ECLI:NL:RBAMS:2014:7119

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2014
Publicatiedatum
29 oktober 2014
Zaaknummer
HA ZA 13-612
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling kosten Nationaal Luister Onderzoek over landelijke radiozenders en regionale radiozenders

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Amsterdam, ging het om de verdeling van de kosten van het Nationaal Luister Onderzoek (NLO) tussen landelijke radiozenders en regionale radiozenders. Eiseressen, vertegenwoordigd door de landelijke advertentieverkooporganisaties van regionale zenders, vorderden een verklaring voor recht dat de Participatieovereenkomst en de besluitvorming van de deelnemersraad van de Stichting Radio Advies Bureau (RAB) onrechtmatig waren. De rechtbank oordeelde dat de bevoegdheid om vernietiging van het besluit te vorderen was vervallen, omdat eiseressen meer dan een jaar na kennisname van het besluit pas actie ondernamen. De rechtbank stelde vast dat de kostenverdeling, zoals vastgelegd in de Participatieovereenkomst, niet in strijd was met de redelijkheid en billijkheid. Eiseressen hadden onvoldoende bewijs geleverd dat de kostenverdeling onaanvaardbaar was. De rechtbank wees de vorderingen van eiseressen af en veroordeelde hen in de proceskosten. Dit vonnis werd uitgesproken op 29 oktober 2014.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/543014 / HA ZA 13-612
Vonnis van 29 oktober 2014
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam eiseres 1], [(...)],
gevestigd te Rijswijk,
2. de commanditaire vennootschap
[naam eiseres 2],
gevestigd te [vestigingsplaats],
eiseressen,
advocaat mr. M.C.S. de Boer te Amsterdam,
tegen
1. de stichting
STICHTING RADIO ADVIES BUREAU,
gevestigd te Amstelveen,
2. de stichting
STICHTING ETHERRECLAME (STER),
gevestigd te Hilversum,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SKY RADIO B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
4. de vennootschap onder firma
[naam gedaagde 4],
gevestigd te [vestigingsplaats],
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RADIO VERONICA 103 FM B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SLAM!FM B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RADIO 538 B.V.,
gevestigd te Hilversum,
8. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RADIO 10 GOLD B.V.,
gevestigd te Hilversum,
9. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Q-MUSIC NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Hilversum,
10. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EXCEED JAZZ B.V.,
gevestigd te Utrecht,
11. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FLUX MEDIA FACTORY B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
12. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FD MEDIAGROEP B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
13. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RADIOCORP B.V.,
gevestigd te Hilversum,
gedaagden,
advocaat mr. A. Knigge te Amsterdam.
Eiseressen zullen hierna [eiseres 1] en [eiseres 2] worden genoemd en gezamenlijk [eiseressen] Gedaagde sub 1 zal RAB worden genoemd. Gedaagden zullen gezamenlijk RAB c.s. worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 14 mei 2013
  • de akte overlegging producties van 5 juni 2013,
  • de conclusie van antwoord van 28 augustus 2013 met producties,
  • het tussenvonnis van 11 september 2013 waarin een comparitie van partijen is gelast,
  • de akte wijziging eis, tevens akte overlegging producties van 15 januari 2014,
  • het proces-verbaal van comparitie van 15 januari 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres 1] is de landelijke advertentieverkooporganisatie van 14 regionale commerciële radiozenders (Radio 8 FM, Radio Continu, Radio Decibel, Freez FM, Fresh FM, Hot-Radio, Megastad Rotterdam, RadioNL, Optimaal FM, Radio Oranje Nationaal, Puur NL, Simone FM, Waterstad FM en WILD FM Hitradio).
2.2.
[eiseres 2] is de landelijke advertentieverkooporganisatie van 13 regionale publieke radiozenders (Omrop Fryslân Radio, Radio Gelderland, Radio Noord-Holland, Radio Flevoland, L1, Radio Omroep Brabant, Radio Zeeland, Radio Rijnmond, Radio West, Radio M Utrecht, Radio Noord, Radio Oost en Radio Drenthe).
