ECLI:NL:RBAMS:2014:7194

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 oktober 2014
Publicatiedatum
30 oktober 2014
Zaaknummer
13-855077-12 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoordelijkheid motordealer voor zwaar lichamelijk letsel door nalatig onderhoud motorfiets

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 30 oktober 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen [bedrijf A], een motordealer, die werd beschuldigd van het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel door nalatig onderhoud aan een motorfiets. De zaak kwam voort uit een ongeval op 12 juni 2011, waarbij het echtpaar [persoon 1] en [persoon 2] op de motorfiets van het merk Yamaha, type FJR 1300, ten val kwam. De rechtbank oordeelde dat het onderhoud dat door de verdachte was uitgevoerd, niet voldeed aan de eisen die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend onderhoudsmonteur verwacht mochten worden. Het onderhoud was gebrekkig, omdat de lagers van het verbindingsstuk niet op de juiste wijze waren gesmeerd, wat leidde tot het breken van trekstangen en uiteindelijk tot het ongeval. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 13 juli 2006 tot en met 12 juni 2011, door het nalaten van het inwendig smeren van de lagers, aanmerkelijk onvoorzichtig en onachtzaam heeft gehandeld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 15.000, waarvan € 12.500 voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de financiële situatie van de verdachte en de negatieve gevolgen van de publiciteit rondom de zaak. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van motordealers voor de veiligheid van hun klanten en de noodzaak om onderhoud volgens de richtlijnen van de fabrikant uit te voeren.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/855077-12 (Promis)
Datum uitspraak: 30 oktober 2014
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[bedrijf A],
gevestigd aan de [adres, te plaats].

1.Het verloop van de procedure

Tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 22 augustus 2013 is de zaak tegen verdachte inhoudelijk behandeld. Naar aanleiding hiervan is op 5 september 2013 een interlocutoir vonnis gewezen. In dat vonnis heeft de rechtbank vastgesteld dat de motorfiets, waarop het echtpaar [persoon 1 en 2] op 12 juni 2011 reed, ten val is gekomen als gevolg van gebrekkig onderhoud, welk onderhoud door verdachte werd uitgevoerd. Dit gebrekkig onderhoud bestond hieruit dat de lagers van het verbindingsstuk van de motorfiets niet op de daarvoor door de fabrikant genoemde momenten inwendig zijn gesmeerd. De rechtbank is echter tot de conclusie gekomen dat het onderzoek onvolledig is geweest en dat aan een deskundige de vraag moest worden voorgelegd of verdachte door het verbindingsstuk (Link-systeem) van de Yamaha FJR 1300 alleen uitwendig te smeren en de lagers van dit verbindingsstuk niet inwendig te smeren heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelende onderhoudsmonteur in de periode van 13 juli 2006 (start van de ten laste gelegde periode) tot 12 juni 2011 (de datum van het ongeval) mocht worden verwacht. Tevens heeft de rechtbank de officier van justitie opgedragen om een aantal stukken aan het dossier toe te voegen en de politie aanvullend onderzoek te laten doen.
Na voltooiing van voornoemd deskundigenonderzoek is de zaak op 16 oktober 2014 hervat in de stand van het onderzoek.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op voornoemde terechtzittingen op 22 augustus 2013, 5 september 2013 en 16 oktober 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Diependaal en van wat [persoon 3] en [persoon 4], vertegenwoordigers van verdachte, en haar raadsman mr. V.M. Besters naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
zij in of omstreeks de periode van 13 juli 2006 tot en met 12 juni 2011 te Hilversum en/of Blaricum, in elk geval in Nederland grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of nalatig de achterwielophanging (Link-systeem) van een motorfiets, (merk Yamaha, type FJR 1300) onvoldoende heeft onderhouden/gesmeerd, ten gevolge waarvan één of meerdere trekstang(en) van voornoemde motorfiets tijdens een rit op voornoemde motorfiets (d.d. 12 juni 2011) zijn gebroken ten gevolge waarvan de bestuurder ([persoon 1]) en/of zijn (duo)passagier ([persoon 2]) met voornoemde motorfiets ten val is/zijn gekomen, waardoor het aan haar schuld te wijten is geweest dat voornoemde [persoon 1] zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere gebroken ribben en/of een gebroken schouderblad en/of een hersenschudding en/of een gebroken middenvoetsbeentje en/of voornoemde [persoon 2] zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken enkel en/of een gebroken schedel met hersenkneuzing en/of meerdere gebroken ribben met longkneuzing, heeft/hebben bekomen, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden van voornoemde [persoon 1] en/of [persoon 2] is ontstaan.
Artikel 308 van het Wetboek van Strafrecht.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Inleiding
Op 12 juni 2011 reed [persoon 1] samen met [persoon 2] op zijn motor van het merk Yamaha, type FJR 1300. Tijdens het rijden blokkeerde op enig moment het achterwiel van de motor. Vervolgens is de motor geslipt en ten val gekomen. [persoon 1] en [persoon 2] hebben ernstig letsel opgelopen als gevolg van deze val.
