedoeld in artikel 284 van het Litouws Wetboek van Strafrecht. Deze kwalificatie is niet bepalend voor de kwalificatie naar Nederlands recht. De strafbaarheid naar Nederlands recht moet worden beoordeeld op grond van het materiële feitencomplex, dat zich met betrekking tot beide feiten laat kwalificeren als mishandeling (zie ook ECLI:NL:RBAMS:2012:5176 d.d. 11 september 2012).
De rechtbank stelt dan ook vast dat de feiten waarvoor overlevering wordt verzocht, zowel naar het recht van Litouwen als naar Nederlands recht strafbaar zijn en dat op deze feiten in beide staten een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
mishandeling, meermalen gepleegd.

5.Artikel 28, vierde lid, OLW

De rechtbank stelt vast dat de autoriteiten van Duitsland de overlevering van dezelfde opgeëiste persoon hebben gevraagd. De officier van justitie is van oordeel dat – voor zover de overlevering op basis daarvan kan worden toegestaan – aan de tenuitvoerlegging van het EAB van de Duitse autoriteiten voorrang dient te worden gegeven nu het Duitse EAB een vervolging betreft en deze vervolging betrekking heeft op ernstige strafbare feiten, terwijl het Litouwse EAB betrekking heeft op de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf en de opgeëiste persoon de Litouwse nationaliteit heeft hetgeen een belemmering kan zijn voor zijn eventuele overlevering aan Duitsland vanuit Litouwen. De Litouwse autoriteiten hebben ingestemd met deze voorrang.
De rechtbank is van oordeel dat de officier van justitie in redelijkheid tot deze keuze heeft kunnen komen, zodat het oordeel van de officier van justitie kan worden bevestigd.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 300 Wetboek van Strafrecht en 2, 5, 7 en 28 Overleveringswet.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan the Kaunas Regional Court, Kaunas, Litouwen, ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, wegens de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
Aldus gedaan door
mr. A.R.P.J. Davids, voorzitter,
mrs. H.P. Kijlstra en I.V. Ottens, rechters,
in tegenwoordigheid van L.C. Werkman, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 5 december 2014.
De jongste rechter is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.