2.3.
RAB (voorheen: Stichting Platform Radio Exploitanten) coördineert al jaren het National Luister Onderzoek (hierna: NLO), voorheen aangeduid als continue luisteronderzoek. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door onderzoeksbureau Intomart Gfk. Ten behoeve van dit onderzoek is Nederland ingedeeld in negen gewesten. Deze indeling in negen gewesten is in 2003 op verzoek van [eiseressen] ingevoerd, daarvóór was Nederland ten behoeve van het onderzoek ingedeeld in vier gebieden. In elk van de negen gewesten is een representatief panel van respondenten die periodiek de door hen beluisterde radiozenders bijhoudt. Bij de start van het NLO hielden de respondenten de door hen beluisterde radiozenders bij in een boekje, thans gebeurt dit in 88% van de gevallen via internet en nog maar voor 12% via boekjes.
2.4.
De statuten van RAB zijn op 7 maart 2012 gewijzigd. Vóór die statutenwijziging kende RAB een orgaan genaamd ‘deelnemersraad’, dat (naar de rechtbank begrijpt) bestond uit de bij RAB aangesloten radiozenders en verkooporganisaties (te weten gedaagden sub 2 tot en met 13 en [eiseressen]).
2.5.
Op 26 september 2011 heeft een vergadering plaatsgevonden van de deelnemersraad van RAB. In de notulen van deze vergadering is vermeld:

Financiering NLO
Omdat de vier grote partijen (STER, Radio 538 Groep, Sky Radio Group en Q-Music) nog een nieuw financieringsmodel willen uitwerken, wordt dit onderwerp naar de volgende vergadering verschoven. (..) [eiseres 2] en [eiseres 1] geven aan dat de factor die zij op dit moment betalen in hun ogen achterhaald en veel te hoog is en dat zij een wijziging hierin willen zien. Zij zullen voor de volgende vergadering een voorstel met argumentatie indienen (..)”
2.6.
Op 25 oktober 2011 heeft een vergadering plaatsgevonden van de deelnemersraad van RAB. De notulen van deze vergadering luiden als volgt:

1. Notulen Deelnemersraad 26 september 2011
Opmerkingen bij de notulen en actiepunten zijn:
- [naam 1] vraagt naar voorstel van [eiseres 1] en [eiseres 2] met betrekking tot financieringsmodel NLO en factorendiscussie. Dit voorstel is niet ingediend. (..)
4. Financieringsmodellen NLO
NPO en de vier grote zenders (STER, Radio 538, SRG, Q-Music) hebben een financieringsvoorstel uitgewerkt om te kosten te verdelen en [naam 2] licht dit toe. (..) Er zijn twee opties uitgewerkt. [eiseres 2] en [eiseres 1] geven aan geen toeslag te willen betalen omdat Intomart o.a. geen duidelijkheid kan verschaffen in de extra kosten van meerwerk. [eiseres 2] en [eiseres 1] hebben een alternatief voorstel uitgewerkt op basis van factor 1 voor alle partijen en 50/50 vast en variabel naar marktaandeel. Er volgt een uitgebreide discussie. Uiteindelijk wordt er gestemd. Eerst wordt er gestemd of het alternatieve voorstel ingediend kan worden. Er is hiervoor geen meerderheid. (..) Na stemming wordt gekozen voor optie 1. [naam 2] zal deze optie verder uitwerken.”
2.7.
[naam 3] van [eiseres 1] heeft in een e-mail van 10 november 2011, mede namens [eiseres 2], aan het bestuur van RAB bericht:
“Hierbij wil ik n.a.v. onderstaand antwoord van Intomart (..) de ‘factor’ voor de volgende vergadering weer op de agenda hebben. Zoals jullie kunnen lezen is er geen enkele reden om de regionale partijen extra te belasten. Gelet op onderstaande correspondentie, waaruit duidelijk blijkt dat er geen extra kosten zijn voor regionale participatie, accepteren wij de uitslag van de leden niet en houden vast aan onze eis om met ingang 2012 de factor 1 te hanteren voor zowel [eiseres 2] als [eiseres 1].”
