In deze zaak heeft eiseres een verzoek om informatie ingediend in het kader van een administratief beroep tegen een verkeersboete die haar was opgelegd. De rechtbank Amsterdam heeft op 11 november 2014 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de minister van Veiligheid en Justitie, Centrale Verwerking Openbaar Ministerie, dat haar verzoek om informatie niet als een Wob-verzoek had aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat het verzoek van eiseres niet als een Wob-verzoek kon worden beschouwd, maar dat het volledig in het kader van de boetebeschikking was gedaan. Dit leidde tot de conclusie dat verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk had moeten verklaren. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en bepaalde dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Tevens werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiseres, die op € 974,- werden vastgesteld. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.