Na technisch onderzoek is gebleken dat een draaipunt van een verbindingsstuk met trekstangen (hierna: het Link-systeem) zodanig was geoxideerd dat het Link-systeem op die plaats niet meer kon draaien. Doordat de achtervork wel in- en uitveerde tijdens het gebruik van de motor, draaiden twee trekstangen tussen de schokdemper en het achterwiel niet, maar werden verbogen. Uiteindelijk zijn deze twee trekstangen gebroken. Hierdoor viel de achterzijde van de motor naar beneden tot het achterspatbord op het achterwiel kwam. Dit heeft ertoe geleid dat het achterwiel blokkeerde, waardoor de motor ten val kwam.
Het draaipunt van het Link-systeem was geoxideerd, omdat de lagers niet inwendig waren gesmeerd tijdens het onderhoud van de motor. Dit onderhoud werd, sinds de aanschaf van de motor door [persoon 1] in maart 2006, door verdachte uitgevoerd.
4.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde bewezen moet worden verklaard. Zij heeft daartoe, zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd.
Het rapport van de deskundige is helder. Uit dat rapport blijkt dat verdachte niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend onderhoudsmonteur/-bedrijf mocht worden verwacht. De bussen en lagers konden alleen gesmeerd worden door demontage van het Link-systeem, maar verdachte heeft zeven keer de afweging gemaakt om dit niet te doen. Dat het demonteren van het Link-systeem qua tijdspanne niet past binnen de geldende tarieven van een beurt, mag geen reden zijn om dat dan maar achterwege te laten of de conclusie te trekken dat het kennelijk niet nodig is om inwendig te smeren. Bovendien had het op de weg van verdachte gelegen om navraag te doen bij de fabrikant als niet helder was hoe het onderhoud van het Link-systeem plaats moest vinden. Ook de omstandigheid dat het gebruikelijk was in de branche om de lagers uitwendig te smeren, doet niets af aan de eigen verantwoordelijkheid van verdachte en de vraag of verdachte blaam treft. Verdachte is in strafrechtelijke zin dus aanmerkelijk onachtzaam en nalatig geweest.
4.3.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. De raadsman heeft daartoe, zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd.
De smeerhandeling van de monteur kan niet in redelijkheid aan verdachte worden toegerekend, nu verdachte alle zorg heeft betracht die redelijkerwijs van haar gevergd kon worden. Verdachte heeft er voor gezorgd dat haar monteurs geregeld werden bijgeschoold op het gebied van het onderhouden van motoren. Tijdens de door Yamaha gegeven cursussen is vóór het ongeval echter nooit aandacht besteed aan het smeren van het Link-systeem. Ook in de rest van de branche was het voorafgaand aan het ongeval gebruikelijk dat het Link-systeem alleen uitwendig werd gesmeerd. Het kan dus absoluut niet zo zijn dat alle dealers al vóór 2011 wisten dat het Link-systeem inwendig moest worden gesmeerd. Van verdachte kan niet worden gevergd dat zij allerlei niet-officiële websites en fora, waarop wel al vóór het ongeval opmerkingen waren gemaakt over het smeren van het Link-systeem, in de gaten houdt. Er is nooit een beleidsmatige keuze gemaakt om uitwendig te smeren om kosten te besparen.
Bovendien kan niet worden bewezen dat verdachte schuld heeft aan het ongeval. Zij mocht er op vertrouwen dat haar monteurs afdoende opgeleid zouden worden tijdens de cursussen bij Yamaha om de motor te onderhouden. Yamaha heeft in haar onderhoudsinstructies echter nooit expliciet aangegeven dat de lagers inwendig gesmeerd moesten worden. Gezien het bij de onderhoudsbeurt horende tijdsschema kon redelijkerwijs worden afgeleid dat de lagers extern moeten worden gesmeerd. De tijd die nodig was om inwendig te smeren paste immers niet in dat tijdsschema. De oorzaak van het ongeval is dus dat Yamaha geen duidelijke smeerinstructies heeft gegeven. Als gevolg hiervan hebben alle officiële Yamaha-dealers tot het ongeval alleen uitwendig gesmeerd. Gelet op die omstandigheid kan simpelweg niet worden gesteld dat een redelijk bekwaam en redelijk handelend monteur uit zichzelf had moeten begrijpen dat hij inwendig moest smeren.
4.4.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de bewijsmiddelen die in
bijlage Ivan dit vonnis zijn opgenomen, oordeelt de rechtbank dat het ten laste gelegde kan worden bewezen. De rechtbank overweegt daartoe in het bijzonder nog het volgende.
De rechtbank neemt, bij het beoordelen van de vraag of het ongeval van [persoon 1] en [persoon 2] het gevolg is van grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en/of nalatig handelen door verdachte, het rapport van deskundige J.L.M. Meuwissen van 22 mei 2014 als uitgangspunt. Op grond van dit rapport kan geconcludeerd worden dat het voor de monteurs van verdachte voldoende duidelijk moet zijn geweest dat de onderhoudsinstructie, dat de scharnierende/draaiende delen van het Link-systeem elke 20.000 kilometer gesmeerd moesten worden, inhield dat het Link-systeem gedemonteerd moest worden. Een redelijk bekwame monteur moest immers weten dat deze delen niet gesmeerd konden worden als het Link-systeem niet gedemonteerd werd. Door het Link-systeem desondanks tijdens zeven onderhoudsbeurten slechts uitwendig te smeren, hebben de monteurs van verdachte niet gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend onderhoudsmonteur mocht worden verwacht.
