ECLI:NL:RBAMS:2014:8091

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2014
Publicatiedatum
2 december 2014
Zaaknummer
KK 14-1435
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht weigering werkgever tot wedertewerkstelling na arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 15 oktober 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en iBlue Makelaars B.V. [eiser] was sinds 20 april 2010 in dienst bij iBlue en meldde zich op 16 mei 2014 ziek met een schouderblessure. Op 23 mei 2014 meldde hij zich beter via WhatsApp, maar iBlue weigerde hem op het werk toe te laten zonder een hersteldverklaring van een arts. [eiser] vorderde in kort geding dat iBlue hem weer tot het werk zou toelaten en dat achterstallig loon zou worden betaald. De mondelinge behandeling vond plaats op 8 oktober 2014, waarbij beide partijen hun standpunten toelichtten.

De rechter oordeelde dat een werknemer die zich na ziekte beter meldt, door de werkgever moet worden toegelaten tot het werk, tenzij er gegronde redenen zijn om aan de hersteldmelding te twijfelen. iBlue had geen bewijs geleverd dat [eiser] door een bedrijfsarts was opgeroepen, en de rechter concludeerde dat iBlue onterecht had geweigerd om [eiser] toe te laten tot het werk. De vordering tot wedertewerkstelling werd toegewezen, evenals een bedrag van € 1.103,96 aan achterstallig loon en € 200,00 aan reiskostenvergoeding. De vordering tot afgifte van loonstroken werd afgewezen, omdat dit niet bindend was in kort geding.

In reconventie had iBlue een vordering ingesteld tot terugbetaling van voorschotten op een bonus, maar deze werd niet ontvankelijk verklaard omdat [eiser] zich hier niet op had kunnen voorbereiden. De proceskosten werden toegewezen aan [eiser]. De rechter benadrukte dat de loondoorbetalingsverplichting van iBlue bleef bestaan, ongeacht de afwezigheid van [eiser].

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: KK 14-1435
vonnis van: 15 oktober 2014
func.: 178

vonnis van de kantonrechterkort geding

I n z a k e

[eiser],

wonende te [woonplaats],
eiser in conventie, eiseres in reconventie,
nader te noemen [eiser],
gemachtigde: mr. M.F.A. Doomernik,
t e g e n

iBlue Makelaars B.V.,

gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie, verweerster in reconventie,
nader te noemen iBlue,
in dit geding vertegenwoordigd door [naam].

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

[eiser] heeft bij dagvaarding met producties van 12 september 2014 een voorziening bij voorraad gevorderd. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 8 oktober 2014. Op die behandeling is [eiser] in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. iBlue is verschenen, vertegenwoordigd door [naam]. iBlue heeft ter zitting producties overgelegd. Partijen hebben hun stellingen toegelicht, iBlue aan de hand van een overgelegde pleitnota. iBlue heeft daarbij een eis in reconventie ingesteld en deels weer ingetrokken..

