ECLI:NL:RBAMS:2014:7125

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 oktober 2014
Publicatiedatum
29 oktober 2014
Zaaknummer
CV 14-12687
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot wederindienstneming afgewezen na reorganisatie bij Rietlanden Terminals B.V.

In deze zaak vorderde eiser, de besloten vennootschap Rietlanden Terminals B.V., om wederindienstneming als allround kraandrijver na een reorganisatie waarbij zijn functie was komen te vervallen. Eiser was van 1 oktober 2002 tot 1 augustus 2013 in dienst bij Rietlanden en had een vergoeding van € 42.757,00 ontvangen na ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst door de kantonrechter op 22 mei 2013. Rietlanden had in 2013 een reorganisatie doorgevoerd, waarbij vier van de twintig arbeidsplaatsen in de functie van allround kraandrijver vervielen. Eiser stelde dat de vrijgekomen functie niet aan een andere kraandrijver, [naam 3], maar aan hem aangeboden had moeten worden, op basis van een bindende aanwijzing van de kantonrechter in de ontbindingsbeschikking.

De kantonrechter oordeelde echter dat de overweging in de beschikking van 22 mei 2013 geen bindende kracht had. De rechter stelde vast dat een bindende beslissing alleen kan worden gegeven in het dictum van een beschikking of vonnis. De overweging van de kantonrechter was slechts een aansporing en niet bedoeld om de rechtspositie van partijen te wijzigen. De rechter concludeerde dat Rietlanden in redelijkheid had kunnen besluiten om de opengevallen functie aan [naam 3] te gunnen, aangezien dit in lijn was met het afspiegelingsbeginsel dat gold ten tijde van de reorganisatie.

Uiteindelijk werd de vordering van eiser afgewezen en werd hij veroordeeld in de proceskosten van Rietlanden, die op € 300,00 werden begroot. De uitspraak werd gedaan door kantonrechter mr. Y.A.M. Jacobs op 16 oktober 2014.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
rolnummer: 14-12687
vonnis van: 16 oktober 2014
fno.: 178

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[naam eiser]

wonende te [woonplaats]
eiser
nader te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. G.J. Sjoer
t e g e n

de besloten vennootschap Rietlanden Terminals B.V.

gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen: Rietlanden
gemachtigde: mr. R. Leeuwrik

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- een dagvaarding met bijlagen van 28 april 2014;
- een conclusie van antwoord met bijlagen;
- een instructievonnis van 17 juli 2014;
- dagbepaling comparitie van partijen.
De comparitie heeft plaatsgevonden op 12 september 2014. [eiser] is verschenen met zijn gemachtigde. Rietlanden is verschenen bij haar gemachtigde. Tevens zijn aan de zijde van Rietlanden verschenen [naam 1] (HR manager) en [naam 2] (HR functionaris). Voorafgaand aan de comparitie heeft [eiser] nog stukken ingediend. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
Rietlanden is een overslagbedrijf voor droge bulk met twee terminals in de Amsterdamse haven. [eiser] is van 1 oktober 2002 tot 1 augustus 2013 in dienst geweest van Rietlanden in de functie van allround kraandrijver.
1.2.
Rietlanden heeft in 2013 een reorganisatie doorgevoerd. Ten gevolge van die reorganisatie zijn binnen de functiegroep allround kraandrijver vier van de twintig arbeidsplaatsen komen te vervallen. Met twee allround kraandrijvers, [naam 3] en [naam 4], is de arbeidsovereenkomst beëindigd door middel van een beëindigingsovereenkomst. Voor de beide anderen, [naam 5] en [eiser], is bij de kantonrechter een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst gedaan.
1.3.
De arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en Rietlanden is daarop door de kantonrechter bij beschikking van 22 mei 2013 ontbonden per 1 augustus 2013 met toekenning van een vergoeding van € 42.757,00. Het verzoek met betrekking tot [naam 5] is afgewezen, aangezien er ten tijde van de reorganisatie een allround kraandrijver uit dezelfde leeftijdscategorie als [naam 5] was, waardoor [naam 5] zijn baan kon behouden.
1.4.
Voorafgaande aan de uitvoering van de reorganisatie heeft Rietlanden aan haar OR in een brief van 4 februari 2013 onder meer het definitief besluit tot reorganisatie meegedeeld. In die brief staat de volgende passage.
In het (onwaarschijnlijke) geval dat er binnen 6 maanden na uitvoering van dit besluit toch een tekort aan kraandrijvers zou ontstaan, dan zal Rietlanden Terminals de kraandrijvers die nu hun baan verliezen als eerste benaderen om te bezien of zij de vacature kunnen en willen vervullen.
1.5.
De onder 1.3 genoemde beschikking van de kantonrechter bevat onder meer de volgende overweging.
De kantonrechter neemt echter wel in aanmerking dat de noodzaak om de arbeidsplaats van [eiser] te laten vervallen samen hangt met de omstandigheid dat, na de werkonderbrekingen in het laatste kwartaal van 2012, de drie voormannen van de kraandrijvers na een mediation traject kort voor de reorganisatie een demotie hebben geaccepteerd en thans als allround kraandrijver werken. Dit heeft direct invloed gehad op het aantal kraandrijvers dat boventallig is. Deze omstandigheid is voor [eiser] zodanig nadelig dat het redelijk is dat Rietlanden, die door genoemde demoties een arbeidsconflict met haar voormannen heeft opgelost, haar eerdere toezegging tot wederindienstneming in het kader van goed werkgeverschap zal uitbreiden. Het ligt in de reden dat, wanneer binnen twaalf maanden na beëindiging van de arbeidsovereenkomst sprake is van structurele inhuur van kraandrijvers of vacatures voor (allround) kraandrijvers, aan [eiser] de mogelijkheid zal worden geboden om opnieuw als allround kraandrijver in dienst te treden.
1.6.
In februari 2014 is een van de bij Rietlanden in dienst gebleven allround kraandrijvers weggegaan bij Rietlanden. Daarop heeft Rietlanden [naam 3] (zie onder 1.2) voor de tijd van een jaar weer in dienst genomen.