2.8.
De correspondentie waarop [naam 3] in voormelde e-mail doelt, betreft een e-mail van [naam 3] aan Intomart waarin hij vraagt aan te geven hoeveel meerwerk ‘de regionalen’ concreet met zich meebrengen, en het antwoord daarop van Intomart bij e-mail van 10 november 2011:
“Ik vrees dat ik je niet direct op een andere manier kan helpen. Ik heb in september aangegeven dat ik een memo voor RAB kan maken en ook aangegeven wat daarin dan opgenomen wordt. Zoals je zag is het aantal kostenposten die specifiek te maken hebben met meting van regionale zenders daarin beperkt. Het hele radiosysteem is in het verleden immers al ingericht en gebouwd op het bestaan en meting van regionale zenders. Dus de directe meerkosten bestaan nu hoogstens uit het onderhoud van dit systeem. In het verleden had je nog specifieke drukkosten voor alle regionale edities en daar betaalde jullie toen apart voor. Maar dergelijke duidelijke kostenposten bestaan tegenwoordig niet meer. Wat resteert is dan het vraagstuk van de verdeling van de totale (..) kosten tussen de RAB zenders. En zoals ik al aangaf is dat een intern politiek vraagstuk waar ik me niet in ga mengen.”
2.9.
In de notulen van de deelnemersvergadering van RAB van 23 november 2011 is vermeld:

NLO Financiering
(..) In de stukken van deze vergadering is een geactualiseerde kostenbegroting opgenomen. Het is een raambegroting en najaar 2012 zal bekend zijn wat de definitieve kosten zullen zijn. (..) Hoewel er sinds de vorige vergadering nog mailwisseling is geweest over de factoren en kostenverdeling is er geen behoefte meer aan verdere discussie en blijft besluitvorming vorige vergadering van kracht.”
2.10.
Bij overeenkomst van 23 november 2011 is aan Intomart Gfk voor de periode 2012-2015 opdracht gegeven om het NLO uit te voeren.
2.11.
[eiseres 1] en [eiseres 2] hebben vervolgens op 29 november 2011, evenals gedaagden 2 tot en met 13, een overeenkomst getekend (hierna: de Participatieovereenkomst) waarin is vermeld:

Overeenkomst inzake deelname aan het Nationaal Luister Onderzoek (NLO) door exploitanten van radiozenders die zijn aangesloten bij Stichting Radio Advies Bureau.
Bij de Stichting RAB zijn organisaties aangesloten (..) welke radiozender(s) exploiteren of de reclameverkoop van radiozender(s) behartigen, alsmede deelnemen in het NLO (..)
Deelnemers exploiteren één of meer publieke of commerciële radiozender(s) en de betreffende zenders worden opgenomen in het Nationaal Luister Onderzoek (..)
Naast de rechten en plichten zoals omschreven in de NLO-overeenkomst dient elke deelnemer zich ook te houden aan de onderstaande voorwaarden.
Opnamecriteria
- Opname in het NLO is mogelijk voor iedere landelijke of regionale radiozender of voor een organisatie die reclameverkoop van een aantal radiozenders behartigt. Het NLO onderzoek is opgedeeld in negen gewesten. Indien een radiozender wordt gemeten in alle gewesten wordt deze radiozender in het kader van deelname aan het NLO aangemerkt als landelijke radiozender. Indien een radiozender niet in alle gewesten wordt gemeten, wordt deze aangemerkt als regionale radiozender.
(..)
