Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 februari 2014, tevens houdende incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening, met producties,
- de conclusie van antwoord inzake het incident houdende incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening van 26 februari 2014, met producties,
- de akte houdende wijziging van eis van 23 april 2014 van [eiseres], met producties,
- de conclusie van antwoord tevens conclusie van eis in reconventie van 7 mei 2014, met producties,
- het tussenvonnis van 4 juni 2014, waarbij een comparitie is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 24 oktober 2014, met de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
(…)
(…)
(…) [eiseres] heeft kennisgenomen van het Oesterbaai rapport d.d. 13 februari 2014. Op p. 23 van het rapport is vermeld dat zich twee oude olietanks bevinden onder de kruipruimte. [eiseres] was hiervan niet op de hoogte.(…).”
3.Het geschil
In conventie
4.De beoordeling
5.De beslissing
- € 3.829,- aan griffierecht
- € 9.633,- aan salaris advocaat