Vordering

2. [eiser] vordert om Rietlanden te veroordelen om hem onmiddellijk weer als allround kraandrijver in dienst te nemen, althans in dienst te nemen na afloop van de met [naam 3] voor bepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomst, althans om aan [eiser] de eerstvolgende vacant komende functie van allround kraandrijver aan te bieden, een en ander op straffe van een dwangsom. Voorts veroordeling van Rietlanden tot betaling van schadevergoeding vanwege sinds 14 februari 2014 geleden inkomensschade.
3. [eiser] stelt daartoe dat op grond van de beschikking van de kantonrechter van 22 mei 2013 de vrijgekomen arbeidsplaats niet aan [naam 3], maar aan [eiser] aangeboden had moeten worden. De beschikking bevat immers een overweging (zie onder 1.5) met een bindende aanwijzing om in geval van een vacature allround kraandrijver deze eerst aan [eiser] aan te bieden. Het feit dat [naam 3] in dezelfde leeftijdscategorie viel als de vertrokken werknemer en het feit dat [naam 3] volgens het ten tijde van de reorganisatie geldende afspiegelingsbeginsel als eerste voor deze vacature in aanmerking zou zijn gekomen, maakt dat niet anders, omdat de kantonrechter in haar beschikking uitsluitend voor [eiser] een uitzondering heeft gemaakt, aldus [eiser].

Verweer

4. Rietlanden voert verweer. Zij voert daartoe aan dat de overweging van de kantonrechter in de beschikking van 22 mei 2013 een overweging ten overvloede is, die geen bindende kracht tussen partijen heeft. De overweging bevat niet meer dan een aansporing. Rietlanden heeft in lijn met die aansporing een van de allround kraandrijvers waarvan in verband met de reorganisatie afscheid moest worden genomen, weer in dienst genomen. [naam 3] kwam om diverse redenen daarvoor het meest in aanmerking, aldus Rietlanden.

Beoordeling

5. Een bindende beslissing die de rechtspositie van partijen wijzigt c.q. afdwingbare verplichtingen aan (een der) partijen oplegt kan door een rechter slechts op verzoek of vordering van een partij in het dictum van beschikkingen en vonnissen worden gegeven. Alleen al om die reden kan er geen sprake van zijn dat de bewuste overweging partijen heeft gebonden voor wat betreft het geval dat in de toekomst een vacature voor kraandrijver zou worden opengesteld, terwijl er bij de door de kantonrechter gekozen vorm ook geen sprake is geweest van een ontbinding onder die voorwaarde.
6. Een en ander geldt temeer daar het hier gaat om een overweging die, als ze als bindende aanwijzing zou moeten worden opgevat, niet alleen (voorwaardelijk) de rechtspositie van partijen bij het ontbindingsverzoek zou raken, maar ook de positie van [naam 3], zonder dat deze zich daartegen heeft kunnen verweren. [eiser] heeft daartegen ingebracht dat de kantonrechter met haar overweging [eiser] een voorrangspositie boven [naam 3] kon verschaffen, omdat [eiser] zich tegen de ontbinding heeft verzet, terwijl [naam 3] een regeling met Rietlanden heeft getroffen. Deze redenering gaat alleen al niet op, omdat niet valt in te zien dat met het accepteren van een regeling [naam 3] stilzwijgend afstand zou hebben gedaan van zijn eventuele rechten om als eerste voor de vervulling van een openvallende vacature allround kraandrijver in aanmerking te komen.
7. Het bovenstaande betekent dat de bewuste overweging niet anders kan worden gezien dan als een aansporing zonder bindende kracht. Geoordeeld wordt bovendien dat de overweging niet kan worden gezien als een aansporing om [eiser] een voorrangspositie boven [naam 3] te geven, maar slechts om [eiser] voor het vervullen van een eventuele vacature in aanmerking te laten komen, naast andere ontslagen kraandrijvers. Dit mede omdat in de bewuste overweging als reden voor de aansporing een [eiser] benadelende omstandigheid is genoemd (demotie van drie voormannen), waardoor [naam 3] net zo goed was benadeeld.
8. Het bovenstaande betekent dat voor wat betreft de onderhavige vordering van [eiser] nog slechts hoeft te worden getoetst of Rietlanden in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de opengevallen tijdelijke functie allround kraandrijver niet aan [eiser] maar aan [naam 3] te gunnen.
9. Geoordeeld wordt dat dit het geval is, mede gelet op de onbetwiste omstandigheid dat Rietlanden bij de keus voor [naam 3] heeft teruggegrepen op het ten tijde van de reorganisatie geldende afspiegelingsbeginsel, hetgeen in het onderhavige geval een voor de hand liggend selectiecriterium opleverde.
10. Dat betekent dat de vordering van [eiser] wordt afgewezen.
11. Als in het ongelijk gestelde partij wordt [eiser] veroordeeld in de proceskosten van Rietlanden

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten die aan de zijde van Rietlanden tot op heden begroot worden op € 300,00 aan salaris van de gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. Y.A.M. Jacobs, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 oktober 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.