GRONDEN VAN DE BESLISSING

In conventie en in reconventie

Feiten

1. Als uitgangspunt in dit geding geldt het volgende:
1.1.
[eiser] is met ingang van 20 april 2010 in dienst getreden van iBlue, aanvankelijk voor de bepaalde tijd van zes maanden. Inmiddels geldt tussen partijen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
1.2.
Op 16 mei 2014 heeft [eiser] zich bij iBlue ziek gemeld met een schouderblessure.
1.3.
Op vrijdag 23 mei 2014 heeft [eiser] zich per What’s app beter gemeld bij iBlue en aangekondigd maandag 26 mei 2014 weer op het werk te zullen verschijnen. Bij What’s app van diezelfde datum heeft [naam] namens iBlue aan [eiser] meegedeeld dat [eiser] die maandag nog maar thuis moest blijven en dat er die dag contact tussen partijen zou zijn. In de daarop volgende periode heeft [naam] geweigerd om [eiser] op het werk toe te laten en in dat verband geëist dat hij een hersteldverklaring van een arts zou overleggen.
1.4.
In januari 2014 heeft iBlue aan [eiser] een bedrag van € 1.698,61 (netto) betaald en in de maanden februari tot en met april 2014 iedere maand een bedrag van € 1.696,30. Deze bedragen werden steeds in twee betalingen van gelijke datum op de rekening van [eiser] bijgeschreven, namelijk in januari € 1.423,61 en € 275,00 en in februari tot en met april steeds € 1.420,31 en € 275,99. Het bedrag van € 275,00 resp. € 275,99 is niet terug te vinden op de in deze procedure overgelegde door iBlue opgemaakte salarisstroken. Op die stroken wordt steeds uitgegaan van een brutosalaris van € 1.525,00 en (behoudens een te verwaarlozen verschil in januari) een netto uit te betalen bedrag van € 1.420,31 (inclusief € 100,00 reiskostenvergoeding). In de maanden mei tot en met augustus 2014 heeft iBlue aan [eiser] geen extra bedrag van € 275,99 (of € 275,00) netto meer betaald. In de maanden juli en augustus 2014 heeft iBlue bovendien de overeengekomen reiskosten vergoeding van € 100,00 netto niet meer betaald.
1.5.
Bij brief van 2 juli 2014 heeft de gemachtigde van [eiser] aan iBlue geschreven dat [eiser] beschikbaar is en blijft voor het verrichten van de overeengekomen werkzaamheden. Voorts heeft de gemachtigde gesommeerd om [eiser] weer toe te laten tot het werk, om achterstallig salaris te betalen en om het salaris voor de toekomst volledig door te betalen.
1.6.
In de daarop volgende periode hebben partijen onderhandeld over een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden, maar deze onderhandelingen hebben niet tot resultaat geleid.

Vorderingen en verweren

2. [eiser] vordert om iBlue te veroordelen om hem tot het werk toe te laten om de overeengekomen werkzaamheden verrichten, op straffe van een dwangsom, alsmede betaling van loon met nevenvorderingen.
3. [eiser] stelt hiertoe dat iBlue onterecht weigert om [eiser] weer tot het werk toe te laten. Bovendien heeft iBlue vanaf mei 2014 aan [eiser] te weinig loon en vakantiegeld uitbetaald, aldus [eiser].
4. iBlue verweert zich en voert - samengevat - aan dat [eiser] geen hersteldverklaring heeft overgelegd en niet heeft gereageerd op oproepen van een door iBlue ingeschakelde bedrijfsarts. Inmiddels is er door de aanhoudende sommaties van de gemachtigde van [eiser] een situatie ontstaan waardoor terugkeer van [eiser] op het werk onmogelijk is geworden. Het salaris is steeds volledig betaald. [eiser] kreeg iedere maand een voorschot op een in december 2014 uit te betalen prestatiebonus. Dat betreft het apart betaalde bedrag van € 275,99 dat in februari tot en met april 2014 aan [eiser] is overgemaakt. Na zijn ziekmelding had hij niet langer recht op deze bonus en dat is dus de reden dat dit bedrag vanaf mei 2014 niet meer is betaald, aldus iBlue.
5. iBlue heeft een vordering in reconventie ingesteld, als omschreven in de overgelegde pleitnota. Op deze vordering wordt hieronder teruggekomen.

