ECLI:NL:RBAMS:2014:7864

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 november 2014
Publicatiedatum
20 november 2014
Zaaknummer
13-654001-14
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen door taxichauffeur tijdens taxirit met jonge vrouwelijke toerist

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 25 november 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een taxichauffeur die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen tijdens een taxirit met een jonge vrouwelijke toerist. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte, tijdens de rit, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, waaronder het aanraken van het bovenbeen van het slachtoffer en het uiten van bedreigende opmerkingen. De feiten vonden plaats in de vroege ochtend van 1 januari 2014, toen de verdachte het slachtoffer vervoerde naar een onbekende bestemming. De rechtbank oordeelde dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn machtspositie als taxichauffeur en dat het slachtoffer in een kwetsbare positie verkeerde. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de primair ten laste gelegde verkrachting, omdat er onvoldoende bewijs was voor het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer. Echter, de rechtbank achtte de subsidiair ten laste gelegde feitelijke aanranding van de eerbaarheid wel bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het herhalingsgevaar, gezien het gebrek aan medeleven van de verdachte tijdens de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/654001-14
Datum uitspraak: 25 november 2014
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres] en daar feitelijk verblijvend.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 november 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. C.J. Cnossen, en van wat verdachte naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 01 januari 2014 te Amsterdam door geweld en/of een (andere) feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of een (andere) feitelijkheid
[persoon 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die
(mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
immers heeft hij, verdachte, (telkens) een of meer vinger(s) in de vagina van die [persoon 1] gestopt en/of gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- ( omstreeks 03.30 uur in de nacht) die [persoon 1] heeft vervoerd met zijn taxi naar een andere (en voor die [persoon 1] onbekende) bestemming dan de plaats waarheen die [persoon 1] vervoerd wilde worden en/of
- ( tijdens de taxirit) (telkens) zijn hand op het (ontblote) bovenbeen van die [persoon 1] heeft geplaatst en/of (vervolgens) in haar (ontblote) bovenbeen heeft geknepen en/of (hierbij) (telkens) tegen die [persoon 1] heeft gezegd dat de taxirit haar 100 euro ging kosten, maar dat zij ([persoon 1]) hem ook met (veel) kusjes kon betalen en/of dat als zij ([persoon 1]) niet zou betalen dat zij ([persoon 1]) dan uit de taxi moest stappen en/of
- ( vervolgens) het door [persoon 1] geopende raam van het portier heeft gesloten en/of vergrendeld en/of de deuren van de taxi op slot heeft gedaan en/of
- ( met kracht) het (ontblote) bovenbeen van die [persoon 1] heeft vastgepakt en/of met zijn hand onder de rok van die [persoon 1] is gegaan en/of
- ( vervolgens) zijn hand en/of vinger(s) in de string van [persoon 1] heeft geduwd en/of gebracht en/of (vervolgens) een (of meer) vinger(s) in/tegen de vagina van die [persoon 1] heeft geduwd en/of gebracht en/of
- ( daarbij) eenmaal of meermalen tegen die [persoon 1] in de Engelse taal heeft gezegd: "I'm gonna fuck you till you're dead" en/of "I'm gonna kill you", althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking,
- terwijl die [persoon 1] voor haar vervoer van hem, verdachte, afhankelijk was en/of niet wist waar zij zich op dat moment bevond en/of die [persoon 1] aan zijn, verdachtes wil heeft onderworpen en/of zodoende misbruik heeft gemaakt van zijn (uit de feitelijke situatie voortvloeiend) fysiek en psychisch overwicht en/of (aldus) voor die [persoon 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
(artikel 242 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair:
hij op of omstreeks 01 januari 2014 te Amsterdam door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [persoon 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen,
bestaande uit het eenmaal of meermalen knijpen in en/of vastpakken van en/of wrijven over het (ontblote) (boven)been van die [persoon 1] en/of het met een of meer vinger(s) aanraken, betasten en/of strelen van de vagina van die [persoon 1] en/of het zoenen van die [persoon 1]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- ( omstreeks 03.30 uur in de nacht) die [persoon 1] heeft vervoerd met zijn taxi naar een andere bestemming (en voor die [persoon 1] onbekende) dan de plaats waarheen die [persoon 1] vervoerd wilde worden en/of
