Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- namens Iprem de heer [directeur] en de heer [juridisch adviseur], bijgestaan door mr. Keijser;
- namens Flexabram de heer [gemachtigde] als gemachtigde, bijgestaan door mr. Van Weeren.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, betreft het een kort geding tussen de besloten vennootschap ONROEREND GOED ONTWIKKELING- EN EXPLOITATIE IPREM B.V. (hierna: Iprem) en FLEXABRAM B.V. (hierna: Flexabram). De procedure is gestart door Iprem op 23 september 2014, waarbij zij vorderingen heeft ingesteld tegen Flexabram. De kern van het geschil draait om garanties die zijn opgenomen in een verkoopcontract van een bedrijfsverzamelgebouw, dat door Iprem aan Flexabram is verkocht op 7 maart 2007. In de koopovereenkomst is een vrijwaringsclausule opgenomen, waarbij Iprem Flexabram vrijwaart voor aanspraken van een derde partij, Drankengroothandel Het Anker Amsterdam B.V. (hierna: Anker), met betrekking tot de staat van het verhuurde deel van het pand. Tevens is er een huurgarantie opgenomen, die Iprem aan Flexabram heeft verstrekt voor een leegstaand deel van het pand.
Het geschil escaleert wanneer Flexabram op 27 augustus 2014 conservatoir beslag legt op de vorderingen van Iprem, naar aanleiding van een door Flexabram gestelde vordering van € 655.439,91. Iprem vordert in deze procedure de opheffing van het beslag, alsook teruggave van een bankgarantie van € 150.000,- die zij eerder aan Flexabram heeft verstrekt. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van Iprem beoordeeld en geconcludeerd dat het beslag kan worden opgeheven, mits Iprem vervangende zekerheid in de vorm van een bankgarantie stelt. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat de vordering van Flexabram niet summierlijk ondeugdelijk is, en dat de vrijwaringsclausule in de koopovereenkomst ook indirecte claims kan dekken. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 31 oktober 2014.