Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
mr. P.C. Velleman, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. G. Spong, naar voren hebben gebracht.
2.Tenlastelegging
3.Inleiding
doenvan een uitlating die, kort samengevat, voor een groep mensen beledigend is of aanzet tot haat tegen of discriminatie van een groep mensen of gewelddadig optreden tegen een persoon vanwege onder andere ras of godsdienst. Dat is in de onderhavige zaak echter niet aan de orde. Verdachte heeft zich op geen enkele wijze zélf beledigend, haat zaaiend of discriminerend uitgelaten. Verdachte heeft echter wel het boek Mein Kampf in voorraad gehad om dat te kunnen verkopen. Verkopen moet worden aangemerkt als een vorm van verspreiden. Het
ter verspreiding in voorraad hebbenvan een voorwerp waarin beledigende, discriminerende en haat zaaiende teksten staan, is strafbaar gesteld in art. 137e van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
het ter verspreiding in voorraad hebben) van Mein Kampf strafbaar is.
voorwerpmet meergenoemde beledigende, discriminerende en haat zaaiende inhoud. Het is juist het boek Mein Kampf zelf, als louter voorwerp, dat hét symbool is geworden van de verschrikkelijkheden die Hitler en zijn regime hebben aangericht. Deze symboolwerking heeft het boek ook nu nog in tijden van toenemend antisemitisme, zodat verspreiding nog altijd strafbaar moet blijven.
4.Voorvragen
4.1 Geldigheid dagvaarding en bevoegdheid van de rechtbank
5.Waardering van het bewijs
De verklaring die verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Een proces-verbaal met nummer 2013265420-1 van 27 oktober 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 1] (doorgenummerde pag. 002 en 003).
[naam 2], zakelijk weergegeven:
Een proces-verbaal met nummer 2013265420-1 van 20 juni 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 3] (doorgenummerde pag. 0032).
verbalisant, zakelijk weergegeven:
4.De eigen waarneming van de rechter tijdens het onderzoek op de terechtzitting.
6.Bewezenverklaring
7.Strafbaarheid van het feit en strafbaarheid verdachte
- het gaat om antiquarische exemplaren waarvoor, afgezet tegen de prijzen op internet, relatief veel geld betaald moet worden;
- deze exemplaren slechts in zeer geringe aantallen worden verkocht;
- een antiquarische versie van Mein Kampf als curiosum past binnen het geheel van het aanbod aan historische en/of antiquarische voorwerpen betreffende totalitaire regimes.
contextwas in dit geval geen sprake en zou verdachte – in beginsel – veroordeeld kunnen worden voor overtreding van dat artikel.
noodzakelijkis. Daarvoor moet van een
‘pressing social need’sprake zijn. Bovendien moet de in een veroordeling gelegen beperking van verdachtes uitingsvrijheid aan eisen van proportionaliteit en subsidiariteit voldoen.
“shocking, offending or disturbing”kunnen zijn. Daarvan is in geval van Mein Kampf onmiskenbaar sprake. Voorts wordt een hoge mate van bescherming toegekend aan uitingen die in het kader van een debat over een onderwerp van gewichtig maatschappelijk belang worden gedaan. Bij Mein Kampf is daarvan onmiskenbaar sprake; binnen het kader van (al dan niet toenemend) antisemitisme en de permanente bestrijding daarvan in het maatschappelijk debat speelt Mein Kampf, gezien inhoud en symboolwerking, een belangrijke rol als historische bron van het antisemitische gedachtengoed. Eén en ander brengt mee dat een restrictie op het verspreiden daarvan aan hoge eisen moet voldoen en dat de
‘margin of appreciation’die de Nederlandse staat toekomt bij het nemen van maatregelen ter beperking van de uitingsvrijheid zeer beperkt is.
‘pressing social need’als bedoeld in de rechtspraak van het EHRM geen sprake en zou een beperking van verdachtes uitingsvrijheid, door een veroordeling, voorts niet aan eisen van proportionaliteit en subsidiariteit voldoen.
8.Beslag
9.Ten aanzien van de benadeelde partij
10.Beslissing
[verdachte], van alle rechtsvervolging.