In deze zaak tussen Liander N.V. en de gedaagde, die een huurovereenkomst had getekend voor een bedrijfspand, stond de vraag centraal of de gedaagde aansprakelijk was voor de schade die Liander had geleden door energiediefstal in het pand. De kantonrechter oordeelde dat er geen overeenkomst bestond tussen de gedaagde en Nuon of Liander, waardoor de gedaagde niet aansprakelijk kon worden gesteld voor de schade. De rechter stelde vast dat de gedaagde nooit een contract had gesloten voor de levering van elektriciteit en dat de betalingen voor de elektriciteit via contante stortingen door een derde waren gedaan. De kantonrechter wees erop dat de enkele ondertekening van de huurovereenkomst niet automatisch leidde tot aansprakelijkheid voor alle contracten die op dat adres werden afgesloten. De rechter concludeerde dat de inschattingsfout van Liander, die geen controle op de identiteit van de gedaagde had uitgevoerd, niet voor rekening van de gedaagde kwam. De vorderingen van Liander werden afgewezen en Liander werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.