  • De totale kosten voor het onderzoek worden verdeeld over de deelnemende partijen, waarbij iedere landelijke zender een vaste basisbijdrage per zender betaalt van 75% [factor 1,
  • Voor landelijke verkooporganisaties van regionale zenders geldt als vaste basisbijdrage een factor, die gebaseerd is op het aantal posities die in de verschillende onderzoek gewesten worden ingenomen. Deze staffel is als volgt opgebouwd:
Factor
◦ 10-25 gewesten 1,5 x
◦ 26-40 gewesten 2,0 x
◦ 41-50 gewesten 2,5 x
◦ 51+ gewesten 3,0 x
Daarnaast geldt de variabel bijdrage van 25%, welke gebaseerd is op het marktaandeel (..)
- De kosten voor opname van een regionale zender zijn ook gebaseerd op vaste en variabele kosten. De vaste basisbijdrage bedraagt 75% en is gebaseerd op het aantal onderzoeksgewesten waarin de betreffende zender wordt gemeten. De kosten zijn gebaseerd op het percentage inwoners 10 jaar en ouder in het betreffende gewest(en) versus Nederland (bron: Gouden Standaard). De variabele bijdrage van 25% is gebaseerd op het marktaandeel (..).
2.12.
De door [eiseres 1] vertegenwoordigde regionale radiozenders worden gemeten in 40 gewesten, zodat de door haar verschuldigde vaste basisbijdrage op grond van de in de Participatieovereenkomst opgenomen staffel een factor 2 is van de door een landelijke radiozender verschuldigde vaste basisbijdrage. De door [eiseres 2] vertegenwoordigde regionale zenders worden gemeten in 49 gewesten, zodat voor haar een factor 2,5 geldt.
2.13.
[eiseressen] heeft de bijdrage voor 2013 onder protest betaald.

3.Het geschil

3.1.
[eiseressen] vordert na wijziging van eis:
I. een verklaring voor recht dat de Participatieovereenkomst en de daaraan voorafgaande besluitvorming van de vergadering van deelnemers aan het RAB, voor zover daardoor op [eiseressen] de verplichting rust om op basis van een factor 2,5 respectievelijk factor 2 ten opzichte van een landelijke zender bij te dragen in de kosten van het NLO, vernietigbaar is wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid en/of wegens misbruik van omstandigheden en/of dat het vorderen van nakoming daarvan jegens [eiseressen] misbruik van bevoegdheid oplevert;
II. de gevolgen van de Participatieovereenkomst te wijzigen, althans de Participatieovereenkomst wegens misbruik van omstandigheden gedeeltelijk te vernietigen, zodanig dat [eiseressen] met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012, althans met ingang van de datum van dagvaarding althans van de akte wijziging eis, althans vanaf vonnisdatum, voor de resterende looptijd dezelfde vaste bijdrage in de kosten van het NLO verschuldigd is als een landelijke zender;
III. hoofdelijke veroordeling van RAB c.s. tot betaling aan [eiseressen] van het na de gevorderde wijziging of gedeeltelijke vernietiging van de Participatieovereenkomst door [eiseressen] onverschuldigd betaalde gedeelte van de bijdrage in de NLO kosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 1 januari 2012, althans vanaf de datum van dagvaarding, althans vanaf de akte wijziging eis, althans vanaf de vonnisdatum,
IV. hoofdelijke veroordeling van RAB c.s. tot vergoeding van de schade die [eiseressen] heeft geleden door de handelswijze van RAB c.s. in strijd met de redelijkheid en billijkheid en/of de door haar gemaakte misbruik van omstandigheden en/of misbruik van bevoegdheid, welke schade concreet kan worden begroot op de door [eiseressen] achteraf bezien teveel betaalde bijdragen in de kosten van het NLO, althans nader dient te worden opgemaakt bij staat en te worden vereffend volgens de wet;
V. hoofdelijke veroordeling in de proceskosten.
3.2.