Aangezien het vast bedrijfsgebruik was om het Link-systeem van een Yamaha FJR 1300 alleen uitwendig te smeren en de monteurs dus niet hebben gehandeld in strijd met door verdachte gegeven instructies, is het handelen van de monteur ook aan verdachte toerekenbaar.
Dat het tot het ongeval in de branche gebruikelijk was om alleen uitwendig te smeren en dat er tijdens de cursussen door Yamaha geen aandacht is besteed aan het smeren van het Link-systeem, doet aan het voorgaande niet af. Verdachte heeft immers ook een eigen verantwoordelijkheid om er op toe te zien dat het door haar verrichte onderhoud daadwerkelijk effect heeft. Als er vragen waren over de manier van onderhoud – in het bijzonder omdat de tijd die nodig was voor effectief onderhoud niet paste in het tijdsschema voor een onderhoudsbeurt – had het op de weg van verdachte gelegen om hierover vragen te stellen aan Yamaha. Niet is gebleken dat dit is gedaan.
Hiermee is niet gezegd dat Yamaha niet ook blaam treft, nu voor het ongeval op diverse plaatsen op het internet al duidelijk was geworden dat er een ernstig probleem speelde en niet is gebleken dat Yamaha haar dealers naar aanleiding van deze signalen nog eens extra heeft gewezen op de noodzaak om het Link-systeem inwendig te smeren. Ook deze omstandigheid doet echter niet af aan de eigen verantwoordelijkheid van verdachte.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het ongeval op 12 juni 2011 het gevolg is van aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en nalatig onderhoud aan de motorfiets.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in
bijlage Ivervatte bewijsmiddelen en de in
rubriek 4.4.vervatte bewijsoverwegingen bewezen dat verdachte
in de periode van 13 juli 2006 tot en met 12 juni 2011 te Hilversum aanmerkelijk onvoorzichtig en onachtzaam en nalatig de achterwielophanging (Link-systeem) van een motorfiets, merk Yamaha, type FJR 1300, onvoldoende heeft onderhouden, ten gevolge waarvan twee trekstangen van de motorfiets tijdens een rit op 12 juni 2011 zijn gebroken, ten gevolge waarvan de bestuurder, [persoon 1], en zijn passagier, [persoon 2], met de motorfiets ten val zijn gekomen, waardoor het aan haar schuld te wijten is geweest dat [persoon 1] zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere gebroken ribben en een gebroken schouderblad en een hersenschudding en een gebroken middenvoetsbeentje, en [persoon 2] zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken enkel en een gebroken schedel met hersenkneuzing en meerdere gebroken ribben met longkneuzing, hebben bekomen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 7.500, -. Zij heeft daartoe, zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd.
Het is aan de schuld van verdachte te wijten dat zwaar lichamelijk letsel is ontstaan bij de slachtoffers [persoon 1] en [persoon 2]. Als dealer en monteur had verdachte een bijzondere zorgplicht, nu [persoon 1] er op vertrouwde dat het onderhoud van zijn motor conform de handleiding werd uitgevoerd. Op de zitting van 22 augustus 2013 heeft de officier van justitie een geldboete van € 7.500, - gevorderd; daartoe onder andere overwegend dat er geen sprake is geweest van kwade opzet en rekening houdend met de financiële situatie van verdachte. Die strafeis is nog steeds passend.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte – in geval van een bewezenverklaring – schuldig moet worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel. De raadsman heeft daartoe, zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd.
Gezien de in rubriek 4.3. genoemde omstandigheden en het ontbreken van echt goede en duidelijke smeerinstructies vanuit Yamaha is het niet redelijk om een straf aan verdachte op te leggen. Het gaat momenteel slecht in de motorbranche en verdachte vormt daarop geen uitzondering. Een hoge geldboete zou zelfs kunnen leiden tot haar faillissement. Verdachte lijdt bovendien al zwaar onder deze zaak, omdat klanten uit argwaan overstappen naar een andere dealer, gezien de negatieve publiciteit rondom deze zaak.
De redelijke termijn is in deze zaak overschreden, want deze is ingegaan op de datum van het verhoor van [persoon 3] op 10 augustus 2011. Vanaf die datum had verdachte immers de verwachting kunnen hebben dat vervolging plaats zou vinden. Ook dit is een reden voor strafvermindering.
Ten slotte dient mee te wegen dat de vertegenwoordigers van verdachte de slachtoffers schadeloos hebben gesteld en hun medeleven hebben betuigd. Verdachte heeft zelfs de vergoeding, die de slachtoffers van de verzekering hebben ontvangen, aangevuld tot een bedrag waar de slachtoffers tevreden mee waren.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Het is aan de schuld van verdachte te wijten dat [persoon 1] en [persoon 2] op 12 juni 2011 een ernstig verkeersongeval hebben gehad. Zij hebben daarbij beide zwaar lichamelijk letsel opgelopen. [persoon 2] in het bijzonder is ernstig getroffen door dit ongeval, aangezien zij daar nog steeds dagelijks last van ondervindt.
