ECLI:NL:RBAMS:2014:8236

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 december 2014
Publicatiedatum
5 december 2014
Zaaknummer
13-751791-14 RK 14-7097
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Internationaal publiekrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel

Op 5 december 2014 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 28 oktober 2014 en betreft een EAB dat op 28 juli 2014 door de Staatsanwaltschaft te Bochum, Duitsland, is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Litouwen, was op dat moment gedetineerd in Nederland zonder vaste woon- of verblijfplaats. Tijdens de openbare zitting op 21 november 2014 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.Y. Taekema, en een tolk in de Litouwse taal. De raadsman heeft geen verweer gevoerd tegen de verzochte overlevering.

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en het EAB onderzocht. In het EAB werd melding gemaakt van een arrestatiebevel van het Amtsgericht Bochum, gedateerd 24 juli 2014, en de overlevering werd verzocht in verband met een strafrechtelijk onderzoek naar drie strafbare feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn opgenomen in bijlage 1 van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen belemmeringen zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de autoriteiten van Litouwen een gelijktijdig verzoek tot overlevering hebben gedaan, maar heeft geoordeeld dat de Duitse autoriteiten voorrang dienen te krijgen, gezien de ernst van de feiten en de omstandigheden van de zaak.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, aangezien het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 van de OLW en er geen weigeringsgronden zijn. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter, mr. A.R.P.J. Davids, en de rechters mrs. H.P. Kijlstra en I.V. Ottens, in aanwezigheid van griffier L.C. Werkman. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM,

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751791-14
RK nummer: 14/7097
Datum uitspraak: 5 december 2014
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 28 oktober 2014 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 28 juli 2014 door de Staatsanwaltschaft te Bochum, Duitsland, en het strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats], Litouwen, op [geboortedatum],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
uit anderen hoofde gedetineerd in de [detentie adres]
,
hierna te noemen ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 21 november 2014. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. R.A. Bosman.
De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman, mr. J.Y. Taekema, advocaat te Den Haag en door een tolk in de Litouwse taal. De raadsman heeft geen verweer tegen de verzochte overlevering gevoerd.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Litouwse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een arrestatiebevel, uitgevaardigd door het Amtsgericht Bochum en gedateerd 24 juli 2014. Dossiernummer: 26 Gs -47 Js 130/14-83/14.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan drie naar het recht van Duitsland strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.
4.
Strafbaarheid
Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 18, te weten:
georganiseerde of gewapende diefstal.
Volgens de in rubriek c) van het EAB vermelde gegevens is op deze feiten naar het recht van Duitsland een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.

5.Artikel 28, vierde lid, OLW

De rechtbank stelt vast dat de autoriteiten van Litouwen de overlevering van dezelfde opgeëiste persoon hebben gevraagd. De officier van justitie is van oordeel dat – voor zover de overlevering op basis daarvan kan worden toegestaan – aan de tenuitvoerlegging van het EAB van de Duitse autoriteiten voorrang dient te worden gegeven nu het Duitse EAB een vervolging betreft en deze vervolging betrekking heeft op ernstige strafbare feiten, terwijl het Litouwse EAB betrekking heeft op de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf en de opgeëiste persoon de Litouwse nationaliteit heeft hetgeen een belemmering kan zijn voor zijn eventuele overlevering aan Duitsland vanuit Litouwen. De Litouwse autoriteiten hebben ingestemd met deze voorrang.
De rechtbank is van oordeel dat de officier van justitie in redelijkheid tot deze keuze heeft kunnen komen, zodat het oordeel van de officier van justitie kan worden bevestigd.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 7 en 28 Overleveringswet.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de Staatsanwaltschaft te Bochum, Duitsland ten behoeve van het in Duitsland tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
Aldus gedaan door
mr. A.R.P.J. Davids, voorzitter,
mrs. H.P. Kijlstra en I.V. Ottens, rechters,
in tegenwoordigheid van L.C. Werkman, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 5 december 2014.
De jongste rechter is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.