[eiseressen] legt aan haar vorderingen onder I tot en met III ten grondslag dat in essentie sprake is van een onredelijk besluit van de deelnemersraad van RAB omdat de meerderheid (gedaagden sub 2 tot en met 13) ten nadele van de minderheid ([eiseressen]) heeft beslist. Volgens [eiseressen] moet dit verbintenisrechtelijk worden aangemerkt als misbruik van omstandigheden althans strijd met de redelijkheid en billijkheid. Aan haar vordering onder IV legt [eiseressen] ten grondslag dat gedaagden een onrechtmatige daad jegens haar hebben gepleegd.
3.3.
RAB c.s. voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eiseressen] vordert vernietiging van de aan de ondertekening van de Participatieovereenkomst voorafgaande besluitvorming van de vergadering van deelnemers van RAB. De rechtbank begrijpt dat [eiseressen] hiermee doelen op het besluit van de deelnemersraad van RAB van 25 oktober 2011 (zie 2.6) omtrent de verdeling van de kosten van het NLO (hierna: het besluit).
4.2.
De rechtbank stelt voorop dat een besluit van een orgaan van een rechtspersoon kan worden vernietigd indien dit naar inhoud of wijze van totstandkoming in strijd is met de redelijkheid en billijkheid die de bij de rechtspersoon betrokkenen jegens elkaar in acht dienen te nemen (artikel 2:15 jo 2:8 Burgerlijk Wetboek). De bevoegdheid om vernietiging van het besluit te vorderen vervalt echter één jaar na het einde van de dag waarop de belanghebbende(n) kennis hebben genomen van het besluit (artikel 2:15 lid 5 BW). De rechtbank begrijpt dat RAB c.s. een beroep doet op deze vervaltermijn aangezien zij heeft aangevoerd dat [eiseressen] nog bijna een jaar onvoorwaardelijk uitvoering heeft gegeven aan het besluit en de Participatieovereenkomst en pas eind 2012 de besluitvorming ter discussie heeft gesteld. Vast staat dat [eiseres 2] en [eiseres 1] aanwezig waren in de vergadering van de deelnemersraad van RAB van 25 oktober 2011 zodat zij op die datum kennis hebben genomen van het besluit. De bevoegdheid om vernietiging te vorderen was derhalve ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding (14 mei 2013) al vervallen.
Ook indien RAB c.s. geen beroep op de vervaltermijn heeft willen doen, geldt dat het enkele feit dat de meerderheid in weerwil van de minderheid heeft besloten tot de gewraakte kostenverdeling nog niet meebrengt dat sprake is van misbruik van meerderheidsmacht. Daarvan is slechts sprake indien de meerderheid, alle belangen in aanmerking genomen, in redelijkheid niet tot het besluit heeft kunnen komen. Daarvan is gezien hetgeen hierna wordt overwogen in dit geval geen sprake. De vordering onder I zal derhalve worden afgewezen voor zover deze strekt tot vernietiging van het besluit. Bij de verdere beoordeling zal dan ook worden uitgegaan van de rechtsgeldigheid van het besluit. Verder gaat de rechtbank er, in navolging van partijen, vanuit dat de kostenverdeling zoals opgenomen in de Participatieovereenkomst in overeenstemming is met het besluit.
4.3.
[eiseressen] heeft betoogd dat de krachtens het besluit tussen partijen geldende regel niet van toepassing is omdat dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De rechtbank stelt voorop dat ook na het verstrijken van de vervaltermijn een beroep op artikel 2:8 lid 2 BW mogelijk blijft.
4.4.
[eiseressen] stelt dat er (thans) geen rechtvaardiging (meer) is voor het feit dat zij als landelijke verkooporganisatie(s) van regionale zenders een hogere bijdrage in de kosten van het NLO moet betalen dan een landelijke zender. Het gebied waarbinnen de luistercijfers worden gemeten is bij een landelijke verkooporganisatie van regionale omroepen globaal even groot als dat van een landelijke zender en er is in de huidige werkwijze geen sprake van meerwerk of meerkosten bij de verwerking van de meetgegevens van verschillende regionale zenders, aldus [eiseressen] De rechtbank begrijpt dat de bezwaren van [eiseressen] niet zien op het variabele deel van de bijdrage maar op de factor die voor haar geldt op grond van de staffel, in combinatie met de indeling in negen gewesten.