Namens verdachte is aangevoerd dat het in de gehele branche gebruikelijk was om het Link-systeem slechts uitwendig te smeren. Hoewel dat verdachte niet ontslaat van haar eigen verantwoordelijkheid, zijn er in dit dossier aanwijzingen dat (vrijwel) alle Yamaha-dealers de onderhoudsbeurten aan motoren van het type Yamaha FJR 1300 op dezelfde wijze als verdachte uitvoerden. Verdachte treft het ongelukkige lot dat deze ernstige gevolgen bij een klant van haar zijn ingetreden. Het is immers niet gebleken dat verdachte zich op dit punt onvoorzichtiger, onachtzamer of nalatiger heeft gedragen dan andere Yamaha-dealers.
Naar het oordeel van de rechtbank is – anders dan door de verdediging is betoogd – de redelijke termijn niet aangevangen op de datum van het verhoor van [persoon 3], omdat op dat moment nog niet duidelijk was dat een strafvervolging van verdachte zou volgen, maar op 21 december 2012, de datum waarop de dagvaarding tegen verdachte is uitgebracht. Aangezien er nog geen twee jaren zijn verstreken sinds die datum, is de redelijke termijn niet overschreden. De tijd die is verstreken sinds het ongeval is dan ook geen reden voor strafvermindering.
Ook de negatieve publiciteit die verdachte als gevolg van deze zaak heeft gehad, is geen aanleiding voor strafvermindering. De enkele omstandigheid dat journalisten verslag hebben gedaan van deze rechtszaak, acht de rechtbank daarvoor onvoldoende.
De rechtbank houdt wel in strafmatigende zin rekening met de benarde financiële situatie van verdachte, welke met jaarstukken is aangetoond. Ook houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte, vooruitlopend op de schadeafwikkeling door de verzekeraars, een deel van de schade van de slachtoffers vergoed heeft en dat [persoon 1] nog steeds klant is bij verdachte. De rechtbank ziet in deze omstandigheden aanleiding om bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd en een lagere onvoorwaardelijke geldboete aan verdachte op te leggen. Aangezien de ernst van het bewezen geachte feit wel het opleggen van een aanzienlijke geldboete gebiedt, zal de rechtbank daarnaast nog een forse voorwaardelijke geldboete aan verdachte opleggen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24c, 57 en 308 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezen geachte.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Aan haar schuld te wijten dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[bedrijf A], daarvoor strafbaar.
 Veroordeelt verdachte tot een geldboete van
€ 15.000, -(vijftienduizend euro).
Beveelt dat een gedeelte, groot € 12.500, - (twaalfduizendvijfhonderd euro), van deze geldboete, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast
,indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Dit vonnis is gewezen door
mr. D.J. Cohen Tervaert, voorzitter,
mrs. M.R.J. van Wel en M.B. de Boer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Spliet, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 oktober 2014.
Bijlage I - De bewijsmiddelen
1.
Een proces-verbaal van aangifte van 27 juli 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] (ongenummerd).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 1], zakelijk weergegeven:
Ik ben eigenaar van de motorfiets, merk Yamaha, type FJR 1300 en voorzien van het kenteken [kenteken A]. Ik heb deze motor in maart 2006 nieuw gekocht bij de [bedrijf A], gevestigd [adres, te plaats]. (…) Het onderhoud van de motor doe ik niet zelf. Al het reguliere onderhoud laat ik doen door mijn motordealer, de door mij eerder genoemde [bedrijf A]. Conform de handleiding van de Yamaha FJR 1300 wordt er iedere 10.000 km een onderhoudsbeurt uitgevoerd door [bedrijf A]. Ik geef daar niet door wat er moet gebeuren, tenzij er bijzonderheden zijn. Bij [bedrijf A] weet men welk periodiek onderhoud er nodig is bij bepaalde kilometerstanden. Ik vertrouw er volledig op dat dat conform de handleiding wordt uitgevoerd. (…)
Op zondag 12 juni 2011 ben ik met mijn Yamaha gaan toeren. Ik gok dat mijn kilometerteller toen ongeveer op 156.000 km stond. Mijn echtgenote is deze dag als passagier met mij meegegaan. Ik kan mij herinneren dat ik die zondag 12 juni nog een stop heb gemaakt bij een tankstation op de A27. Hierna weet ik niet meer wat er is gebeurd. Natuurlijk weet ik inmiddels dat ik een ongeval heb gehad en dat ik met de motor ben gevallen. Zowel mijn echtgenote als ikzelf zijn bij dat ongeval zwaar gewond geraakt. Ik heb ten gevolge van het ongeval een gebroken voet, gebroken ribben, een gebroken schouder en een zware hersenschudding opgelopen. (…)
Ik doe hierbij aangifte ter zake zwaar lichamelijk letsel door schuld tegen de [bedrijf A]. Ten gevolge van het langdurig achterstallig onderhoud zijn onderdelen van mijn motorfiets afgebroken. Hierdoor ben ik op zondag 12 juni 2011 met mijn motorfiets komen te vallen en heb daarbij zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Ook mijn vrouw die als passagier op de motorfiets zat, heeft ten gevolge van de val zwaar lichamelijk letsel opgelopen.