Beoordeling in conventie

6. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen, dan wel of de vordering van [eiser] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
7. Uitgangspunt is dat een werknemer die zich na een periode van arbeidsongeschiktheid beter meldt, door zijn werkgever toegelaten dient te worden tot het verrichten van de afgesproken werkzaamheden. Indien een werkgever ondanks de eigen verklaring van de werknemer, om wat voor reden dan ook zou twijfelen aan de arbeidsgeschiktheid van de werknemer en dus aan diens hersteldmelding, dient hij diens (on)geschiktheid door een bedrijfsarts te laten beoordelen. Van een situatie waarin de werkgever de werkwillige werknemer pas tot het werk hoeft toe te laten nadat deze laatste door overlegging van een medische verklaring zijn arbeidsgeschiktheid heeft aangetoond kan dus geen sprake zijn.
8. Dat betekent voor het onderhavige geschil dat er voorshands van uitgegaan moet worden dat iBlue [eiser] ten onrechte heeft verboden op zijn werk te verschijnen. Immers, [eiser] is niet door een bedrijfsarts gezien en de stelling van iBlue dat hij wel door een bedrijfsarts is opgeroepen, maar niet is verschenen, wordt door [eiser] betwist, terwijl iBlue met betrekking tot die stelling geen spoor van bewijs levert.
9. Het bovenstaande betekent dat het aan iBlue zelf te wijten is dat [eiser] sinds 26 mei 2014 geen werkzaamheden voor haar heeft verricht. Daaruit volgt weer dat er geen grond is (geweest) voor inhouding van een deel van het overeengekomen loon wegens ziekte of afwezigheid.
10. Wat betreft de hoogte van dat loon wordt het volgende overwogen. Niet in geschil is dat iBlue in 2014 voorafgaande aan de maand mei steeds een bedrag van € 1.696,30 netto per maand aan [eiser] heeft betaald (met een te verwaarlozen verschil in januari en inclusief een bedrag van € 100,00 aan onkostenvergoeding). Voor dit kort geding wordt uitgegaan van dat bedrag als overeengekomen netto maandloon. Daarbij wordt opgemerkt dat de feitelijk betaalde bedragen als aanknopingspunt hebben te dienen waar het betreft de vaststelling van de hoogte van het loon en niet de in afwijking daarvan opgemaakte loonstroken.
11. iBlue heeft te kennen gegeven dat een bedrag van € 275,99 vanaf mei 2014 niet hoefde te worden uitbetaald, omdat dat geen deel uitmaakte van het maandloon, maar een voorschot betrof op een prestatiebonus, waarop [eiser] vanwege zijn afwezigheid geen recht meer kon doen gelden. [eiser] betwist dit.
12. Ook als het bedrag van € 275,99 een voorschot op een bonus zou betreffen - wat echter wordt betwist, terwijl van het bestaan van een bonusregeling niets is aangetoond - heeft [eiser] op de betaling ervan recht gehouden, aangezien zijn afwezigheid op de werkvloer voor risico van iBlue komt, zoals hierboven onder 8 reeds overwogen.
13. Het bovenstaande betekent dat een netto bedrag van € 1.103,96 aan loon toewijsbaar is (4 maal € 275,99 over mei tot en met augustus). Over dit bedrag wordt een bedrag overeenkomend met 25% ervan aan wettelijke verhoging toegewezen, zijnde nogmaals € 275,99. Bovendien is een bedrag van € 200,00 aan reiskostenvergoeding toewijsbaar (juli en augustus 2014). Dat [eiser] in deze periode niet naar het werk hoefde te reizen doet niet terzake, aangezien hij voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij voor deze periode aan een jaarabonnement vast zat. Over een onkostenvergoeding is geen wettelijke verhoging toewijsbaar.
14. [eiser] heeft gesteld in mei 2014 te weinig vakantiegeld te hebben gekregen. Dit wordt door iBlue betwist. De berekening die [eiser] ter ondersteuning van die vordering heeft gemaakt is onvoldoende duidelijk. Dat betekent dat in kort geding dit deel van de vordering niet als voorschot toewijsbaar is.
15. Wat precies de status is van het sinds januari 2014 apart betaalde bedrag van € 275,99 (of € 275,00) per maand wordt, gelet op de aard van het kort geding, niet bindend tussen partijen vastgesteld. Gelet daarop is er geen aanleiding om vooruitlopend op een eventuele bodemprocedure de vordering tot afgifte van gecorrigeerde loonstroken op straffe van een dwangsom toe te wijzen.
16. Aangezien wordt geoordeeld dat iBlue [eiser] zonder goede grond de toegang tot het werk heeft geweigerd is de vordering tot wedertewerkstelling toewijsbaar. [eiser] heeft onweersproken gesteld dat [naam] tijdens een schorsing van de zitting aan hem heeft meegedeeld dat bij een eventuele terugkeer van [eiser] op de werkvloer het daar “niet gezellig” zou worden. [eiser], althans diens gemachtigde, heeft verklaard de vordering niettemin onverkort te handhaven om de loonaanspraken van [eiser] niet in gevaar te brengen. Onder die omstandigheden en gelet op het feit dat partijen reeds hebben onderhandeld over beëindiging van het dienstverband, wordt het niet wenselijk geoordeeld om een dwangsom op de veroordeling tot wedertewerkstelling te zetten. Hierbij wordt overwogen dat [eiser] zijn bereidheid tot werken en beschikbaarheid daartoe voldoende heeft aangetoond. Het is aan iBlue om (op normale wijze) gebruik te maken van de inzet van [eiser] en hem voor het werk op te roepen, maar als zij dat niet doet is de afwezigheid van [eiser] een factor die voor risico van iBlue komt, zodat de loondoorbetalingsverplichting blijft bestaan.
17. De vordering tot doorbetaling van loon vanaf september 2014 is gelet op het bovenstaande toewijsbaar. Een voorschot op eventueel naar aanleiding van die (toekomstige) betalingen te vervallen wettelijke verhoging wordt echter in dit kort geding niet gegeven.
18. Als overwegend in het ongelijk gestelde partij wordt iBlue veroordeeld in de proceskosten van [eiser].

