In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 oktober 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en Stichting Impuls Nieuw-West, waarbij de eiser gedeeltelijke afwijzingen van subsidieaanvragen voor bewonersinitiatieven aanvecht. De eiser had aanvragen ingediend voor financiering van activiteiten zoals taallessen en computerlessen, maar deze aanvragen werden slechts gedeeltelijk gehonoreerd. De rechtbank moest beoordelen of de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb) van toepassing was op de besluiten van de Regiegroep, die uit bewoners bestond en besliste over de aanvragen. De Regiegroep en Stichting Impuls stelden dat zij geen bestuursorgaan waren, maar de rechtbank oordeelde dat er wel degelijk sprake was van subsidieverlening door een bestuursorgaan, aangezien de gelden afkomstig waren van het Stadsdeel Amsterdam en er inhoudelijke betrokkenheid was van het Stadsdeel bij de besteding van deze middelen. De rechtbank oordeelde dat de hoorplicht was geschonden, omdat de eiser niet was gehoord voordat de Regiegroep een heroverweging had gemaakt. De rechtbank vernietigde het besluit van de heroverweging, maar liet de rechtsgevolgen in stand. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser gegrond voor zover het gericht was tegen de heroverweging, maar ongegrond voor de overige besluiten. Tevens werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen, maar werd het betaalde griffierecht aan de eiser vergoed.