2.
Een proces-verbaal van aangifte van 27 juli 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] (ongenummerd).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 2], zakelijk weergegeven:
Hierbij doe ik aangifte ter zake het aanbrengen van zwaar lichamelijk letsel door schuld, tegen het bedrijf [bedrijf A], gevestigd [adres, te plaats].
Op zondag 12 juni 2011, omstreeks 17.35 uur, heb ik terwijl ik als passagier was gezeten op een motorfiets, op de Rijksweg A27 te Blaricum een ongeval gehad. De motor van het merk Yamaha, type FJR 1300, voorzien van het kenteken [kenteken A], werd bestuurd door mijn man [persoon 1]. Ten gevolge van de aanrijding heb ik zwaar lichamelijk letsel opgelopen, bestaande uit een enkelbreuk, schedelfractuur, gebroken ribben en hersenletsel.
3.
Een geschrift, te weten een geneeskundige verklaring van 3 augustus 2011, betreffende geneeskundig onderzoek van 12 juni 2011, opgemaakt en ondertekend door een arts (ongenummerd).
Dit geschrift houdt onder meer in als omschrijving van het letsel van [persoon 1], zakelijk weergegeven:
Uitwending waargenomen letsel: bloeduitstortingen en schaafwonden.
Overige van belang zijnde informaties (operaties, blijvend letsel e.d.):
  • Meerdere gebroken ribben links;
  • Gebroken schouderblad links;
  • Hersenschudding;
  • Gebroken middenvoetsbeentje links.
Geschatte duur van de genezing: minimaal 3 maanden.
4.
Een geschrift, te weten een geneeskundige verklaring van 3 augustus 2011, betreffende geneeskundig onderzoek van 12 juni 2011, opgemaakt en ondertekend door een arts (ongenummerd).
Dit geschrift houdt onder meer in als omschrijving van het letsel van [persoon 2], zakelijk weergegeven:
Uitwending waargenomen letsel: meerdere schaafwonden en bloeduitstortingen, forse zwelling enkel, zwelling hoofd.
Overige van belang zijnde informaties (operaties, blijvend letsel e.d.):
  • Gebroken enkel waarvoor operatie;
  • Gebroken schedel met hersenkneuzing;
  • Gebroken ribben links met longkneuzing.
Geschatte duur van de genezing: minimaal 3-4 maanden.
5.
Een proces-verbaal van VerkeersOngevalsAnalyse van 25 juli 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 2] en [opsporingsambtenaar 1] (ongenummerd).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Op zondag 12 juni 2011, omstreeks 17:35 uur, was op de Rijksweg A27, rechter rijbaan, gelegen in de gemeente Blaricum, een motorrijder, zonder aanwijsbare reden, op een recht weggedeelte geslipt en ten val gekomen. Bij dit ongeval was het volgende voertuig betrokken: Motorfiets, merk Yamaha, type FJR 1300, kenteken [kenteken A].
Toedracht:
Het betrokken voertuig bereed de Rijksweg A27, rechter rijbaan, rijstrook 2, in noordoostelijke richting. Vlak na hectometerpaal 103.7 blokkeerde het achterwiel van het betrokken voertuig, zonder dat de bestuurder hier invloed op had. Hierdoor slipte het voertuig en kwam uiteindelijk ten val.
Oorzaak:
Ten gevolge van achterstallig onderhoud is een draaipunt van het linksysteem zodanig geoxideerd dat het linksysteem op die plaats niet meer kon draaien. Doordat de achtervork wel in en uit veerde tijdens het gebruik draaiden twee trekstangen tussen de schokdemper en het achterwiel niet, maar werden verbogen. Uiteindelijk zijn deze twee trekstangen gebroken. Hierdoor viel de achterzijde van de motor naar beneden tot het achterspatbord op het achterwiel kwam. Ten gevolge hiervan raakten het achterwiel en het achterspatbord oververhit en, mede door de druk van twee opzittenden, werd het achterwiel geblokkeerd. De motor en beide opzittenden kwam uiteindelijk ten val.
6.
Een proces-verbaal van technisch onderzoek van 20 juli 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 3] (ongenummerd).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Naar aanleiding van een verzoek om een vervolg onderzoek in te stellen, ben ik op 12 juli 2011 op het politiebureau te Almere geweest. Daar toonde collega [opsporingsambtenaar 2] mij een aantal onderdelen van een veersysteem afkomstig van een motorfiets van het Merk Yamaha, type FJR 1300. Volgens collega [opsporingsambtenaar 2] was deze motorfiets bij een ernstig verkeersongeval betrokken geweest, waarbij de twee opzittenden ernstig gewond waren geraakt. Tevens vertelde hij mij dat bij het aantreffen van de motorfiets op de plaats van het ongeval er twee onderdelen van het achterveersysteem gebroken waren. Collega [opsporingsambtenaar 2] verzocht mij een onderzoek in te gaan stellen naar de oorzaak hiervan.