- ( tijdens de taxirit) (telkens) zijn hand op het (ontblote) bovenbeen van die [persoon 1] heeft geplaatst en/of (vervolgens) in haar (ontblote) bovenbeen heeft geknepen en/of (hierbij) (telkens) tegen die [persoon 1] heeft gezegd dat de taxirit haar 100 euro ging kosten, maar dat zij ([persoon 1]) hem ook met (veel) kusjes kon betalen en/of dat als zij ([persoon 1]) niet zou betalen dat zij ([persoon 1]) dan uit de taxi moest stappen en/of
- ( vervolgens) het door [persoon 1] geopende raam van het portier heeft gesloten en/of vergrendeld en/of de deuren van de taxi op slot heeft gedaan en/of
- ( met kracht) het (ontblote) bovenbeen van die [persoon 1] heeft vastgepakt en/of met zijn hand onder de rok van die [persoon 1] is gegaan en/of
- ( vervolgens) zijn hand en/of vinger(s) in de string van [persoon 1] heeft geduwd en/of gebracht en/of (vervolgens) een (of meer) vinger(s) in/tegen de vagina van die [persoon 1] heeft geduwd en/of gebracht en/of
- ( daarbij) eenmaal of meermalen tegen die [persoon 1] in de Engelse taal heeft gezegd: "I'm gonna fuck you till you're dead" en/of "I'm gonna kill you", althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking,
- terwijl die [persoon 1] voor haar vervoer van hem, verdachte, afhankelijk was en/of niet wist waar zij zich op dat moment bevond en/of die [persoon 1] aan zijn, verdachtes wil heeft onderworpen en/of zodoende misbruik heeft gemaakt van zijn (uit de feitelijke situatie voortvloeiend) fysiek en psychisch overwicht en/of (aldus) voor die [persoon 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
(artikel 246 Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

Vrijspraak van het primair ten laste gelegde
De rechtbank acht, met de officier van justitie en verdachte, de primair ten laste gelegde verkrachting niet bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Voor bewezenverklaring van verkrachting is vereist dat sprake is van het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer door verdachte.
Voormeld seksueel binnendringen is in dit geval ten laste gelegd als het door verdachte stoppen en/of brengen van een of meer vinger(s) in de vagina van [persoon 1]. Voor een bewezenverklaring van deze handeling door verdachte biedt het dossier naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende grondslag. Wel acht de rechtbank op grond van de verklaringen van [persoon 1] bewezen dat verdachte de vagina van [persoon 1] met een of meer vinger(s) heeft aangeraakt en/of betast, zoals hierna is vermeld in de bewezenverklaring ten aanzien van de subsidiair ten laste gelegde feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Bewezenverklaring ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank acht, met de officier van justitie en anders dan verdachte, bewezen dat verdachte
op 1 januari 2014 te Amsterdam door andere feitelijkheden en bedreiging met geweld en andere feitelijkheden [persoon 1] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen,
bestaande uit het meermalen knijpen in en/of vastpakken van en/of wrijven over het ontblote bovenbeen van die [persoon 1] en het met een of meer vinger(s) aanraken en/of betasten van de vagina van die [persoon 1] en het zoenen van die [persoon 1]
en bestaande die andere feitelijkheden en die bedreiging met geweld en andere feitelijkheden hierin dat verdachte
- omstreeks 03.30 uur in de nacht die [persoon 1] heeft vervoerd met zijn taxi naar een andere bestemming dan de plaats waarheen die [persoon 1] vervoerd wilde worden en een voor die [persoon 1] onbekende bestemming en
- tijdens de taxirit telkens zijn hand op het ontblote bovenbeen van die [persoon 1] heeft geplaatst en/of in haar ontblote bovenbeen heeft geknepen en hierbij tegen die [persoon 1] heeft gezegd dat de taxirit haar 100 euro ging kosten, maar dat zij ([persoon 1]) hem ook met (veel) kusjes kon betalen en dat als zij ([persoon 1]) niet zou betalen dat zij ([persoon 1]) dan uit de taxi moest stappen en
- het door [persoon 1] geopende raam van het portier heeft gesloten en vergrendeld en
- met kracht het ontblote bovenbeen van die [persoon 1] heeft vastgepakt en met zijn hand onder de rok van die [persoon 1] is gegaan en/of
- zijn hand in de string van [persoon 1] heeft geduwd en vervolgens een (of meer) vinger(s) tegen de vagina van die [persoon 1] heeft geduwd en/of gebracht en
- daarbij meermalen tegen die [persoon 1] heeft gezegd: "I'm gonna fuck you till you're dead" en "I'm gonna kill you", althans telkens woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
- terwijl die [persoon 1] voor haar vervoer van hem, verdachte, afhankelijk was en niet wist waar zij zich op dat moment bevond en die [persoon 1] aan zijn, verdachtes wil heeft onderworpen en zodoende misbruik heeft gemaakt van zijn uit de feitelijke situatie voortvloeiend fysiek en psychisch overwicht en aldus voor die [persoon 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Het bewijs en bewijsoverwegingen

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.
De rechtbank overweegt verder als volgt.
