ECLI:NL:RBAMS:2014:8197

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 december 2014
Publicatiedatum
4 december 2014
Zaaknummer
C-13-570256 - HA RK 14-226
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoekschrift voorlopig getuigenverhoor in arbeidsovereenkomst geschil

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 december 2014 een beschikking gegeven in het kader van een verzoekschrift tot een voorlopig getuigenverhoor, ingediend door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Vision Gallery B.V. Het verzoekschrift werd op 7 augustus 2014 ingediend, met een verweerschrift dat op 24 november 2014 werd ingediend. Vision Gallery stelt dat twee voormalig werknemers, aangeduid als verweerder 1 en verweerder 2, toerekenbaar tekort zijn geschoten in hun verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst. Dit tekort zou onder andere bestaan uit het schenden van non-concurrentiebepalingen en geheimhoudingsafspraken, waarvoor Vision Gallery hen aansprakelijk houdt voor verbeurde boetes en geleden schade.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek tot een voorlopig getuigenverhoor op grond van artikel 186 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet worden gedaan aan de rechter die bevoegd is om de zaak te behandelen, in dit geval de kantonrechter. De rechtbank heeft geoordeeld dat de onderhavige zaak moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst en heeft daarom besloten de zaak te verwijzen naar de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen ingestemd met deze verwijzing.

In de beslissing heeft de rechtbank ook aangegeven dat partijen in de vervolgprocedure niet meer verplicht zijn om zich door een advocaat te laten vertegenwoordigen, maar ook persoonlijk of bij gemachtigde kunnen verschijnen. Tevens is vermeld dat het griffierecht in deze procedure zal worden verlaagd en dat teveel betaald griffierecht door de griffier zal worden teruggestort. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. G.H. Marcus.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/570256 / HA RK 14-226
Beschikking van 11 december 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VISION GALLERY B.V.,
gevestigd te Woerden,
verzoekster,
advocaat mr. W.M. Hes te Amsterdam,
tegen

1.[naam verweerder 1],

wonende te [woonplaats],
2.
[naam verweerder 2],
wonende te [woonplaats],
verweerders,
advocaat mr. E.V. Jongepier te Amsterdam.
Partijen worden hierna Vision Gallery, [verweerder 1] en [verweerder 2] genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, met producties, ingediend ter griffie op 7 augustus 2014;
  • het verweerschrift, met producties, ingediend ter griffie op 24 november 2014.

2.De beoordeling

2.1.
Het verzoek van Vision Gallery strekt er toe dat de rechtbank op grond van artikel 186 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een voorlopig getuigenverhoor zal bevelen.
2.2.
Vision Gallery legt aan haar verzoek ten grondslag dat zij gegronde redenen heeft te vermoeden dat twee voormalig werknemers - [verweerder 1] en [verweerder 2] - toerekenbaar tekort zijn geschoten in de verplichtingen uit de met hen gesloten arbeidsovereenkomst, dan wel dat zij onrechtmatig hebben gehandeld jegens Vision Gallery. In het bijzonder zouden [verweerder 1] en [verweerder 2] non-concurrentiebepalingen en geheimhoudingsafspraken hebben geschonden. Vision Gallery houdt [verweerder 1] en [verweerder 2] dan ook aansprakelijk voor verbeurde boetes, dan wel voor de door hen geleden schade.
2.3.
Artikel 187 lid 1 Rv bepaalt dat een verzoek tot een voorlopig getuigenverhoor wordt gedaan aan de rechter die bevoegd zal zijn van de zaak, indien deze aanhangig wordt gemaakt, kennis te nemen. Blijkens die bepaling wordt, indien de zaak bij de kantonrechter moet worden behandeld en beslist, het verzoek gedaan aan de kantonrechter.
2.4.
Gelet op hetgeen Vision Gallery aan haar verzoek ten grondslag legt, zoals hiervoor onder 2.2 weergegeven, is de rechtbank voorshands van oordeel dat de onderhavige zaak moet worden aangemerkt als een zaak die, onder andere een arbeidsovereenkomst betreft. Op grond van het bepaalde in de artikelen 93 aanhef en onder c en 94 lid 2 Rv is dan de kantonrechter de bevoegde rechter om de zaak te behandelen en te beslissen. Op de voet van artikel 71 lid 2 Rv dient de zaak daarom te worden verwezen naar de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank.
2.5.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank het voornemen de zaak naar de kamer voor kantonzaken te verwijzen aan partijen voorgelegd en hen in de gelegenheid gesteld zich daarover uit te laten.
Partijen hebben verklaard in te stemmen met de verwijzing.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar kamer voor kantonzaken van deze rechtbank,
3.2.
wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de voor de kantonrechter te voeren procedure niet meer vertegenwoordigd hoeven te worden door een advocaat, maar ook persoonlijk of bij gemachtigde kunnen verschijnen,
3.3.
wijst partijen erop dat het in deze procedure geheven griffierecht ingevolge art. 8 lid 4 WGBZ zal worden verlaagd en dat het teveel betaalde griffierecht door de griffier zal worden teruggestort.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.H. Marcus en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2014. [1]

Voetnoten

1.*