Gezien de combinatie van een vast geoxideerde geleidebus in het verbindingsstuk, een niet juist functionerende schokdemper en een belading met duo passagier op de Yamaha zal de achtervering een grotere slag maken als met een solo belading. Hierdoor zal de geleidebus een grotere rotatie moeten maken wat echter niet mogelijk was door het vast zitten van de geleidebus. Hierdoor werden de trekstangen verder verbogen met als gevolg dat deze gebroken zijn.
Gezien de mate waarop het naaldlager van het verbindingsstuk is geoxideerd kan niet anders worden vastgesteld dat deze geleidebussen en naaldlagers niet tijdig zijn gesmeerd / vervangen. Gezien een vorm van roest zichtbaar is, had visueel waargenomen kunnen worden dat het link-systeem onderhoud behoefde. Gezien de hoeveelheid aangetroffen oxidatie tussen het verbindingsstuk en de geleidebus kan niet anders worden vastgesteld dat deze niet tijdig gesmeerd of vervangen waren. Uit eigen ervaring is mij bekend dat ook wanneer er in de winter dagelijks gebruik gemaakt wordt van een motorfiets terwijl er rijkelijk gestrooid wordt met strooizout deze situatie niet ontstaat binnen één jaar.
7.
Een geschrift, te weten een rapport ‘Technisch en materiaalkundig onderzoek naar aanleiding van een onderzoek in Blaricum op 2 juni 2011’ (de rechtbank leest: 12 juni 2011) van 12 juni 2012, opgemaakt door ing. F.W.N. van Rijswijk, verbonden aan het Nederlands Forensisch Instituut (ongenummerd).
Dit rapport houdt onder meer in als verklaring van voornoemde deskundige, zakelijk weergegeven:
Het vastroesten van de naaldlager op de manier zoals is aangetroffen in het verbindingsstuk en uiteindelijk breken van de trekstangen gebeurt niet in één keer, maar in verschillende stappen. De chronologie in de stappen die plaatsvinden is dan als volgt:
I. De naaldlagers slijten
Door de kleine zwenkbewegingen in deze bevestigingspunten wordt het lagervet dat in de naaldlagers zit aan de kant gedrukt. Deze naaldlagers worden dan niet meer goed gesmeerd. Daarnaast droogt het lagervet na verloop van tijd in. Doordat het naaldlager niet meer goed gesmeerd wordt zullen de naaldlagers slijten. Mogelijk dat hierbij ook al enige corrosie optreedt. De naalden, de lagerbus en de lagerschaal zijn van gehard staal gemaakt en de kooi is in dit geval van een ongehard staal gemaakt. De kooi is dus relatief zacht ten opzichte van de andere onderdelen en zal het snelste slijten. Door de kleine zwenkbewegingen zal de belasting van de lagers zeer lokaal zijn waardoor de lager ook zeer lokaal zal slijten. Op een gegeven moment is de kooi zover versleten dat deze wordt stukgedrukt.
II. De naaldlagers zijn stuk
Vanaf het moment dat de kooi stuk is worden niet alle naalden meer op hun plaats gehouden en worden ze met de resten van de kooi aan de kant gedrukt. De lagerbus beweegt dan niet meet in het midden van het lager maar wordt naar een zijde getrokken. Hierdoor raakt de geleidebus de rand van de lagerschalen en gaan ook de oliekeerringen excentrisch slijten. Gezien de groef in de lagerbus en de excentrisch ingesleten lagerschaal en oliekeerringen heeft deze situatie enige tijd bestaan. Door de excentrisch ingesleten oliekeerringen ontstaat er een kier en kan er vocht en vuil in de lagers komen.
III. De lagers gaan roesten
Alle onderdelen van de naaldlagers inclusief de lagerbus waren van een niet roestvast staal gemaakt. Nadat er vocht, vuil en in de winter ook pekel in de lagers kan komen zullen deze onderdelen gaan roesten. Het verbindingsstuk zelf is van een aluminiumlegering gemaakt. Ook dit materiaal is gaan corroderen, zoals te zien aan de witte aanslag (aluminiumoxide) rond de twee versleten oliekeerringen.
IV. De lagerbus roest vast
Zowel ijzeroxide (roest) als aluminiumoxide nemen meer ruimte in dan het niet verroeste materiaal. De ruimte in de lagers wordt daarmee langzaam opgevuld en de bewegelijkheid in de lagers wordt beperkt. Op een gegeven moment is er zoveel roest ontstaan dat de bewegelijkheid nihil is geworden: de lagerbus is dan vastgeroest.