Beoordeling in reconventie

19. iBlue heeft mondeling een vordering in reconventie ingesteld. Dit betreft terugbetaling van reeds betaalde bedragen aan voorschotten bonus. Een vordering tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst is ter zitting weer ingetrokken.
19. De vordering in reconventie is niet tevoren aangekondigd, zodat [eiser] zich daarop niet heeft kunnen voorbereiden. [eiser] heeft hiertegen dan ook terecht bezwaar gemaakt, zodat iBlue in die vordering niet ontvankelijk wordt verklaard. Ten overvloede wordt overwogen dat de vordering hoe dan ook niet toewijsbaar zou zijn geweest, daar uit de beslissing in conventie reeds voortvloeit dat er voorshands geen sprake kan zijn van terugbetaling van de door iBlue bedoelde bedragen.
19. Gelet op het feit dat [eiser] geen verweer tegen de vordering in reconventie heeft hoeven voorbereiden en slechts tot niet ontvankelijkheid heeft geconcludeerd, worden de kosten in reconventie gecompenseerd.

BESLISSING

De kantonrechter:

In conventie

veroordeelt iBlue om [eiser] weer toe te laten tot het werk en hem in de gelegenheid te stellen de overeengekomen werkzaamheden te verrichten;
veroordeelt iBlue om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 1.103,96 netto, verhoogd met een netto bedrag van € 275,99 aan wettelijke verhoging;
veroordeelt iBlue om aan [eiser] te betalen € 200,00 netto aan achterstallige reiskostenvergoeding;
veroordeelt iBlue om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 1.696,30 netto per maand vanaf 1 september 2014 totdat een rechtsgeldig einde komt aan de arbeidsovereenkomst;
veroordeelt iBlue in de proceskosten van [eiser] tot op heden begroot op:
exploot € 93,80
salaris € 400,00
griffierecht € 219,00
-----------------
totaal € 712,80
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt iBlue tot betaling van een bedrag van € 50,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en gedaagde niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing, inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af;

In reconventie

verklaart de vordering niet ontvankelijk;
compenseert de proceskosten.
Aldus gewezen door mr. E.D. Bonga-Sigmond, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 oktober 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.