4.5.
RAB c.s. heeft aangevoerd dat deze kostenverdeling niet is gebaseerd op het uitgangspunt ‘de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten’ maar op het principe van een gelijke verdeling van de kosten over de radiozenders. Een grote landelijke zender als Radio 3 FM betaalt dus dezelfde vaste basisbijdrage als een kleinere zender zoals Radio 6. Zij stelt dat de kostenverdelingsstructuur al vanaf de start van het NLO hetzelfde is en dat daarin alleen wijziging is gebracht doordat bij het besluit een variabel deel van de bijdrage is geïntroduceerd, gebaseerd op luisterdichtheid. RAB c.s. wijst erop dat, op verzoek van de regionale zenders, de luistercijfers worden gemeten in negen gewesten. Deze verdeling in gewesten is voor landelijke omroepen niet noodzakelijk omdat zij slechts geïnteresseerd zijn in een landelijk representatief cijfer zodat het niet nodig is om voor elk gewest afzonderlijk een representatieve onderzoeksgroep te formeren (ten behoeve van het verkrijgen van representatieve regionale cijfers). De kosten die gemaakt worden voor het vervaardigen van representatieve onderzoeksgroepen in de gewesten zijn meerkosten ten behoeve van de regionale zenders die door alle zenders gezamenlijk worden gedragen, aldus RAB c.s.
Wat betreft de vaste basisbijdrage heeft RAB c.s. het volgende aangevoerd. Een landelijke zender wordt per definitie landelijk, dat wil zeggen in alle negen gewesten gemeten, en betaalt daarvoor de vaste basisbijdrage (factor 1). Een regionale zender zendt naar zijn aard niet landelijk uit en wordt alleen gemeten in het gewest c.q. de gewesten waarin zij uitzendt. Op basis van een puur mathematisch gelijke verdeling zou een regionale zender die in (bijvoorbeeld) drie gewesten wordt gemeten, 3/9de deel moeten betalen van de vaste basisbijdrage die een landelijke zender betaalt (aangevuld met een variabel deel gebaseerd op luisterdichtheid). De kostenverdeling in het besluit bevat evenwel een staffeltarief op grond waarvan regionale zenders (die via een landelijke verkooporganisatie deelnemen aan het NLO) een
lagerevaste basisbijdrage betalen dat hetgeen zij op grond van bovenbedoelde mathematisch gelijke verdeling zouden moeten betalen. Een landelijke zender die wordt gemeten in negen gewesten betaalt factor 1. Een aantal regionale zenders die gezamenlijk in negen gewesten worden gemeten betalen gezamenlijk eveneens factor 1. Echter, twee landelijke zenders die (dus) gezamenlijk worden gemeten in 18 gewesten, betalen samen factor 2, terwijl een aantal regionale zenders die gezamenlijk worden gemeten in 18 gewesten, gezamenlijk niet factor 2 maar (op grond van de staffel) factor 1,5 betalen (en dus relatief goedkoper uit zijn), aldus RAB c.s.
4.6.