V. De trekstangen worden op buiging belast
Vanaf het moment dat de bewegelijkheid van de lagerbus wordt beperkt, zullen de trekstangen niet alleen meer op trek maar ook op buiging worden belast. Enige buiging kan door deze trekstangen nog worden opgevangen, maar zeker vanaf het moment dat de lagerbus helemaal vast komt te zitten, worden de buigspanningen te groot voor de trekstangen. Op een gegeven moment ontstaat er dan een scheurtje aan het oppervlak van de bovenzijde van de trekstangen. Gedurende het gebruik van de motorfiets zullen deze scheurtjes groter worden en steeds dieper het materiaal in gaan (=vermoeiing). Door de kerfwerking van de scheur en de steeds geringere resterende doorsnede van de trekstangen zullen deze uiteindelijk breken.
Conclusie:
Is vast te stellen waardoor de twee trekstangen zijn afgebroken?
De twee trekstangen zijn gebroken door vermoeiing. Deze vermoeiing kon ontstaan doordat de trekstangen naast de gebruikelijke trekspanning ook op buiging werden belast. Deze buiging kon ontstaan omdat de lagerbus in het brede middendeel van het verbindingsstuk was vastgeroest.
Is vast te stellen wanneer de lagers voor het laatst gesmeerd zijn?
Het is niet mogelijk om een exacte aanduiding te geven voor het moment waarop de lagers voor het laatst gesmeerd zijn. Echter, gezien de staat van de onderdelen en het verloop van de stadia die nodig zijn om de trekstangen te laten breken, zijn de lagers meerdere jaren voor het breken van de trekstangen voor het laatst gesmeerd.
Kan oxidatie van deze aard zijn opgetreden na de twee laatst uitgevoerde onderhoudsbeurten, te weten bij de kilometerstand van 14.0481 op 8 oktober 2010 en bij 15.0702 km op 14 april 2011?
De mate van oxidatie is te sterk afhankelijk van de omstandigheden om hierover een betrouwbare uitspraak te kunnen doen. Echter, gezien de stadia die nodig zijn voor het uiteindelijk doen breken van de trekstangen en de tijdsduur die daarvoor nodig is, moeten de lagers ten tijde van de twee laatst uitgevoerde onderhoudsbeurten tenminste versleten zijn geweest.
8.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 10 augustus 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 1] en [opsporingsambtenaar 4] (ongenummerd).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 3], zakelijk weergegeven:
Vraag:Wordt er gebruik gemaakt van checklisten en zo ja zijn deze per merk en type voertuig verschillend?
Antwoord:Wij gebruiken deze lijsten. Deze zijn per merk en type verschillend. Deze lijsten zijn opgeslagen in het softwaresysteem van de importeurs. Deze lijsten worden ook als zodanig door ons gebruikt.
Vraag:Wordt er gebruik gemaakt van de door de fabrikant verstrekte onderhoudsschema?
Antwoord:Ja.
Vraag:Op welke wijze wordt het onderhoud aan het verbindingsstuk van de Yamaha FJR1300 uitgevoerd?
Antwoord:Allereerst wordt dit verbindingsstuk door ons het Link-systeem genoemd. Dit betreft het gehele systeem van bewegende delen. Ik weet hoe dit volgens opgaaf van de fabrikant uitgevoerd moet worden. De praktijk is echter anders. Om het systeem volgens opgaaf te kunnen smeren, moet om het voorste scharnierpunt te kunnen smeren, de gehele onderkuip, de radiateur, de uitlaat en de middenbok worden verwijderd. Dit is een arbeidsintensief werk en als dit uitgevoerd moet worden een kostbaar verhaal voor de klant. Als er onderhoud uitgevoerd moet worden, geschied dit vanaf de buitenkant. Er wordt dan vet vanaf de buitenkant poten. Normaal gesproken kan het vet er niet uit, omdat het een gesloten systeem is, afgesloten doormiddel van seals.
Vraag:Wordt hierbij gebruik gemaakt van het onderhoudsschema van de Yamaha handleiding FJR1300?
Antwoord:Ja. Het onderhoudsschema dat u mij toont ken ik. Een soortgelijk schema hebben wij vanaf de fabrikant in ons systeem zitten en hanteren wij.
Vraag:Is er onderhoud uitgevoerd aan het verbindingsstuk van deze FJR 1300?
Antwoord:Niet volgens fabrieksopgave. Extern gesmeerd zoals hierboven omschreven.
9.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 10 augustus 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 1] en [opsporingsambtenaar 4] (ongenummerd).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 5], zakelijk weergegeven:
Vraag:Hoe lang werkt u bij het bedrijf en wat is uw functie binnen dit bedrijf?
Antwoord:Ik werk sinds 1978 bij het bedrijf. Ik ben hier werkzaam als monteur.
Vraag:Op welke wijze wordt het regulier onderhoud en specifieke reparaties aangemeld?
Antwoord:Bij Yamaha gaat dit als volgt. Onder de buddy van de motor zit een sticker met een code. Deze code tik ik in in ons computersysteem van Yamaha. Met de code geef ik vervolgens de kilometerstand in en hierna krijg ik een lijst van onderhoud dat moet worden uitgevoerd en met daarbij de onderdelen die moeten worden vervangen. Aan de hand van dit schema wordt het onderhoud uitgevoerd met dien verstande dat de uren die de fabrikant opgeeft niet overeen komen met de werkelijkheid. Als wij in werkelijkheid al het onderhoud moeten uitvoeren zijn wij hier een groot dagdeel mee bezig. Onderhoud aan bijvoorbeeld het balhoofd of het linksysteem wordt dan ook niet zodanig uitgevoerd dat het gehele systeem uit elkaar gehaald gaat worden.