Uit de bewijsmiddelen blijkt en niet ter discussie staat dat verdachte [persoon 1] in de vroege ochtend van 1 januari 2014 heeft vervoerd in zijn taxi en dat [persoon 1] uiteindelijk overstuur de taxi is uitgestapt en weggerend.
Kort samengevat, heeft [persoon 1] verklaard dat verdachte tijdens de taxirit bij haar seksuele handelingen, zoals vermeld in de tenlastelegging, tegen haar wil heeft verricht.
Verdachte heeft daarentegen verklaard, kort samengevat, dat hij [persoon 1] tijdens de taxirit met haar instemming heeft gekust en haar benen heeft betast en dat hij haar niet bij/in haar vagina heeft betast. Volgens verdachte is tussen hem en [persoon 1] onenigheid ontstaan vanwege door [persoon 1] veroorzaakte onduidelijkheid over de plek van bestemming en vanwege discussie over de door [persoon 1] te betalen ritprijs.
De rechtbank acht de verklaringen van [persoon 1] geloofwaardig. In het dossier kan voldoende overtuigende ondersteuning worden gevonden voor haar lezing van hetgeen tijdens de taxirit is voorgevallen, terwijl dit niet het geval is ten aanzien van de lezing van verdachte. In dit verband is van belang dat getuigen [persoon 2] en [persoon 3] [persoon 1] overstuur hebben aangetroffen kort nadat zij uit de taxi was gerend, dat [persoon 1] toen schreeuwde om hulp en daarbij zei: “He’s trying to rape me.” Verder heeft [persoon 1] toen zij nog in de taxi zat via haar telefoon onder meer de volgende berichten gestuurd naar een vriendin: ‘I’m being raped’, ‘Help me please’. Hierbij is van belang dat uit onderzoek is gebleken dat deze berichten zijn verzonden gedurende een periode dat verdachte geen telefonisch contact had met andere taxichauffeurs, terwijl verdachte heeft verklaard dat hij gedurende de gehele rit telefonisch een zogenaamd groepsgesprek met hen zou hebben gevoerd.
Tot slot geven de verklaringen van verdachte geen aanleiding voor twijfel aan de geloofwaardigheid van de lezing van [persoon 1]. Verdachte heeft namelijk op verschillende punten, zoals over het doorgeven door [persoon 1] van haar bestemming en (de afspraak over) de ritprijs, inconsequent verklaard. Verder heeft verdachte geen aannemelijke verklaring gegeven voor de door hem gereden niet logische route met [persoon 1] die nacht.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straffen
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van het subsidiair ten laste gelegde en door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot
een taakstraf van 200 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden.
De rechtbank overweegt als volgt.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank rekent verdachte aan dat hij door de aanranding van [persoon 1] haar lichamelijke integriteit heeft aangetast. Verder is zeer kwalijk dat hij hierbij misbruik heeft gemaakt van zijn (machts)positie als taxichauffeur ten opzichte van een nietsvermoedende jonge buitenlandse toeriste. [persoon 1] mocht er vanuit gaan dat verdachte haar op oudejaarsnacht voor het afgesproken bedrag veilig naar haar hotel zou brengen. [persoon 1] heeft in de beknellende ruimte van een taxibusje onder dwang van verdachte door hem verrichte seksuele handelingen moeten ondergaan, wat voor haar een zeer angstige ervaring is geweest. [persoon 1] is volledig overstuur aangetroffen nadat zij uit de taxi was gevlucht en zij was te bang voor verdachte om aangifte tegen hem te doen.
Verdachte heeft ter terechtzitting geen enkel medeleven getoond met [persoon 1]. De rechtbank begrijpt dat voorgaande past bij de ontkennende proceshouding van verdachte, maar een en ander spreekt niet in zijn voordeel en baart de rechtbank zorgen met het oog op herhalingsgevaar.
Al het voorgaande afwegende en rekening houdend met de omstandigheid dat verdachte thans door de onderhavige strafzaak zijn werk als taxichauffeur niet meer kan uitoefenen, acht de rechtbank oplegging van een onvoorwaardelijke maximale taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden.
Gelet op de ernst van het feit, zoals hiervoor omschreven, ziet de rechtbank aanleiding bij de straftoemeting naar boven af te wijken van hetgeen de officier van justitie heeft gevorderd.
Nu verdachte de rechtbank er niet van heeft overtuigd dat hij niet wederom de(zelfde) fout in zal gaan, zal de rechtbank aan de voorwaardelijke gevangenisstraf bovendien een proeftijd van drie jaar verbinden om hem ervan te weerhouden strafbare feiten te plegen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 246 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstrafbestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van
240 uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
3 maanden.
Beveelt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijd van 3 jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- Apple IPhone, [nummer].
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Sipkens, voorzitter,
mrs. A.B.M. Wijnveldt en M. Woerdman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.R. Eijsten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 november 2014.