Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[naam gedaagde 1],
[naam gedaagde 2],
1.De procedure
- de gelijkluidende dagvaardingen van 19 november 2012,
- de akte overlegging producties van 28 november 2012, met producties,
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie van 20 februari 2013, met producties,
- de incidentele conclusie ex artikel 843a Rv jo 209 Rv van 4 december 2013, met producties,
- de conclusie van antwoord in incident ex artikel 843a Rv jo 209 Rv, tevens (voorwaardelijke) conclusie van eis in reconventie in incident ex artikel 705 Rv jo 223 Rv van 5 februari 2014, met producties,
- de conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie in het incident ex artikel 705 Rv jo 223 Rv van 5 maart 2014, met producties,
- het proces-verbaal van de pleidooien in incident van 8 september 2014 en de daarin vermelde processtukken, waaronder de conclusie van antwoord in reconventie met producties,
- de fax van 10 september 2014 van mr. Analbers en de brief van 12 september 2014 van mr. Latour, met opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal.
2.De feiten
directeur Molenbeek, rechtbank] has no further interest to continue negotiations.
4.De beoordeling in de incidenten
in het incident ex artikel 843a Rv
nietde mogelijkheid biedt voor het opvragen van documenten waarvan een partij indicaties heeft dat de wederpartij daarover beschikt en waarvan hij vermoedt dat zij wel eens steun zouden kunnen geven aan zijn stellingen (‘fishing expedition’).
5.De beslissing
1 april 2015voor uitlating doorprocederen.
mr. M.E.M. James-Pater en in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2014.