10.
Een geschrift, te weten een rapport van deskundigenonderzoek van 22 mei 2014, opgemaakt door verkeersongevallendeskundige J.L.M. Meuwissen (ongenummerd).
Dit rapport houdt onder meer in als verklaring van voornoemde deskundige, zakelijk weergegeven:
Ik heb bepaald dat als hoofdbestanddeel voor het door de dealer (of een ander) uit te voeren (onderhouds)werk de werkplaatshandleiding (handboek) Yamaha FJR1300A van het jaar 2006 te beschouwen is. (…) Wat dat betreft wijst de importeur van Yamaha naar het gegeven, dat er door Yamaha opgestelde inspectie -en onderhoudsrichtlijnen zijn, die te vinden zijn in onder meer en voor zover nu relevant de eerder besproken werkplaatshandleiding van 2006. (…) Deze lijst kan als dé aan te houden leidraad voor periodiek onderhoud aan de betrokken Yamaha FJR 1300 worden beschouwd. Het gemelde onder nummer 19 is voor deze casus van belang. Vrij vertaald staat onder 19:
- Item:
achter ophanging (rear suspension), verbindingsstuk (relay arm), trekstang (connecting arm), scharnierende/draaiende punten (pivoting points).
- Check or maintenance job (controle of onderhoudstaak/werk):
o Controle op de werking: elke 10.000 km.
o Smeren met vet (lubricate with…grease): elke 20.000 km.
Het gaat hier dus om het in kwestie aan de orde zijnde verbindingsstuk met de trekstangen als geheel, kortom het Link-systeem. Dit Link-systeem moet om de 10.000 km op de juiste werking worden gecontroleerd. Om de 20.000 km moet dit Link-systeem, waaronder de scharnierende/draaiende punten, worden gesmeerd met en bij naam genoemd type vet. De draaiende punten bevinden zich in de behuizing van het verbindingsstuk (de lagers en bussen). (…) Wil men deze bussen en lagers kúnnen smeren dan kan het niet anders, dat het Link-systeem gedemonteerd moet worden. Het uitwendig smeren geldt niet als smeren, omdat de te smeren delen (lagers en bussen ín de behuizing) niet worden bereikt. (…)
De checklist c.q. onderhoudslijst die door de fabrikant/importeur is voorgeschreven in het werkplaatshandboek van de betreffende motorfiets, in dit geval de Yamaha FJR 1300 bouwjaar 2006, is voor een technicus en vooral voor de Yamaha-dealer voldoende duidelijk wat betreft de uit te voeren controles en werkzaamheden, als ook het interval per werkzaamheid. In deze lijst staat ook beschreven, dat er om de 20.000 km "gesmeerd" moet worden aan de scharnierende/draaiende delen van het Link-systeem van dit type Yamaha JFR 1300. Een "beetje technicus" zal moeten zien en een dealer-gerelateerde technicus ook moeten weten, dat de scharnierende/draaiende delen, oftewel de bussen en lagers, zich in de behuizing van het verbindingsstuk bevinden en niet van buitenaf gesmeerd kunnen worden. Hij zal zich dan af moeten vragen, hoe deze bussen en lagers in het tussenstuk van het Link-systeem te kúnnen bereiken (en smeren). Hiervoor geldt maar één optie; het Link-systeem dient te worden gedemonteerd.
Alles overziend ben ik van mening, dat de betrokken Yamaha-dealer, wel op de hoogte was dan wel in alle redelijkheid had moeten weten van het om de 20.000 km moeten smeren van het Link-systeem én ook wist dan wel in alle redelijkheid had moeten weten, dat hiervoor het Link-systeem gedemonteerd moest worden. (…) Wat dat betreft heb ik ook alle in het dossier voorkomende facturen van het door [bedrijf A] aan deze Yamaha verrichte onderhoud nader beschouwd. Ik heb 7 x een 20.000 km beurt geteld. Dit betekent, dat binnen deze casus tot 7 x de keuze werd gemaakt om niet te smeren, terwijl dit wel was voorgeschreven én behoorde tot "de 20.000 km beurt". Dit terwijl "de klant" van een merkdealer er op z'n minst op mag vertrouwen, dat de beurt conform richtlijnen á fabriek worden uitgevoerd. Genoemde keuzes en handelingen of beter gezegd het nalaten van voorgeschreven onderhoudswerkzaamheden zijn naar mijn overtuiging zaken die niet passen binnen het kader van een redelijk bekwaam en redelijk handelend dealerbedrijf.
Door de verbindingspunten van het verbindingsstuk van de Yamaha FJR 1300 met de trekstangen alleen uitwendig te smeren en de lagers van dit verbindingsstuk niet inwendig te smeren, heeft Yamaha-dealer [bedrijf A] niet gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend onderhoudsmonteur/bedrijf in de periode van 13 juli 2006 tot 12 juni 2011 (de datum van het ongeval) mocht worden verwacht.