De rechtbank is van oordeel dat [eiseressen], tegenover de gemotiveerde betwisting door RAB c.s. onvoldoende heeft aangevoerd om te kunnen oordelen dat de krachtens het besluit geldende kostenverdeling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Het enkele feit dat het gebied waarin de luistercijfers worden gemeten bij een landelijke verkooporganisatie van regionale omroepen globaal even groot is als dat van een landelijke zender, is daartoe niet voldoende. Daarmee miskennen [eiseres 1] en [eiseres 2] immers dat voor de uitvoering van het onderzoek (en de daarmee verbonden kosten) een landelijke verkooporganisatie van 14 respectievelijk 13 regionale zenders, die in totaal in 40 respectievelijk 49 gewesten worden gemeten, niet gelijk kan worden gesteld met één landelijke zender die in 9 gewesten wordt gemeten. Weliswaar is het gebied waarbinnen de luistercijfers worden gemeten globaal even groot bij een landelijke verkooporganisatie van regionale omroepen als bij een landelijke zender (namelijk heel Nederland) maar het onderzoek zelf (meting in 40 gewesten versus meting in 9 gewesten) is niet hetzelfde. [eiseressen] neemt - in de woorden van RAB c.s. - meer gegevens af dan een landelijke zender. [eiseressen] heeft voorts niet dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist dat er meerkosten zijn verbonden aan het samenstellen van representatieve regionale onderzoekspanels en dat de landelijke zenders daar als zodanig geen belang bij hebben. Voorts heeft [eiseressen] erkend dat er meerkosten zijn verbonden aan het in stand houden van het (in het verleden gebouwde) radiosysteem dat zo is ingericht dat er negen gewesten kunnen worden aangestuurd (zie ook de e-mail van Intomart Gfk van 12 september 2011). [eiseressen] heeft verder zelf ter zitting verklaard dat de (op verzoek van [eiseressen] gerealiseerde) indeling in negen gewesten meerkosten meebrengt terzake de gegevensverwerking. Weliswaar zijn die meerkosten afgenomen doordat thans grotendeels geautomatiseerde gegevensverwerking plaatsvindt, maar vast staat dat in 12% van de gevallen nog gebruik wordt gemaakt van handmatig ingevulde boekjes.
Ook de omstandigheid dat een alternatieve kostenverdeling (bijvoorbeeld op basis van bereik) mogelijk is, brengt niet mee dat de huidige kostenverdeling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
4.7.
[eiseressen] hebben voorts vernietiging van de Participatieovereenkomst gevorderd op grond van misbruik van omstandigheden (artikel 3:44 lid 1 en 4 BW). Misbruik van omstandigheden is aanwezig, indien iemand die weet of moet begrijpen dat een ander door bijzondere omstandigheden (waaronder afhankelijkheid) bewogen wordt tot het verrichten van een rechtshandeling, het tot stand komen van die rechtshandeling bevordert, terwijl hetgeen hij weet of moet begrijpen hem daarvan zou behoren te weerhouden.
4.8.
[eiseressen] heeft onbetwist gesteld dat er geen (door adverteerders geaccepteerd) alternatief is voor het NLO, en dat zij - als zij wilde blijven deelnemen aan het NLO - wel moest overgaan tot ondertekening van de Participatieovereenkomst. Verder staat vast dat RAB c.s. ten tijde van de ondertekening van de Participatieovereenkomst op de hoogte was van het feit dat [eiseressen] een andere kostenverdeling voorstond. Dit een en ander maakt evenwel nog niet dat sprake is van misbruik van omstandigheden. Voor vernietiging is immers slechts plaats indien er
misbruikwordt gemaakt van de afhankelijke positie van de wederpartij. Daarvan is in dit geval naar het oordeel van de rechtbank geen sprake, aangezien de kostenverdeling bij rechtsgeldig besluit is vastgesteld, en niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
4.9.
De vordering tot (gedeeltelijke) vernietiging van de Participatieovereenkomst zal dan ook worden afgewezen. Ook de daarop gebaseerde vordering tot terugbetaling van reeds aan RAB betaalde bedragen zal worden afgewezen.
4.10.
Ook de vordering tot betaling van schadevergoeding zal worden afgewezen nu, in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen, niet is komen vast te staan dat RAB c.s. onrechtmatig jegens [eiseressen] heeft gehandeld.
4.11.
[eiseressen] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van RAB c.s. tot op heden begroot op € 904,- ( 2 punten van tarief II ad € 452,-).

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van [eiseressen] af;
5.2.
veroordeelt [eiseressen] in de proceskosten, aan de zijde van RAB c.s. tot op heden begroot op € 904,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.M. James-Pater en in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2014.